INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

 

Verkeerdpiesies

De snelwegpliesie vat op de snelweg nogal veul mensen die stom doen. Ze zijn daarvoor uitgerust, van hullie bed af, maar dat bedoel ik niet. De pliesies zijn uitgerust met pak en pet en strepen, radar, meetkabels, telefoon, luidsprekerd, stopborden en van die trrrt-fluitjes. Ook met hullie handen kannen ze iemend laten stoppen. En hullie motorfietsen zijn sakkerjuus snel en wendbaar. Dus: pas op.
Er zaten veuls te veul mensen in een veuls te kleín autooke gepropt. Ne motorpliesie zag ‘t en dee trrrt! Maar dat conservenblik dee niet stoppen en reed gewoon wijter. De pleisie dee vrroemm! met die motorfiets van hum en haalde hullie in en liet ze stoppen.
Hebt u me niet horen fluiten?
Jazeker, zei de chauffeur, maar u kon er toch niet meer bij en daarom zijn we maar niet gestopt.

Efkes later trrrtte dieje zelfde pliesie naar een kunstig geschapen juffrouw in ne het-leek-wel-reeswagen met wijd open klep (de wagen, niet de juffrouw) Die ree gewoon wijter en umdurrum deed de motoragent heur na.
Hebt u mijn fluitje niet gehoord?
Jawel, zei dat ding, maar u bent mijn type niet.

Er komt een berícht binnen op de motorpliesie zijne koptelefoon: er zijn meldingen over een oudere man die met zijne fiets daar en daar op de snelweg rijdt en  daar is de snelweg niet voor. Vrroemm  vrroemm, hij d’r op af.
Zeg oude man, weet jij niet waar de fietspad is?
Ja, dè weet ik hendig, zegt den bedaarde en ie wijst met zijn pijp bezijdens de weg naar het fietspad. Ziede gij, de fietspad die ligt hier telaangs neven de grote weg, mar dor magde  gij mi dieje motorfiets van jou hillemol nie kommen, jongen!