INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

                                                                              

Haardvuurvertelling

Het kwam in de tijd dat de ‘wilde’ gronden nog in gezamenlijk bezit of gebruik waren dikkels veur det een durp bij ‘n ander durp dingen eweghaalde. Al wa waarde had en onmisbaar was, matrialen daar veul kruim en zweet en moelijkheid aan zat en die ergens buiten lagen, wijd van huis dikkels. Hopen vlaggen voor in de stal of flikken voor het huisvuur, turf, dakgeerden, riet – gemaaid en  in bossen gebusseld - , mutserds of andere stook, zoals uitgegraven kienhout dè ter plaatse nog lag um te dreugen. 

Roof en diefstal van vee, van wermte, zuutigheid en licht – vlees, wol én mest van schapen, honning en was van biejen - was ernstig, omdat het raakte  aan de basis van de toenmalige landbouw-economie. Daar kon alleen nen hogerderen heer recht over doen, omdat de meeste ‘gewone’ heren maar over één dorp ‘gingen’. Bekend zijn akten van Peelgeschillen waarvoor notabene Filips (niet Frits Anton-zoon, maar de Tweede, Karel-zoon) scheidsrechters aanweesde um over het rechte scheid (de juiste grens) te besluiten. De grensvaststelling was meest-tijds gebaseerd op onder ede afgelede verklaringen van ouw’ mannen dat híer de grens was of de paal stond. Bij de uitspraak  ter plaatse moesten de kiendjes aanwezend zijn. Zij zouden ook eens ouw’ mennekes zijn (de weefkes telden vur zoiets nie, meen ik) die enzovoorts. Daarum deen ze daarbij ’n pak sleeg kriegen ‘dat ze zou heugen’ en daarna gortepap en aaikes over de zere bibskes en kuntjes.  

Nog altijd heurde ge voortvertellen – in heemkringen o.a. - dat nen ouwe knar ‘t buurdurp toch maar ‘ns mooi tuk had en de hoge meneren belazerde en een voor zeen durp verrekte gunstige verklaring dee umdat ie mi twije veengers opgestoken ‘bij de schepper van hierboven’ zwoer op grond van Hierdurp te staan. Wa nie gelogen was, omdat ie de schepper, nen tinnen lepel, in z’nen hoed en thuis in de zokken wat Hierpse grond ha gedaan. En dit wier elke winter aan de rondomzitvuren weer oppernijd verteld en ook die het kende moest erom lachen.

Maar verduld, tis echt waar gebeurd!! Asdemenou. Gevonden in het Streekarchief  ZO-Brabant. Daar li een procesakte van de schepenbank van Oirschot, dat de rentmeester van Richard, Heer van Oirschot twije mi name genuumde ‘seer oude mannen, aut synde negentich en omtrent by 80 jaer, verklaren dat sy de kleine neet-oor Artken zus en so, die van jatten en schooien en van den arme leefde, hadden heuren rondbazuinen dè humzelf en wa kameraais ‘op de Lind in Oisterwijk erde genomen hadden en aldaer  in onsen scoenen geleet, daer wy op stonden doen wy den eedt deden, ende daertoe noch enen lepel boeven ons hooft in onsen hoet, ende dat was den scepper ende daerom moeten wy allen verdoemt syn’.

Artken had op het lest van zeen lang maar lui leventje spijt gekregen over de in valselijkheid en mi’n oneerlijke bedoeling afgeleden eed, namelijk misleiding van het gerecht. Bang voor de verdoemenis die landdieven zeker te wachten staat, deed hij al  rondpratend dorover een soort openbare biecht.

En zo kwam Oisterwijk aan de wilde gronden int Bamisveld, aan gene kant de Beerze.         

Willem Iven
17 01 05