|
Knupkes De
sociale structuur van een durp als ditte hier bestond uit lagen van
rijkdom en aanzien. De top daarvan was in het grote huis neven de
kerk. Waar aanzien was in kneup en knupkes. Aan den toog van ne
geestelijke. Den toog des niet de bar in de kaffee, maar een zwart
damespak vur de bazen van het dorp. Zo’nen toog wier toe gehaauwen mee
’n indrukwekkende rij knupkes van kop ovver buik toe teen’.
Zo
bemoeiden ze zich ook met de kleding. Mensenkleren waren verboden voor
vrouwen en meiskes. De kapelaan van Aarle-Rixtel hield daar hevig stevig
de hand aan. Maar bij Ties Maas hadden ze vier meiskes en genen ene
jongen. En die meiden waren stevig en sterk van het moeten doen van alle
veurkommend mensenwerk. D’r waren jongens zat die’t nie van de
Maasmeiden gewonnen kriggen mee heffen en hijsen en mee het vuistjes
douwen. Hullie
Miet, de twidde oudste, stond in ‘n werkboks in de stal mest uit te
schieten en as ze weer ne kreugen vol had, krooi ze die naar buiten en
over een krui-plank den hoop op. Hullie moeder had daar vanuit de geut
goed zicht op. Die zag de kapelaan van Aarle
overt paaike aan komen fietsen en ze ruupt door het open raamke
naar Miete: Gauw Miet, nor binnen en nor boven en doet rap de boks uit. Dor hedde de kapelaan!
|