INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

KINDERKRUISTOCHT

Joseetje, is van de vijf zussen die ik heb de op één na jongste. Godsdienstig als we werden opgevoed, zowel thuis als op school, kwamen wij ook veel in de kerk. Zelfs overdag kon je er toen nog zomaar binnenlopen. Het zal wel rond mijn eerste Heilige Communie geweest zijn dat ik met Joseetje naar de kerk ging en om met haar de staties van de kruisweg te bekijken. Klein als ze was begreep ze er toch wat van. Alleen bij de "kruisiging" stond ze wat langer stil. "Handjes au, hè?" zei ze, toen ze zag hoe de Romeinse soldaten spijkers in Jezus handen en voeten slaan. Ze was er best door ontdaan en bleef aan mij vragen of dat nu wel of geen "zeer" deed.

Ik verzon dan maar "dat zoiets wel meeviel en dat Jezus tenslotte ook alles zelf had gemaakt en dus ook tégen alles kon." Verder leek ze het, zeker nu ik het van achteren bezie, een spannend en mooi beeldverhaal te vinden.

Eer ze naar bed ging kwam ze er nog eens op terug en sliep pas in na voldoende gerustgesteld te zijn.

Wat hebben we in een rare wereld geleefd met het verhaal van een bijna blote man die werd vastgespijkerd en doorstoken tot het bloed er aan alle kanten uitgutste! Dat een afbeelding van zo’n aan een kruis vastgenageld mens, die met alleen een doekje voor, ons tot voorbeeld diende. Als ik er nu over denk waren de sprookjes die we te horen kregen wel net zo gruwelijk. Maar een afbeelding van bijvoorbeeld een grootmoeder verslindende wolf hadden we gelukkig niet in huis hangen. Dat zou nóg bloediger zijn geweest. Veel angst is er, en niet in de laatste plaats door onze moeder de Heilige kerk, met de paplepel bij ons ingegoten. Een vreemde en bizarre moeder was ze, die kerk.