INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

KNIKKEREN

 

Zodra de eerste voorjaarszon scheen en het opnieuw weer werd om buiten te spelen, haalden wij onze knikkers voor de dag. Geverfde kleiknikkers waren het, in allerlei kleuren. Maar ook glazen knikkers, met zo'n beukennootje aan de binnenkant. Door ons ook wel "Belskes" genoemd. Knikkers met gekleurde slangetjes van glas er doorheen. Of de nóg grotere, die wel voor vijf telden, de "proemen" zoals wij die noemden. Meisjes knikkerden meestal in knikkerkuiltjes en je speelde met hen als er verder geen vriendje was om gewoon langs de trottoirband te knikkeren.

Op een dag vond ik een nieuw spelletje uit.Op het schoolplein legde ik op de kruising van vier tegels een knikker. Vijf passen daar vandaan, ging de gooier staan die precies in de tegelgroef kon gooien, waardoor de knikker recht op zijn doel af kon gaan. De tegenpartij op zijn beurt, gooide ook vijf stappen van het midden verwijderd uit de tegenoverliggende richting. Raakte hij, dan was de knikker die er lag voor hem, en moest hij er zelf een nieuwe opleggen.

In het begin waren er wel wat twijfelaars aan mijn nieuwe methode, maar ze waagden het tóch maar. Er was veel bekijks. De knikkers ketsten soms zó hard, dat de stukken eraf vlogen!

Thuisgekomen, ging ik na het eten weer zo snel mogelijk naar buiten. Ik won en won… Ik won de meeste keren. Er zaten wel tachtig knikkers in de grote bruine knikkerzak die ons moeder van een oud gordijn had gemaakt en die ik met een stuk pees (pitkatoen) stevig dicht kon trekken. Ik legde ze pal onder mijn bed.

Het vuur van het spel in mij was nog lang niet uitgedoofd.Moegespeeld, lag ik nog een lange tijd na te genieten van zóveel rijkdom. Zo rijk als toen, heb ik me daarna nooit meer gevoeld...