INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

MITJE STEKEN

 

Op zondagmorgen na de laatste mis van elf uur, werd het in de gang achter het poortje van ons thuis drukker. De buren en wij, alle jongens uit de buurt, kwamen naar wat we noemden "de grote poort" om "mitje" (meetje) te steken een spel, dat bij mijn weten

altijd al bestaan heeft. De zandgrond hard geworden van al het geloop was na glad en strak schoongeveegd te zijn van de kolensintels, precies goed om er met een zakmes een "schrap" in te trekken van ongeveer een meter breed. De "meet" tekenden we met daarvóór een nog een ruime boog, om het grotere doelveld aan te geven. Tegen het midden van de "schrap" werd er een klein vierkantje (het hokske) getekend.

Dan werd er een vijftal losse centen in de holte van op elkaar gehouden handen geschud en kon het spel beginnen. Er werd door twee spelers gespeeld een viertal grote passen weer vanaf een ‘n schrap op de grond. De centen geworpen naar de "meet".

Het lag in de bedoeling zoveel mogelijk in het doel te gooien en liefst nog binnen het hokske. Wie in het hokske lag had gewonnen en mocht alle centen die "rot" lagen (dus buiten het spel vielen) hebben. Dan volgde degene die er dan het dichtst bij lag en dan de derde speler. De winnaar mocht "kop" of "munt" kiezen en dan gooide hij de gewonnen centen in de lucht. Op de grond neergekomen waren de "kopkes" voor de gooier en de "eentjes" voor nummer twee, om daarmee weer "kruis of munt" te gooien. Daarna werd om de beurt gegooid. De speler die één van de munten in het hokske gooide kon de hele "buut" oprapen die binnen het doelveld lag. Soms was er discussie wanneer een cent wat schuin in wat losser zand was blijven steken of op een klein steentje lag.

Was ie kop of munt? Degene die op de lijn van de meet terecht was gekomen zat goed. Die kreeg de centen van vóór en van áchter de meet. Van wat daarbuiten lag aan "kopkes" mocht hij dan in zijn zak steken. De rest was voor de verliezer en het spel kon dan opnieuw beginnen.

Wat hebben we gelachen! Een van de buurjongens bezat een "tjannek" ofwel een tamme kraai. Toen hij een keer een cent gewonnen had, juichte hij. Maar de kraai was hem vóór en ging er vandoor met zijn cent! Het was er écht gezellig. Behalve dan, wanneer we stil moesten zijn omdat de duiven van onze buurman, moesten arriveren na hun vlucht vanuit België of zelfs helemaal uit St.Quintin in Frankrijk. Met spanning wachtten we, als er een op het dak ging zitten en maar niet in het duivenkot

in wilde vliegen om "geklokt" te worden. Meestal dropen we daarna weer af, om links of rechts, koffie te gaan drinken. Werd het later dan gewoonlijk, dan was de zondagse soep juist klaar en begonnen we aan ons middagmaal. Met een beetje goed weer en wat losse kerkcenten op zak, waren we de zondag erop allemaal weer present.