|
Kei-goei Vanndaag
hedde – mergen krijgde
De
temperatuur euh wermte in de aula loopt op door al die gelijerde
(=geleerde) lijven. ‘T Bijheurend
Orkest speelt eindelijk het Hogeskoollied, latijns en plechtig. ‘T
College der Kei-goei schrijdt binnen, gehuld in togaas (des geen gaas) van
brabants-bont hellemonds-bedrukte stof, baretten, geleerde boeken onder de
erms, zoals Asterix (omslagplaatje
van dien dikke keidrager). Voorop Den Booi in deftig kostuum en dwerse
steek. Dan Den Uuper Magnifiekerd en het andere Hoge Volk, zowel mensen
als vrouwen. Achteraan loopt de perbeerder met maar nen halve kiel en die
heeft al ‘n promotie-onderwerp bedaacht. Loek
van Poppel maakte toen groten indruk. Hij begon met de Prins, den Pedelen
Booi, den Hoog gelijerden Uuper en de Kei-goei te begroeten.en ie deed net
of ie niet meer wist den
hoeveelsten Prins Briek het dat jaar was. Briek de Niggentiende. Alle
prinsen heten daar Briek, alle jaren. Alleen het bijbehorende
getal is ieder jaar een
meer. Het woord briek komt uit het Frans (la brique =
de baksteen, ŕ la, maar dat is wel wat anders dan een kei of
natuursteen)* De Perbeerder Loek zei dank aan het gelijerd College voor de
gelegenigheid om aan hullie hogeskool te maggen promoveren en dat hij
hoopte dat zijn pruufschrift veel genoegen zoud oen aan Prins ... euh
Prins Briek de … hij wier
en bleef stil. Tot de werm aula protesteerde. Toen gaf hij als excuus:
Ik zee niks, ik zee niks. Wat waar was. Briek Ik zee niks, Iks Een
Iks, dat is XIX.. Grote
verrassing was dat mijn oudste bruur Jeetje (van 1938) Perbeerder was int
jaar (1991) dat ik (dd 1933) Promovent was. De elf stellingen bij meen
Pruufskrift ‘Ovver kčje en stijn’ waren gedrukt op snoeppapier. Om te
pruuven.
|