INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

BEZOEK AAN VAN GOGH

 

Op 30 maart 2003 is het 150 jaar geleden dat Vincent van Gogh werd geboren.

Een herinnering.

Bij een van de weekends bij onze Franse familie hebben we ooit de wens geuit om Auvers, een plaats die zo verbonden is met Vincent van Gogh, te bezoeken. We hebben er lang over gesproken en ze wisten nog goed dat wij ernaar verlangden om "Vincent" eens op te gaan zoeken. Het was er dan na lange tijd dus écht van gekomen. Op vakantie zijn in "Auvers Sur Oise" en een bezoek gaan brengen, aan de Herberg "Ravoux" waar Vincent, ooit logeerde en een kleine kamer had. We zijn er geweest! De reis erheen dwars door Frankrijk langs kleine dorpjes was op zich al een beleving. Ons geduld werd eindelijk beloond.

Ons bezoek, een heel bijzondere ervaring. Ga maar mee.

Zodra je de deur van de herberg open doet kom je in de gelagkamer. Ik zie er meteen de tegelvloer zoals ik die van vroeger thuis in onze keuken ken. Zwart- wit- grijs- geblokt en daarmee bijna driedimensionaal de indruk van diepte gevend.
Het staat er vol met kleine caféstoelen voorzien van een rieten zitting. Een toog uit het eind van de negentiende eeuw, domineert de toch vrij kleine ruimte samen met het wijnrek aan de wand erachter, volgeladen met indrukwekkende flessen wijn. Het kale, lichtgroen geschilderde balkenplafond en de lampen met een eenvoudig glas aan de zoldering, geven een ongekende sfeer aan het geheel.
We lopen naar achteren. De grauwe trap daar, leidt langs al even grauwe grijze muren naar boven. Nog net in de laatste bocht, kun je op het kleine overloopje stappen en dan een klein groezelig hoekkamertje binnengaan met rondom een vaalgroene lambrisering.
In de hoek van het minieme vertrekje staat een stoel met rieten zitting, zoals die van beneden, zo eentje als we ook kennen van het schilderij "stoel met pijp", dat hij in Arles maakte. De deur staat wat schuin open en heeft een bruinhouten deurkruk. Het grote bed met de enorme spiralen vult de kamer voor het overgrote deel, schaars verlicht door een één-pans dakraampje.  Dat was het dan… Nóg minder kon het niet zijn. Voor onze begrippen dus helemaal niets. In een zijkamertje beneden wordt er een film vertoond uit de tijd van zijn verblijf daar, waarbij je kunt vaststellen dat zelfs de gordijntjes van het café opnieuw zo zijn als toen Vincent er verbleef.
Na de film klonk er prachtige maar droevige muziek via de luidsprekers die op mij een
diepe indruk heeft gemaakt. De sopraan "Jessy Norman" zong, "Die Vier Letzte Lieder", van Richard Strauss. Muziek die tot vér weg zweeft …

Pas veel later vernam ik de tekst toen ik die in zijn echte omvang hoorde. De woorden van het vertaalde lied zijn ongeveer zo:

"BIJ HET SLAPENGAAN"

Nu de nacht mij heeft vermoeid

Zal mijn vurige verlangen

Vriendelijk de sterrennacht

Als een vermoeid kind ontvangen

 

Handen houdt op met doen

Sterren, vergeet alle denken

Al mijn gevoelen

Zal in sluimer verzinken.

En mijn ziel, onbewaakt

Wil in een vrij vliegen, zweven

Om in de toverkring der nacht

Diep, en duizendmaal te leven.

 

Bij het horen hiervan, lijkt alles van vandaag vér weg. Behalve dit éne! Hoe is het mogelijk, dat ik hier diepe emotie bij voelde. De tranen zomaar bij me rolden. Terwijl ik toch wars ben van goedkoop effectbejag of nog goedkoper, sentiment. Nee, hier was het dus. Hier kon ik diep en intens afscheid nemen van de kleurrijke man, die hij geweest moet zijn en van wie de kunst zó diep van binnen in mij is gaan zitten.

In gedachten keer ik er nog dikwijls terug.