|
|

Gestoken
Een
mevrouw is bij den dokter. En
als ge uit ‘w eigen nor den dokter gaat dan is er altijd iets. Des ook
bij deez mevrouw. Den dokter heeft gevraagd Goeie morgen, mevrouw, en wa
tof er is.
De mevrouw zegt desse ook ne goeie morgen wenst, maar desse is gestoken.
Hij, den dokter, vraagt wijter en dan weet ie det niet ‘n
grote steek was, maar meer een steekske, een pik, ne prikkel. Ent
was gisteren maar ze heeft ter nog
last van. Ent zwelt ook zo op. Wáár
bent u gestoken? wil den dokter weten en daar krie tie geen antwoord op.
Zeker niet gehoord en daarom vraagt ie nog ‘ns Waar? Maar dè ken de
mevrouw nie zeggen, zi de mevrouw. Den dokter zegt dat ie de mevrouw zund
zat ( Jammer genoeg, zi tie feitelijk) dan nie van dienst ken zijn want
dettie dan nie weet waar of fie zuuken en behandelen moet. En dettie j’t
zo mar tijdverspilling vindt en zund voor de mensen in de wachtkamer die
daar zitten te zuchten tot de mevrouw eindelijk eens klaar zal zijn.
Maar zij zegt desse’t écht
niet zeggen ken. Dat verklappen is in de kringen wor zij in verkeert niet
gebruikelijk. Als den dokter de deur
naar de gang en naar den uitgang – des een en dezelfde deur -
voor de mevrouw openhoudt en weer Goeien dag mevrouw tegen haar
zegt, bedenkt ze d’r eigen en zegt desse tum in
zeen oor zal fleusteren. En ze duu j’t méé jok: Bij
de Lidl!
|
|