INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

Karbureturke

Jantje van Ginter is op nen avend met zijn rommelpotje van een Dafje onderwegen. Een Dafje is een autooke van toen. In dien Daftijd was het dat dien avend dat ding van Jantjes ermee ophield en ’t nie meer deed. Hij duu den deksel omhoog en zuukt en probeert en krijgt zeen ding nie aant lopen, nog nie aant pruttelen zelfs. Dan heurt ie vanuit het duister neven de weg een stem. Jantje staat stijf vant verschieten en pas na efkes durft ie toch met zijn zwak Eindovens zaklanteerske den donkeren in te scheengen. En daar heurt ie het weer. Hij luistert goed wat de onzichtbare stem zegt. Eerst ‘n bromsuizelend: Heej! en dan stilte. Dan weer de geheimzinnige bromstem: Let op! Tis ’t karbureturke!
Hoe kaaw het ook is, toch loopt bij Jantjes het zweet van de kop. En weer heurt ie de stem wa lullen over zeen stom karbureturke. Hij raakt gewend aan het kieken in den donkeren. En ziet allenig een suffig perd. Maar hee! Da praat! De perdenlippen bewegen en Jantje heurt en 
lipleest alweer ’n karbureturkes-boodschap. Nou wordt ie echt bang en 
rent eweg. 
Een engd wijter duut ie bij een achterafs buitenkafffee nor binnen.’Bij Bertje’ hiet het. Nog rerend van de schrik vertelt ie aan Bertjes van dat spookperd daarginds daar zijn Dafke eenzaam en prutloos wacht.
De kastelein vraagt dan oft soms een niet zo groot perd betrof, breung mee witte vlekken?
Ja, dat raaide gij krek, zei Jantje.
Dan hedde gij uw eigen vur niks druk en bang gemaakt, zegt Bertje, want dette perd hi geen flikker verstand van karbureteurs!