INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

OP STAP MET SOFIETJE

 

Omdat ik ze een verrassing beloofd heb haal ik mijn kleindochter op, om voor het eerst eens met haar alleen de stad in te gaan.

Drie is ze. Blauw jasje met capuchon en grote witte knopen. Twee blonde staartjes, die mee-huppen onder het lopen. Samen zoeken we de bushalte. Eerst is die niet te vinden omdat er zo blijkt, een grote laurierstruik omheen is gegroeid. "Gevonden" roept ze verrast.

Bij het samen voorzichtig oversteken, let ik wel op het verkeer, maar niet op onze voeten. Daardoor bemerk ik niet, dat ik op weg naar de halte behoorlijk in de poep heb getrapt! De mosterdgele smurrie zit langs mijn linkerschoen en tussen in de ribbels van mijn zolen. We lopen even terug naar de berm. Met een houtje krab ik de smurrie er tussenuit. Aan het gras veeg ik ze verder schoon. Sofietje vindt het allemaal best interessant!

 

Dan keren we terug op onze wachtplek. "We moeten onze hand opsteken als de bus eraan komt" zeg ik. "Ik ook", zegt Sofietje. Ze doet haar witte wantjes aan. "Zo heb ik witte vingertjes, en die ziet de chauffeur goed! "Prima" zeg ik. "Dan mag jij de bus laten stoppen! "Je moet wel wachten" zegt ze. " Dat moet bij de bus altijd". Ze kwebbelt maar door. Over de paraplu in mijn rugzak en over mijn mobieltje. "Papa heeft onze telefoon niet in de tas, maar in de auto!"We doen een stap naar voren om te zien of de bus komt."Doe maar niet opa! Laten we maar op de stoep wachten". Daar voelt ze zich toch veiliger!

 

We kijken naar de voorbijkomende auto’s. "Daar komt een blauwe, een grijze, en nog een blauwe" roep ik. "Een blauwe, een grijze en een lichtblauwe", verbetert ze me. Dan komt daar onze bus. Ze steekt samen met mij haar handje op. De bus stopt.

"Zie je wel" zeg ik bij het instappen. "Jij hebt de chauffeur laten stoppen!" Ja, zegt hij, "je bent een échte busstopper!" Drie kaartstrips worden er afgestempeld. We gaan naar het centrum.

Wanneer we een plekje gevonden hebben zegt ze "Ik ben oma’s kleine meid, en jouw gróte vriendin!" Ze komt tegen me aan zitten. We zijn meneertje Koekepeertje en mvrouwtje Koekepauwtje? ", Vraag ik . "Ja! Dat spelen we" zegt ze. Ze heeft er duidelijk plezier in! De andere passagiers genieten mee van haar. Ik besef dat ik eigenlijk weinig opa’s met kleindochters de stad zie ingaan. Ik moet voor haar nog eens vertellen van de"Lange nek"in de Efteling. Heerlijk die V. U. T! Zéker met zó’n kleindochter.

 

Dan zie ik poep onder háár rechterschoentje. Ze kijkt er wat benauwd naar. "Dat doet opa er in de stad wel af", zeg ik. Maar dáár is geen houtje! Zegt ze. Dát vinden we wel, zeg ik en anders , zo stel ik haar gerust, zoeken we gras.

 

Op de Heuvel stappen we uit. "Ik ben wel eens meer op een heuvel geweest", zegt ze. Dan maken we eerst met een tissue die ik op zak heb, haar schoentje schoon en we gaan verder. 'Ik heb thuis nóg schone schoenen", zegt ze. "We gaan voor opa schoenen kopen", vertel ik haar. "En winkels kijken" zegt ze. Dat doen we. "De bús was de verassing," zegt ze plots, alsof ze erover na loopt te denken. "En we gaan straks samen nóg iets doen", beloof ik. Dat vindt ze leuk.

Bij geen enkele schoenenzaak hebben ze mijn speciale merk schoenen. Alleen andere. Niets zit lekker en niets past. We kijken in speelgoedwinkels, waar ze van alles voor haar zusje en broertje ziet. Niets voor haar zelf. Dan gaan we bij "De Slegte" binnen, waar ze geboeid raakt door de plaatjesboeken. Géén boeken met alleen maar lettertjes, die legt ze terug. Ze houdt met één handje de boekenrij tegen, zodat ze niet om kunnen vallen.

 

Ik koop een dichtbundeltje met prachtige tekeningen van Peter Vos, terwijl zij op de grond een tweedehands kinderboekje bekijkt. Er heeft zo te zien een kind de plaatjes gekleurd die erin staan. "Dat kindje moet dat werkje nog afmaken, de plaatjes zijn niet klaar" merkt ze op. Dan reken ik af en ze kijkt hoe mijn boekje wordt ingepakt. "Nóu, roept ze, is het een cadeautje!"

 

We gaan de winkel uit en ik vraag haar of ze geen lekkere honger heeft." Ja, jij ook?" zegt ze. Ik lust wel iets. Mevrouwtje Koekepauwtje ook. Iets van brood of mét brood, zegt ze. "Eigenlijk lust ik wel frietjes", antwoord ik. "Ik ook wel", voegt ze er aan toe. Samen gaan we bij V & D met de roltrap naar de lunchroom .Daarbij houd ik haar vast. Ze vindt de roltrap prachtig! Boven aangekomen blijkt dat er geen frietjes zijn. Dat hebben ze bij V & D niet. Jammer dan.

 

Mevrouwtje Koekepauwtje, vindt het allemaal goed, ook als we met de lift, naar beneden gaan. Óp naar de HEMA dan. Ook dáár hebben ze, wordt ons gezegd, geen frietjes meer sinds de verbouwing. Dan kijken we wat er wél is en ze kiest al meteen een goudgele tosti. Die neem ik ook. Voor haar een kinderverassing erbij. Een kleurboekje met viltstiften, twee rietjes en een pakje kinderlimonade. Als extra wat gekleurde spekjes. Voorzichtig lopend met haar bordje en de kinderverassing zoeken we een tafeltje voor ons twee.

 

We hangen onze jas op de leuning van onze stoel. Die van mij bij haar, en andersom. Ze zit naast me en pakt de hele tosti in haar handje. Even later snijd ik hem toch maar door. We hebben servetjes meegenomen waarvan er een op de grond valt.

Ik raap het op voor haar en zeg "die is vies, ik haal zo wel ’n schone".

Even later haal ik nog een kop koffie en vraag haar mooi te blijven zitten, waarbij ze me nakijkt en ik haar geen seconde uit het oog verlies. Ze zwaait naar me als ik aan het buffet sta. Dan roept ze zo hard ze kan de hele lunchroom door. "Opa, papiertjes! De papiertjes niet vergeten!"

 

Iedereen geniet van dat kleine ding. Naast ons beginnen dames met elkaar over hun eigen kleinkinderen te praten. We zijn heel even het middelpunt. Een paar oudjes genieten er duidelijk ook van en volgen alles wat ze doet.

 

Wanneer we bijna klaar zijn, zegt ze plots. "Er komt een grote poep, aan opa!" Nog even ophouden kun je dat? Probeer ik. "Nee, ik kan hem niet tegenhouden" zegt ze. " Kom, dan gaan we naar de toiletten". "Dan gaan we dadelijk weer terug?" Vraagt ze." Nee, dat kan niet, dan is je tosti opgeruimd!" Haar limonade heeft ze op. Ik rol de laatste stukjes brood tussen een servetje die ze onderweg opeet. Even later zet ik haar op de wc waar ze alleen een plas" durft".

 

We gaan verder de stad in en lopen naar de kapel van "O. L. V ter Nood", tegenover de kerk van het Heike. Vlakbij, naast een boom, ligt een hondendrol. Weer een hoop smurrie." Hier ligt er wel een houtje bij opa!" ziet ze.

 

In de kapel zit een oude vrouw stil te bidden. Ze wijst dat ze Maria en het kindje Jezus, ziet en dan fluistert ze. "Ik wil hier even blijven zitten, nu zijn wij alléén en die mevrouw ook, we zijn hier samen alleen". Dan rust ze uit. Ze zwijgt alsof ze begrijpt, dat het hier een centrum van stilte en aanbidding is.

 

Even later stappen we weer op. Opnieuw gaan we schoenen zoeken. Wanneer we de zoveelste winkel binnengaan zegt ze. " Zeker weer allemaal andere merken opa?" Ze leert snel. Gelukkig, nog één winkel en daar hebben ze schoenen voor mij. Weliswaar niet mijn merk, maar wel van dezelfde fabriek!

 

Dan is ze moe. Ik draag haar een tijdje .We zoeken weer de bushalte op het plein voor het stadhuis. Mee naar het station, en daar weer overstappen. We zien de hele stad opnieuw voorbijkomen tot we eindelijk mogen uitstappen.

Oma zit al te wachten. Die wil op tijd thuis zijn. We stappen weer eens op. Alle denkbare vormen van geluk geeft zo’n meiske je! Dat doen we nog eens.