|
Stokvis
Onze
vader-en-zoon-reis was vlee-jaar naar midden-Portugal. Maar dat heeft niks
met voetballen te maken. Int verslag
zijn notities over geurende eucaliptussen
ooie- en rooievaders, hoephoppen en nachtzwaluwten, akkenduuts,
gruun hagedissels, én over een strandvondst. Taalspeelsels waren de sar
van dientjes, vette aal, zalm en frel, krab tegen jeukt.
We
aten meermaals gewone dagschotel van bacaljo. Dat is
stokvis met aarpels, juin, slaai en maaienijs. En stokvis is
gedreugde (zon) kabeljauw met zonder kop. Vóór het stoven wordt
de plankvis met ne stok murf
ge’beukt’.
Aant
Praia van Fado-S.Marina vonden we iets stokvissigs.
Daar stak ne grote staart uit het zand, vlakbij nen
huidkleurigen bobbel. Gene stokvis, en ook gene voetbal. Met onz
blote jatten kregen we toch een geweld van een zeemeermin vanonder wier en
zand bloot gedabd! Mooi, jongen! Ze had niks om
het lijf en vraagde of we twelf stokvissen
wilden halen. Deejen wij. Zij ging aant macrameeën en maakte een
doelmatig stokvissen-corset van visnetresten en um-en-um kop-staart die
twaalf stokstijfheden. Zij gaf aan
hoe dat moet. Aahaa …zit dat zo? Hun
altijd-warm, stevig en stootvast bovenlijf
hebben de Portugese vrouwen dus afgekeken! De
smaak van zeldzame zachtgeweekte corset-bacaljo’s konden we nergens
proeven: te duur, te zeldzaam. We voedden onze fantasieën ‘dan maar’
door terug te rijden langs de Atlantische kust. Maar bij Baguetteville,
Normandië, moesten we echt schuin- oostwaarts, recht op huis aan. Thuis
geloofde niemand ons verhaal. Ik moet echt zeggen
genen ene zo’ne slechte vakantie te
hebben gehad. Want tot de vakantie horen ook de verhalen óver de
belevenissen en gebeurtenissen tijdens … en toehoorders.
|