INHOUD FIETSPLAATJE
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Illustratie(s) Ernst van Pelt

WIL VAN PELT

Van fietsplaatje tot babyboomers - hoofdstuk 8

In dit achtste hoofdstuk weet d’n auteur nog rakelings aan de tweede feministische golf te ontkomen. Hij doet dat expres want er zijn altijd nog wel ’n paar fanatieke overgebleven zijn waar ge nog steeds verbale klop van kunt krijgen. Het enigste wat d’n auteur er over kwijt wil is dat ons volk voor de grootste helft bestaat uit vrouwen en daar moet je rekening mee houden. Verders worden er over de sexuele revolutie nogal wat regels geschreven omdat er nog veel te veel twijfels bestaan ofdat het wel een revolutie was. Van te voren deden ze het toch ook al, anders waren wij er toch niet gekomen.. niet dan! Er wordt zat over gepraat in dit hoofdstuk en daar blijft het ook bij. Daarom moeten de lezers het zelf maar uitmaken ofdat dat nou revolutionair is of niet. Ook bezoeken we de Sociale Acedemie waar we enkele werkstukken inzien van het sociale volkje. Verders is de buurt drastisch veranderd en hiertegen worden maatregelen genomen omdat ’t anders niks wordt met ons. Ook de ‘ziener’ komt in dit hoofstuk voor omdat d’n auteur vindt dat ie wel iets heeft. In de Hema gaan we twee vrouwen afluisteren die ’n bakje koffie drinken en misschien verkoopt de Hema nog een baby doll in maat vier en veertig. We sluiten af met Rocking Lowie die gevraagd wordt om cursusleider te worden. Maar eerst bekijken we een tweetal literaire prestaties aan de binnenkant van een w.c. deur.

 

Op de Sociale Acedemie zijn er stevast studenten en studentes die eerst hoognodig naar de w.c. moeten voordat ze aan de beurt zijn voor d’r intakegesprek. Ofdat het nou de zenuwen zijn of gewoon ’n zwakke blaas, ge weet dat niet maar onontkoombaar is dan het zicht op de binnenkant van de deur. "Kill Roy was here," stond er te lezen. Ge verwacht dat zo niet op de Sociale Acedemie omdat ge denkt dat deze studenten dat niet doen. Ze hebben daar ’n groot bord voor om d’r mededelingen op te doen maar daar zitten alleen maar akties op vast gepind. Maar het staat er... in grote letters bovenaan, aan de binnenkant van de deur, met tekening en al. Wanneer ge gaat zitten, zie je nog ’n andere mededeling op ooghoogte aan de linkerkant. In haastige letters staat er, "w.c. schrijvers aller landen verenigt u," hieruit valt dan af te leiden dat er voor de w.c. schrijvers nog geen vakbond of politieke partij was.

 

In de nazomer beginnen de lessen weer voor het sociale volkje in het part-time onderwijs. Nog enkele verloren gelopen hippieachtigen met lange haren en in het zwart geklede gegadigden die door de intake gekomen zijn, zoeken naar d’r klasnummer. Ze hebben het lesrooster in d’r handen en in ’n plastic of katoenen tas zitten d’r boeken en schrijfgerij. De wat oudere studenten hebben al ’n juchtleren schoudertas en sommigen lopen kwiek op sandalen. Nonchalant draaien ze nog een sjagje en gooien dat door het rooster van d’n ingang voordat ze naar binnen gaan. Neeje, deze oudere studenten maak je niets meer wijs. Ze lopen stage, draaien sjagjes en drinken Grols bier omdat ‘vakmanschap meesterschap’ is. Deze brouwer had natuurlijk al rap in de gaten hoe dat ie z’n bier aan studenten, ‘die iets met werkvolk hadden,’ moest verkopen. Maar..deze studenten zijn progressief want ze haten commercie en winst maken. Door het sjagjes draaien, d’r blauwe broek en het bier hebben ze een stevige binding met de arbeiders en in Mei zijn ze van heel het ‘gedoe’ af. Daarom staan de eerste jaars staan er slechter voor want die moeten nog gevormd worden. Daar wordt dan flink gesleuteld aan houding en attitudes want dat is nodig. Als ze de eerste lesboekje openslaan, is het eerste thema aan de beurt... "wie ben ik". D’n eerste en d’n beste kolensjouwer zou zeggen, "dan moet je in je paspoort kijken," maar daar is de lerares niet mee tevreden. Er moet verder gezwoegd worden.. er moet meer worden afgezien en langzaam aan wordt het duidelijk dat ze daar op het laatst van het trimester een geschrift over moet schrijven. Het bepaalt mede het eindcijfer en als het niet goed is... opnieuw! In dat geschrijf moet dan duidelijk aangegeven worden waar je in wil veranderen en hoe de stand van zaken daarin is. Het is toch moeilijk want de meesten vinden d’r eigen al goed genoeg. "Toch moesten ze maar eens eens een poging wagen," vond de docente. Uiteindelijk springen Barbara en Mart met hun geschrijf er bovenuit.

 

Vier vellen vol en aan alle twee de kanten beschreven leverde Mart z’n papieren in en aan het einde van z’n lijvige werkstuk stond, "Meestal geven anderen aan waar ik moet veranderen en ikzelf bekijk dan of het noodzakelijk is. Ik ben drager van negen en negentig procent van alle menselijke eigenschappen, z’n mogelijkheden en neigingen. Dat houdt dan eveneens in dat ik niet onwillend sta tegenover kritiek. Na een langdurig introspectief onderzoek kan ik slechts gissen wat die ene procent is. Ik denk dat ik het vermogen mis om de belangrijke dingen te onderscheiden van onbelangrijke. Dat wil niet zeggen dat gedetermineerd ben maar volgens mij reageert de mens telkens anders in een veranderende wereld. Daarin zit de verandering of.. zo u wilt de aanpassing. Ik schrijf dit omdat ik er van overtuigd ben dat ikzelf het beste de weg weet in mijn eigen belevingswereld. Ik geloof niet niet in een maakbare wereld, de wereld kun je niet naar je hand zetten.. de wereld maakt mij tot wat ik nu ben en straks wordt. Daarom wil ik nog niets afleren voordat de noodzaak zich voordoet."

 

Nee lezers.. Mart niet afzeiken met, "dat komt zeker van de wiet dat ie niet weet wat belangrijk is en wat niet," Mart is niet aan de wiet.. tenminste... toen nog niet.

 

Bijna leeg was het A viertje van Barbara alleen.. ’n paar beschreven regels geven aan dat ’t niet meer te gebruiken is voor ander schrijfwerk. Bovenaan stond er, "eerste poging." Ongeveer in midden valt er te lezen, "tweede poging... alweer mislukt." Helemaal onderaan staat er in keurig klein handschrift, "derde poging... het gaat niet... ik kan niet aan m’n gevoel komen... ik stop er mee."

 

"Mag ik ze voorlezen," vroeg de vormingsjuf? "dan kunnen we daar eens op ingaan en kijken wat jullie er van vinden. Over het lege A viertje waren ze zo klaar. "Moet kunnen en het kan voorkomen dat je niet aan je gevoel kunt komen," was de mening van de groep. Het werkstuk van Mark was aan de beurt en Mart leunde op z’n gemak achterover. "Ik zal me beperken tot z’n eigen conclusies, anders zijn we in de pauze nog bezig," zei de docente, "want Mart heeft een avondvullend werk geschreven."

 

Zoiets moet je nou net doen, zoiets moet je net in de groep gooien, daar zitten ze net op te wachten want dat komen ze net te kort. Maandenlang hoorde niets, maandenlang doet iedereen vriendelijk en is alles koek en ei. Dat zijn van die tijden waarin iedereen denkt, "ik wou dat er eens iets gebeurde, dan kan ik eens flink gaan zeveren want zo rustig.. dat is allemaal maar niks." Ineens gebeurd het dan. Heel de sociale scène gaat over Mark henen, niks bleef er van Mark over, "hij was te langdradig.. hij was teruggetrokken in de groep.. verkeerde politieke partij.. rare opvattingen... geen invoelend vermogen. Z’n dienstplicht bij de pontonniers was helemaal fout en hij was veel te onafhankelijk en niet geschikt voor teamwerk. "Hoe moet dat straks als ie in ’n team moet gaan werken of in subgroepjes?" Ook was ie niet sociaal genoeg.. nooit nam hij risico’s.. kortom er deugde niks meer van Mark. Ge zult het altijd zien, het vennijn komt altijd achteraan. "Ik moet toch ook wat zeggen," dacht Roos die altijd wat luchtig gekleed was. "Het is ’n eng iemand, het is net ofdat ie me met z’n ogen uitkleed... kijk dan," en ze wees met d’r wijsvinger naar Mark, "nou doet ie het weer." Alleen Ineke nam het op voor Mark en ze antwoordde bits... "nou ...volgens mij toch niet, volgens mij wil hij je alleen maar aankleden."

 

D’r zijn natuurlijk lezers bij die dat herkennen wanneer het spul op scherp gezet wordt. Ze zijn toen ook geschrokken over de berichten van de vervuilde grond van Lekkerkerk. Jarenlang hoorde niets, alles gaat tijdenlang goed en in ene keer is het er. Een hele wijk staat op vergiftigde grond en twee maanden naderhand beschrijft de pers wel zo’n twintig gevallen van vervuilde grond. Toendertijd dachten de gemeentes natuurlijk ook, "ho.. nou kan ‘t.. schuif bij.. schuif bij... het is nou toch ’n puinhoop... veel op ons sodemieter zullen we nou wel niet krijgen omdat het er teveel zijn... vuilnisbelten zat." Zo kunnen we zien dat dezelfde eigenaardigheden op alle niveaus voorkomen.

 

Het volgende trimester hakt er goed in. Het item "ik en de ander" moet er doorheen gejast worden want tenslotte moet het invoelend vermogen gestimuleerd worden. Grote vragen zoals, "wie is de ander en hoe kom ik over." De studenten moeten elkaar een plant, bloem of vrucht toedienen naargelang hun eigenschappen en karakter. De cactussen en de eikels zijn populair, ook muurbloempjes komen voor. Maar toch... zou het toevallig zijn dat er zo’n twee maanden na het item ‘ik en de ander’... vier scheidingen voorkomen in de groep? Het kan ook zijn dat het aan de psychologielessen ligt. Sommigen gaan al hulpverlenen aan d’r relaties en proberen daarin ‘n probleem los te peuteren. Ze kunnen er geen vinger onderkrijgen en ze denken, "zie je niet, er zit iets wat ik niet mag weten, zou ie dan toch iets te verbergen hebben voor mij?"

 

Beweging is er volop in maatschappij. De tweede emancipatiegolf is goed op gang, het ‘protest’ is gestructureerd in comites en actiegroepen. Het ‘ik gevoel’ neemt toe en sommigen slaan er in door. In Dordrecht wordt de eerste sexboetiek geopend en binnen de kortste keren is ie leeg. De meeste artikelen waren niet verkocht.. maar meegejat. Drie maanden naderhand gaat Hendrik scheiden van z’n vrouw omdat ie ze getrappeerd heeft met ‘n ander. Dat ligt niet aan die boetiek en ook niet aan de sexuele revolutie maar dat ligt er aan, dat we niet willen dat ’vreemd gaan,’ normaal gaat worden. Ook komen er nou in achterstandswijken kluphuizen, instuiven en buurthuizen die de achterstand weg moeten werken alleen... hoe gaan ze dat aanpakken.

 

Voordat het sociale volkje van de acedemie losgelaten wordt op het gewone volk moet er toch nog het een en ander gebeuren. D’r moeten tentamens afgenomen worden, ’n stageplaats moet er gezocht worden, het uitgaansleven moet bijgehouden worden en ontelbare geschriften, boeken en katerns moeten gelezen worden. Ook de sociale wetten en ontwikkelingen in de maatschappij moeten worden bijgehouden. De emancipatie en het sexuele gedrag staan hoog op de agenda van de studenten. Nou valt het natuurlijk niet mee om iets te gaan bestuderen wat nog volop in beweging is want het kan goed zijn dat... hetgeen wat vandaag geleerd is, morgen weer achterhaald is. Zo snel gaan de veranderingen!

 

Gestaag druppelen de geschriften over de sexuele revolutie, de emancipatie en het aanstormend individualisme door de politieke items henen. "Hanen.. alle mannen zijn hanen en dat praten ze niet meer uit m’n kop," zei Annet in de kantine van de Sociale Acedemie. "Ze denken alleen maar aan d’r eigen en hoe ze aan d’r gerief moeten komen. "Mooie woorden en mist opwerpen ...veel mist waarin ze zelf de weg weten, dat kunnen ze! Voor mij hoeft dat gedoe om de sex niet meer, ’n klap in d’r snuit kunnen ze krijgen. Als er nog eens ène iets in die richting aan mij vraagt, roep ik keihard, o.. bedoelde gij dat ge met mij sex wilt! Hij gaat gewoon voor schut.. waar iedereen bij staat." Lachend zei ze, "ik zet liever m’n sexualiteit in voor Vietnam."

 

"Wat zou de rol van al die sexuele hulpmiddelen gaan betekenen," dat was de vraag waarover de studenten zich bogen. Lang hoefden ze daar niet over na te denken want in dezelfde lesuren kwamen ze al tot de conclusie die alleen voor het genot wat konden betekenen en niet voor de voortplanting. Daarna kwam er nog ’n scherpere vraag, wat betekent dat voor de Christelijke ethiek?" Dat was al moeilijker want dan diende eerst te weten wat ethiek is en dat diende niet te verwarren met moraal, waarden en normen. Maar toch.. op het laatst komen ze er toch uit en in het laatste trimester gaat de docent toch twijfelen ofdat de leerstof wel goed is overgekomen. Hij tobt er ’n beetje mee want in een van de werkstukken is te lezen, "ik voorzie een grote toeloop van de technische hulpmiddelen die bestemd zijn voor het sexuele genot. Voeg daarbij het individualisme, de vele scheidingen en de emancipatie van de vrouw, (lees onafhankelijkheid) dan kan het niet anders, dat er een aanzienlijk aantal mensen zowel mannen als vrouwen solistisch te werk zullen gaan. Ook het consumtiegedrag telt hier in mee.(geluk kopen). De concretisering hiervan is dan... een kelder vol met hulp en genots middelen.. waarvan ze niet weten waar ze het eerste aan moeten beginnen."

 

D’n auteur vindt het nou toch onderhand eens hoog tijd worden dat de ‘ziener’ daar z’n licht eens over laat schijnen want anders loopt ’t uit de hand en dat gedoe in kelders en zo... kunnen we niet hebben. Maar toen ‘de ziener’ begon te vertellen dacht d’n auteur, "nondeju... hij doet er nog ’n schepje bovenop, ’t draait nou helemaal op sex uit" want ‘de ziener’ begon meteen te vertellen over z’n pieleke. Z’n moeder had gezegd, "dat z’n handen boven z’n graf uit gingen groeien," omdat ze ‘m trappeerde toen ie z’n piemeltje rond z’n vingertje draaide. "Uit zo’n samenleving komen we en ge kunt ronduit zeggen dat die samenleving op alle fronten preuts was. Dat wil niet zeggen dat iedereen zo was.. maar over sexualiteit werd weinig gesproken, zelfs nog geen voorlichting werd er gegeven. Wanneer onze ouders zich wasten, ging er bij wijze van spreken nog een doek over de kooi van het kanariepietje. Wat moet ik er nog meer van vertellen," zei ‘de ziener’. "Ge kunt tegenwoordig niet meer zeggen hoe het hoort, die moralistische tijden zijn gelukkig voorbij, ge kunt hooguit zeggen... hoe het gaat."

 

Toen Gerrie voor d’n eerste keer op d’n open dag van ’t buurthuis hoorde dat ze ‘achterstand’ had, wist ze maar amper waarin. Toen ze weer thuis was zei tegen de buurvrouw, "vind jij dat we achterstand hebben, volgens hullie profiteren niet van de welvaart en we emanciperen niet." "Hoezo niet," vroeg buurvrouw Els, die ook al vooraan in de veertig was, "gij he’t toch ook pas ’n bankstel gekocht en een televisie, we gaan toch met de tijd mee, niet dan. Emanciperen, dat doen die anderen maar, ik heb m’n handen vol aan m’n huishouden en m’n twee jong, moet ik er dan soms nog een baan bij gaan zoeken ook. Neeje Ger, ik ga geen rotzooi opruimen op een ander, ik heb hier al zat te doen, dat ze het maar uitzoeken, trouwens, wanneer gaan we weer ‘ns naar de stad?"

 

De sexuele emancipatiegolven ebben weg in de buurten, ze rimpelen nog wat over de pleintjes maar lopen dood in de smalle straten van de buurt. Te druk hebben de vrouwen ’t met d’r werkhuizen en d’r huishoudens en de mannen in de fabrieken begrijpen er helemaal nog geen ene sodemieter van. Maar toch... breed en gelukzalig zitten Ger en Els in de Hema achter de koffie met ’n saucijzenbroodje ’n sigaretje te roken. In ene keer zegt Els, "onze Toon geeft er niet veel meer om, als we in bed liggen gaat ie meepersant slapen. Een tijdje geleden deed ie er nog wel wat aan en af en toe vond ik het best fijn, maar nou... hoe gaat dat eigenlijk bij jullie?" "Hoe gaat dat bij ons...hoe gaat dat bij ons...eigenlijk heb ik daar nog nooit goed over nagedacht... onze Peter komt zo van tijd tot tijd.. gewoon.. wat op en neer raggen," zei Ger nadenkend. Af en toe doet ie me nog zeer, dan heb ik het gevoel dat er ’n loodgieter onder bezig is, maar hij weet wel, dat ie niet mag als ie de vuilnisbak niet buitenzet." "Maar..voelde dan wel wat als ie bezig is," vroeg Els... "geef je er dan niets om.. of heb je er nooit jeuk aan?" "Wat ’n onderwerp..kunnen we het ergens anders over hebben," zei Ger. "Wat wilde..natuurlijk jeukt het wel eens maar dat hoeft onze Peter niet te weten.. we zijn zo opgevoed, niks wisten we. Toen d’n eerste moest komen keek ons moeder nog naar d’r navel omdat ze docht dat ie daar uit moest komen. Ook toen we verloofd waren zijn we nog op zo’n soort les geweest bij de pastoor, daar zeiden ze dat de vrouw onder moest liggen en de man bovenop en dat we ons daar naar moesten voegen. Daar werd er niks over gezegd dat ’t ook wel eens fijn kon zijn, die hebben natuurlijk gedacht.. als wij er de lol niet van mogen hebben..gullie ook niet. Bij ons thuis hebben we nog geleerd dat sex vies was, "bedekt oew vies," zei ons moeder en "ga niet met je kooi open zitten. Niks wisten we, en nou nog niet veel want als ik ons Thea hoor, die komt met dingen afzetten waar ik geen antwoord op weet. Als ge die in d’r ondergoed ziet staan, is ze in staat om iedere vent gek te krijgen want ge ziet bekant alles. Misschien is dat iets voor jou," zei Ger, "als ge met zo’n baby doll zo’n beetje voor Toon z’n neus gaat showen moet dat toch werken... ze hebben ze hier hangen... ook in jouw maat!"

 

Toch is er volgens de schrijver wel het een en ander veranderd want hij ziet toch duidelijke veranderingen in het bedgedrag. Die lijn loopt ongeveer van ‘loodgieterstechnieken’... gaat dan over in de ‘gymnast’ en eindigt dan in het ‘knuffelen en wrijven’. Die loodgieterstechnieken zijn niet zo moeilijk, daar worden we als het ware mee geboren.. die kennen we van huis uit. Maar na ’n paar jaar gaat dat toch veranderen want de vrouwen van tegenswoordig zeggen al rap, "hoe is ‘t.. weet je niks anders als dat op en neer gerag?" Wanneer dat zo gezegd wordt dien je toch rap iets anders te verzinnen en sommigen proberen het dan staande...op een been. Daar moet je mee uitkijken want ge sodemietert alletwee om en ge kunt de benen breken. Ge moet niet in ene keer het moeilijkste uitproberen want er staan nog zo’n tachtig andere manieren in de Kama Soetra. Wanneer ge die allemaal eens wilt uitproberen diende eigenlijk onder ’n gymnastiekvereniging te gaan want anders wordt het nog niks. Wanneer ge al die houdingen en standjes ongeoefend gaat doen, komen er verstuikingen en spierpijnen op plekken waarvan ge dacht dat daar niks zat. Het blijft moeilijk want wat ge ook doet, d’r zit altijd wel ‘n arm of ‘n been in de weg waar ge geen blijf mee weet. Vermoeiend is het wel en soms nog lastig ook omdat er nogal wat huisraad in de weg staat. Lowieke en z’n Marie vonden het allemaal maar ’n gedoe en ze hadden om het eens uit te proberen, ‘n doos sexbonbons in huis gehaald. Ze hadden de gordijnen dichtgedaan.. rap de bonbons achter d’r kiezen gepropt en zijn alletwee in d’r onderbroek in de bank gaan zitten te wachten totdat ‘t komen zou. Maar er kwam niks alleen... ze vielen na zo’n kwartiertje allebei in slaap.

 

Nou zijn er natuurlijk lezers die d’r eigen afvragen "hoe het mogelijk is.. dat ge midden in ‘t voornaamste knikpunt van de sexuele revolutie zomaar in slaap gaat sukkelen. Ge weet nog niet eens ofdat die ie wel de goede kant uitgaat, zo’n kanteling moet toch in de gaten gehouden worden!" Verwonderd vragen die lezers d’r eigen af, "ofdat Lowieke en hullie Marie niet de straat op moeten met ’n groot spandoek en grote zwarte letters er op. Zo van, "WIJ WILLEN DAT ER MEER... Ook zeggen die lezers, "als er revolte is... dan moet je toch allert zijn en klaar wakker want anders miste er toch ’n hoop van?" "Dat kan wel zo zijn," denkt d’n auteur, alleen, "Lowieke en z’n Marie waren niet zo revolutionair ingesteld, bovendien waren ze alletwee al kort tegen de vijftig."

 

Maar toch, wanneer mensen iets mee te delen hebben wat binnenin brand en waar ze geen kanten mee uit kunnen..dan gaan ze ’t op muren schrijven zodat ’t voor iedereen te lezen is. Op het spoorwegviaduct aan de Bosscheweg staat in schreeuwende letters, "er wordt te weinig geknuffeld." In de Diepenstraat, op de lange muur van ’t missiehuis staat er met dezelfde letters, " We vrijen te weinig." Ge kunt praten hoe ge wilt maar d’n auteur ziet nog niet, dat deze woorden door ’n man geschreven zijn. Nee... eerder door een vrouw en misschien is dat de winst of vooruitgang in deze revolutie.

 

Het sociale volkje zakt af naar de buurten en gaan de kluphuizen en buurthuizen bemannen want de buurt is uitgekleed. Grote supermarkten nemen de taak over van de kleine kruideniertjes en groenteboeren en daarmee vervallen ook ’n aantal sociale kontacten want ge moest er altijd wachten. Bakkers komen niet meer langs omdat het brood in de supermarkt ligt en dat geldt ook voor de melkboeren. Halstarrig komt het mosterdmannetje en de kneukelboer nog langs maar er is op d’n lange duur geen vervanging voor. Op ’n gegeven moment is d’n ijscoboer nog d’n enigste die er wortel schiet.

 

Flink klussen doet de buurt ook want uit de kozijnen aan de voorkant worden de tussenregels er uit gezagen en d’n oude Fre Meys uit de van Sonstraat komt er op z’n fiets èèn grote ruit in zetten. Die grote ruit heeft ie op de trappers staan en de kit zit in z’n fietstas. Naderhand blijft ie nog een beetje buurten en drinkt ’n paar borreltjes. Nee, hij eet nooit mee want, "anders weten ze thuis niet waar ie blijft... maar soep lust ie wel." Als dan die grote ruit er inzit, is de tussenmuur aan de beurt, die moet er uit want we willen èèn grote kamer hebben met ’n bankstel en de televisie als middelpunt. Met ’n bord warm eten op de schoot kijken we naar van alles en nog wat en we gaan heel onnozel.. ’n fiks aantal televisieprominenten aan zitten te maken. Neeje, we doen het met z’n allen niet goed, we hebben achterstand maar waarin... weten we niet.

 

Het heeft nog steeds iets nomadisch als op warme dagen enige buurtbewoners op d’r keukenstoeltje buiten op straat gaan zitten en wat buurten met elkaar. Dat is heel sociaal en ‘t gaat meestal over de kinderen, de school, en auto’s die te snel door de straat rijden. Ook de laatste nieuwtjes kom je er te weten en heel dikwijls komen er toevallig nog oude buurtbewoners langsfietsen om eens te kijken hoe het gaat. Het buurthuis heeft wel ’n aantal aktiviteiten maar meestal gaan daar de gepensioneerden naar toe met ’n inschroefbare keu in d’r hand. Halstarrig blijft de ‘moedergroep’ bestaan maar de doelgroep zo tussen de twaalf en zestien jaar komt maar niet binnen, wat het sociale volkje er ook aan doet. Toch komt er een buurtfeest. Ontzettend veel vrijwilligers onder leiding van de moedergroep maken slaatjes, friet en andere hapklare brokken voor de inkomsten. D’r moeten er veel zijn want het aanstormende talent, Lee Towers kost nogal wat centen. Ook was hij aan de late kant want hij kon ‘het Laar’ niet zo goed vinden. Grandioos was ’t feest en ’t haalde de krant Onze eigenste ‘Rocking Lowie’ stond ook op het podium en had meer succes als Lee Towers, gewoon... omdat Rocking Lowie van ons eigen was. Heupwiegend en met z’n slingerend microfoonwerk had ie acts van d’n Elvis ingestudeerd. Het knalde door de grote tent heen.. "One for the money.. two for the show, three to get ready.. now go cat go!" Z’n acts hebben ‘de swing’ en heel de buurt swingt mee en als ’t laatste slaatje verkocht is en het feest in de late avond een beetje weg ebt, zijn we het er met z’n allen er over eens. ‘Rocking Lowie’ wordt verplicht op het kluphuis de cursus op te starten, "ELVIS VOOR BEGINNERS."