INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

 

Jehantje

Het was worst-eterstijd  en Jehan wilde naar dat super werm-worsten-loket, tegenover  ’t  verkske. Het blinkend gespeuld bronzen bistje dat nou daar eweg is en voort ergend anders staat. Maar toen wellie daar waren en ik efkes later dit verslagske maakte, toen was het verkske nog nergend, want het was in nen opslag ergend wie-wit-wor-ergend terecht gerakt en iederijn dacht: weg-gevat, weg-gemakt en weg-gedaan. Voor altíjd missciend wel. Ik had  er geen zin meer in mijne gast te vertellen van de verkskes en de worsten die krek in deez’ stad zo stevig familie van mekaar zijn. (Korte tijd nadat dit stukske in de krant kwam, werd het speelvarkentje ergens anders herplaatst)
Het was goei weer en er flaneerde veul volk in de stad. Wij stonden dus lang in de rij ‘wachtenden voor u’. Vlak vur ons stond ne jonge papa met z’n junkske. Dat ook Jehan hiette, Jehan had tut tuurst gehoord. Het jong dreinsde wat en de kwieke papa zee Dalijk Jehantje, Stil Jehantje  en  Blie hier Jehantje … Maar zelf ha de kwiekerd slechts oog voor twije van die jong vrouwvolken, die daar met de navelpartij stonden te drijen en te sjoowen, man wá  mooi spul. Jehan kon er ook niet  vanaf blijven. Met de ogen.
De papa  vraagde Jehantjes wat ie wilde, maar hij bleef naar de navels kieken …
Sinas papa, zee ’t jong, lekker sinas, ja sinas … De papa zee niks, bleef buik-geïnteresseerd. Ent ventje bleef sinas zeggen.
De papa aan de beurt.
Ne worst en ne zeuven-up! Die kreeg ie. Mee rietje, vur de kleine. Maar die wou sinas! zei de pruillip.
Had da dan verdorie gezeed! zee de kwieke papa.