In
dit achtste hoofdstuk weet d’n auteur nog rakelings aan de
tweede feministische golf te ontkomen. Hij doet dat expres
want er zijn altijd nog wel ’n paar fanatieke overgebleven
zijn waar ge nog steeds verbale klop van kunt krijgen. Het
enigste wat d’n auteur er over kwijt wil is dat ons volk
voor de grootste helft bestaat uit vrouwen en daar moet je
rekening mee houden. Verders worden er over de sexuele
revolutie nogal wat regels geschreven omdat er nog veel te
veel twijfels bestaan ofdat het wel een revolutie was. Van te
voren deden ze het toch ook al, anders waren wij er toch niet
gekomen.. niet dan! Er wordt zat over gepraat in dit hoofdstuk
en daar blijft het ook bij. Daarom moeten de lezers het zelf
maar uitmaken ofdat dat nou revolutionair is of niet. Ook
bezoeken we de Sociale Acedemie waar we enkele werkstukken
inzien van het sociale volkje. Verders is de buurt drastisch
veranderd en hiertegen worden maatregelen genomen omdat ’t
anders niks wordt met ons. Ook de ‘ziener’ komt in dit
hoofstuk voor omdat d’n auteur vindt dat ie wel iets heeft.
In de Hema gaan we twee vrouwen afluisteren die ’n bakje
koffie drinken en misschien verkoopt de Hema nog een baby doll
in maat vier en veertig. We sluiten af met Rocking Lowie die
gevraagd wordt om cursusleider te worden. Maar eerst bekijken
we een tweetal literaire prestaties aan de binnenkant van een
w.c. deur.
Op
de Sociale Acedemie zijn er stevast studenten en studentes die
eerst hoognodig naar de w.c. moeten voordat ze aan de beurt
zijn voor d’r intakegesprek. Ofdat het nou de zenuwen zijn
of gewoon ’n zwakke blaas, ge weet dat niet maar
onontkoombaar is dan het zicht op de binnenkant van de deur.
"Kill Roy was here," stond er te lezen. Ge verwacht
dat zo niet op de Sociale Acedemie omdat ge denkt dat deze
studenten dat niet doen. Ze hebben daar ’n groot bord voor
om d’r mededelingen op te doen maar daar zitten alleen maar
akties op vast gepind. Maar het staat er... in grote letters
bovenaan, aan de binnenkant van de deur, met tekening en al.
Wanneer ge gaat zitten, zie je nog ’n andere mededeling op
ooghoogte aan de linkerkant. In haastige letters staat er,
"w.c. schrijvers aller landen verenigt u," hieruit
valt dan af te leiden dat er voor de w.c. schrijvers nog geen
vakbond of politieke partij was.
In
de nazomer beginnen de lessen weer voor het sociale volkje in
het part-time onderwijs. Nog enkele verloren gelopen
hippieachtigen met lange haren en in het zwart geklede
gegadigden die door de intake gekomen zijn, zoeken naar d’r
klasnummer. Ze hebben het lesrooster in d’r handen en in ’n
plastic of katoenen tas zitten d’r boeken en schrijfgerij.
De wat oudere studenten hebben al ’n juchtleren schoudertas
en sommigen lopen kwiek op sandalen. Nonchalant draaien ze nog
een sjagje en gooien dat door het rooster van d’n ingang
voordat ze naar binnen gaan. Neeje, deze oudere studenten maak
je niets meer wijs. Ze lopen stage, draaien sjagjes en drinken
Grols bier omdat ‘vakmanschap meesterschap’ is. Deze
brouwer had natuurlijk al rap in de gaten hoe dat ie z’n
bier aan studenten, ‘die iets met werkvolk hadden,’ moest
verkopen. Maar..deze studenten zijn progressief want ze haten
commercie en winst maken. Door het sjagjes draaien, d’r
blauwe broek en het bier hebben ze een stevige binding met de
arbeiders en in Mei zijn ze van heel het ‘gedoe’ af.
Daarom staan de eerste jaars staan er slechter voor want die
moeten nog gevormd worden. Daar wordt dan flink gesleuteld aan
houding en attitudes want dat is nodig. Als ze de eerste
lesboekje openslaan, is het eerste thema aan de beurt...
"wie ben ik". D’n eerste en d’n beste
kolensjouwer zou zeggen, "dan moet je in je paspoort
kijken," maar daar is de lerares niet mee tevreden. Er
moet verder gezwoegd worden.. er moet meer worden afgezien en
langzaam aan wordt het duidelijk dat ze daar op het laatst van
het trimester een geschrift over moet schrijven. Het bepaalt
mede het eindcijfer en als het niet goed is... opnieuw! In dat
geschrijf moet dan duidelijk aangegeven worden waar je in wil
veranderen en hoe de stand van zaken daarin is. Het is toch
moeilijk want de meesten vinden d’r eigen al goed genoeg.
"Toch moesten ze maar eens eens een poging wagen,"
vond de docente. Uiteindelijk springen Barbara en Mart met hun
geschrijf er bovenuit.
Vier
vellen vol en aan alle twee de kanten beschreven leverde Mart
z’n papieren in en aan het einde van z’n lijvige werkstuk
stond, "Meestal geven anderen aan waar ik moet veranderen
en ikzelf bekijk dan of het noodzakelijk is. Ik ben drager van
negen en negentig procent van alle menselijke eigenschappen, z’n
mogelijkheden en neigingen. Dat houdt dan eveneens in dat ik
niet onwillend sta tegenover kritiek. Na een langdurig
introspectief onderzoek kan ik slechts gissen wat die ene
procent is. Ik denk dat ik het vermogen mis om de belangrijke
dingen te onderscheiden van onbelangrijke. Dat wil niet zeggen
dat gedetermineerd ben maar volgens mij reageert de mens
telkens anders in een veranderende wereld. Daarin zit de
verandering of.. zo u wilt de aanpassing. Ik schrijf dit omdat
ik er van overtuigd ben dat ikzelf het beste de weg weet in
mijn eigen belevingswereld. Ik geloof niet niet in een
maakbare wereld, de wereld kun je niet naar je hand zetten..
de wereld maakt mij tot wat ik nu ben en straks wordt. Daarom
wil ik nog niets afleren voordat de noodzaak zich
voordoet."
Nee
lezers.. Mart niet afzeiken met, "dat komt zeker van de
wiet dat ie niet weet wat belangrijk is en wat niet,"
Mart is niet aan de wiet.. tenminste... toen nog niet.
Bijna
leeg was het A viertje van Barbara alleen.. ’n paar
beschreven regels geven aan dat ’t niet meer te gebruiken is
voor ander schrijfwerk. Bovenaan stond er, "eerste
poging." Ongeveer in midden valt er te lezen,
"tweede poging... alweer mislukt." Helemaal onderaan
staat er in keurig klein handschrift, "derde poging...
het gaat niet... ik kan niet aan m’n gevoel komen... ik stop
er mee."
"Mag
ik ze voorlezen," vroeg de vormingsjuf? "dan kunnen
we daar eens op ingaan en kijken wat jullie er van vinden.
Over het lege A viertje waren ze zo klaar. "Moet kunnen
en het kan voorkomen dat je niet aan je gevoel kunt
komen," was de mening van de groep. Het werkstuk van Mark
was aan de beurt en Mart leunde op z’n gemak achterover.
"Ik zal me beperken tot z’n eigen conclusies, anders
zijn we in de pauze nog bezig," zei de docente,
"want Mart heeft een avondvullend werk geschreven."
Zoiets
moet je nou net doen, zoiets moet je net in de groep gooien,
daar zitten ze net op te wachten want dat komen ze net te
kort. Maandenlang hoorde niets, maandenlang doet iedereen
vriendelijk en is alles koek en ei. Dat zijn van die tijden
waarin iedereen denkt, "ik wou dat er eens iets gebeurde,
dan kan ik eens flink gaan zeveren want zo rustig.. dat is
allemaal maar niks." Ineens gebeurd het dan. Heel de
sociale scène gaat over Mark henen, niks bleef er van Mark
over, "hij was te langdradig.. hij was teruggetrokken in
de groep.. verkeerde politieke partij.. rare opvattingen...
geen invoelend vermogen. Z’n dienstplicht bij de pontonniers
was helemaal fout en hij was veel te onafhankelijk en niet
geschikt voor teamwerk. "Hoe moet dat straks als ie in
’n team moet gaan werken of in subgroepjes?" Ook was ie
niet sociaal genoeg.. nooit nam hij risico’s.. kortom er
deugde niks meer van Mark. Ge zult het altijd zien, het
vennijn komt altijd achteraan. "Ik moet toch ook wat
zeggen," dacht Roos die altijd wat luchtig gekleed was.
"Het is ’n eng iemand, het is net ofdat ie me met z’n
ogen uitkleed... kijk dan," en ze wees met d’r
wijsvinger naar Mark, "nou doet ie het weer." Alleen
Ineke nam het op voor Mark en ze antwoordde bits... "nou
...volgens mij toch niet, volgens mij wil hij je alleen maar
aankleden."
D’r
zijn natuurlijk lezers bij die dat herkennen wanneer het spul
op scherp gezet wordt. Ze zijn toen ook geschrokken over de
berichten van de vervuilde grond van Lekkerkerk. Jarenlang
hoorde niets, alles gaat tijdenlang goed en in ene keer is het
er. Een hele wijk staat op vergiftigde grond en twee maanden
naderhand beschrijft de pers wel zo’n twintig gevallen van
vervuilde grond. Toendertijd dachten de gemeentes natuurlijk
ook, "ho.. nou kan ‘t.. schuif bij.. schuif bij... het
is nou toch ’n puinhoop... veel op ons sodemieter zullen we
nou wel niet krijgen omdat het er teveel zijn... vuilnisbelten
zat." Zo kunnen we zien dat dezelfde eigenaardigheden op
alle niveaus voorkomen.
Het
volgende trimester hakt er goed in. Het item "ik en de
ander" moet er doorheen gejast worden want tenslotte moet
het invoelend vermogen gestimuleerd worden. Grote vragen
zoals, "wie is de ander en hoe kom ik over." De
studenten moeten elkaar een plant, bloem of vrucht toedienen
naargelang hun eigenschappen en karakter. De cactussen en de
eikels zijn populair, ook muurbloempjes komen voor. Maar
toch... zou het toevallig zijn dat er zo’n twee maanden na
het item ‘ik en de ander’... vier scheidingen voorkomen in
de groep? Het kan ook zijn dat het aan de psychologielessen
ligt. Sommigen gaan al hulpverlenen aan d’r relaties en
proberen daarin ‘n probleem los te peuteren. Ze kunnen er
geen vinger onderkrijgen en ze denken, "zie je niet, er
zit iets wat ik niet mag weten, zou ie dan toch iets te
verbergen hebben voor mij?"
Beweging
is er volop in maatschappij. De tweede emancipatiegolf is goed
op gang, het ‘protest’ is gestructureerd in comites en
actiegroepen. Het ‘ik gevoel’ neemt toe en sommigen slaan
er in door. In Dordrecht wordt de eerste sexboetiek geopend en
binnen de kortste keren is ie leeg. De meeste artikelen waren
niet verkocht.. maar meegejat. Drie maanden naderhand gaat
Hendrik scheiden van z’n vrouw omdat ie ze getrappeerd heeft
met ‘n ander. Dat ligt niet aan die boetiek en ook niet aan
de sexuele revolutie maar dat ligt er aan, dat we niet willen
dat ’vreemd gaan,’ normaal gaat worden. Ook komen er nou
in achterstandswijken kluphuizen, instuiven en buurthuizen die
de achterstand weg moeten werken alleen... hoe gaan ze dat
aanpakken.
Voordat
het sociale volkje van de acedemie losgelaten wordt op het
gewone volk moet er toch nog het een en ander gebeuren. D’r
moeten tentamens afgenomen worden, ’n stageplaats moet er
gezocht worden, het uitgaansleven moet bijgehouden worden en
ontelbare geschriften, boeken en katerns moeten gelezen
worden. Ook de sociale wetten en ontwikkelingen in de
maatschappij moeten worden bijgehouden. De emancipatie en het
sexuele gedrag staan hoog op de agenda van de studenten. Nou
valt het natuurlijk niet mee om iets te gaan bestuderen wat
nog volop in beweging is want het kan goed zijn dat... hetgeen
wat vandaag geleerd is, morgen weer achterhaald is. Zo snel
gaan de veranderingen!
Gestaag
druppelen de geschriften over de sexuele revolutie, de
emancipatie en het aanstormend individualisme door de
politieke items henen. "Hanen.. alle mannen zijn hanen en
dat praten ze niet meer uit m’n kop," zei Annet in de
kantine van de Sociale Acedemie. "Ze denken alleen maar
aan d’r eigen en hoe ze aan d’r gerief moeten komen.
"Mooie woorden en mist opwerpen ...veel mist waarin ze
zelf de weg weten, dat kunnen ze! Voor mij hoeft dat gedoe om
de sex niet meer, ’n klap in d’r snuit kunnen ze krijgen.
Als er nog eens ène iets in die richting aan mij vraagt, roep
ik keihard, o.. bedoelde gij dat ge met mij sex wilt! Hij gaat
gewoon voor schut.. waar iedereen bij staat." Lachend zei
ze, "ik zet liever m’n sexualiteit in voor
Vietnam."
"Wat
zou de rol van al die sexuele hulpmiddelen gaan
betekenen," dat was de vraag waarover de studenten zich
bogen. Lang hoefden ze daar niet over na te denken want in
dezelfde lesuren kwamen ze al tot de conclusie die alleen voor
het genot wat konden betekenen en niet voor de voortplanting.
Daarna kwam er nog ’n scherpere vraag, wat betekent dat voor
de Christelijke ethiek?" Dat was al moeilijker want dan
diende eerst te weten wat ethiek is en dat diende niet te
verwarren met moraal, waarden en normen. Maar toch.. op het
laatst komen ze er toch uit en in het laatste trimester gaat
de docent toch twijfelen ofdat de leerstof wel goed is
overgekomen. Hij tobt er ’n beetje mee want in een van de
werkstukken is te lezen, "ik voorzie een grote toeloop
van de technische hulpmiddelen die bestemd zijn voor het
sexuele genot. Voeg daarbij het individualisme, de vele
scheidingen en de emancipatie van de vrouw, (lees
onafhankelijkheid) dan kan het niet anders, dat er een
aanzienlijk aantal mensen zowel mannen als vrouwen solistisch
te werk zullen gaan. Ook het consumtiegedrag telt hier in
mee.(geluk kopen). De concretisering hiervan is dan... een
kelder vol met hulp en genots middelen.. waarvan ze niet weten
waar ze het eerste aan moeten beginnen."
D’n
auteur vindt het nou toch onderhand eens hoog tijd worden dat
de ‘ziener’ daar z’n licht eens over laat schijnen want
anders loopt ’t uit de hand en dat gedoe in kelders en zo...
kunnen we niet hebben. Maar toen ‘de ziener’ begon te
vertellen dacht d’n auteur, "nondeju... hij doet er nog
’n schepje bovenop, ’t draait nou helemaal op sex
uit" want ‘de ziener’ begon meteen te vertellen over
z’n pieleke. Z’n moeder had gezegd, "dat z’n handen
boven z’n graf uit gingen groeien," omdat ze ‘m
trappeerde toen ie z’n piemeltje rond z’n vingertje
draaide. "Uit zo’n samenleving komen we en ge kunt
ronduit zeggen dat die samenleving op alle fronten preuts was.
Dat wil niet zeggen dat iedereen zo was.. maar over
sexualiteit werd weinig gesproken, zelfs nog geen voorlichting
werd er gegeven. Wanneer onze ouders zich wasten, ging er bij
wijze van spreken nog een doek over de kooi van het
kanariepietje. Wat moet ik er nog meer van vertellen,"
zei ‘de ziener’. "Ge kunt tegenwoordig niet meer
zeggen hoe het hoort, die moralistische tijden zijn gelukkig
voorbij, ge kunt hooguit zeggen... hoe het gaat."
Toen
Gerrie voor d’n eerste keer op d’n open dag van ’t
buurthuis hoorde dat ze ‘achterstand’ had, wist ze maar
amper waarin. Toen ze weer thuis was zei tegen de buurvrouw,
"vind jij dat we achterstand hebben, volgens hullie
profiteren niet van de welvaart en we emanciperen niet."
"Hoezo niet," vroeg buurvrouw Els, die ook al
vooraan in de veertig was, "gij he’t toch ook pas ’n
bankstel gekocht en een televisie, we gaan toch met de tijd
mee, niet dan. Emanciperen, dat doen die anderen maar, ik heb
m’n handen vol aan m’n huishouden en m’n twee jong, moet
ik er dan soms nog een baan bij gaan zoeken ook. Neeje Ger, ik
ga geen rotzooi opruimen op een ander, ik heb hier al zat te
doen, dat ze het maar uitzoeken, trouwens, wanneer gaan we
weer ‘ns naar de stad?"
De
sexuele emancipatiegolven ebben weg in de buurten, ze rimpelen
nog wat over de pleintjes maar lopen dood in de smalle straten
van de buurt. Te druk hebben de vrouwen ’t met d’r
werkhuizen en d’r huishoudens en de mannen in de fabrieken
begrijpen er helemaal nog geen ene sodemieter van. Maar
toch... breed en gelukzalig zitten Ger en Els in de Hema
achter de koffie met ’n saucijzenbroodje ’n sigaretje te
roken. In ene keer zegt Els, "onze Toon geeft er niet
veel meer om, als we in bed liggen gaat ie meepersant slapen.
Een tijdje geleden deed ie er nog wel wat aan en af en toe
vond ik het best fijn, maar nou... hoe gaat dat eigenlijk bij
jullie?" "Hoe gaat dat bij ons...hoe gaat dat bij
ons...eigenlijk heb ik daar nog nooit goed over nagedacht...
onze Peter komt zo van tijd tot tijd.. gewoon.. wat op en neer
raggen," zei Ger nadenkend. Af en toe doet ie me nog
zeer, dan heb ik het gevoel dat er ’n loodgieter onder bezig
is, maar hij weet wel, dat ie niet mag als ie de vuilnisbak
niet buitenzet." "Maar..voelde dan wel wat als ie
bezig is," vroeg Els... "geef je er dan niets om..
of heb je er nooit jeuk aan?" "Wat ’n
onderwerp..kunnen we het ergens anders over hebben," zei
Ger. "Wat wilde..natuurlijk jeukt het wel eens maar dat
hoeft onze Peter niet te weten.. we zijn zo opgevoed, niks
wisten we. Toen d’n eerste moest komen keek ons moeder nog
naar d’r navel omdat ze docht dat ie daar uit moest komen.
Ook toen we verloofd waren zijn we nog op zo’n soort les
geweest bij de pastoor, daar zeiden ze dat de vrouw onder
moest liggen en de man bovenop en dat we ons daar naar moesten
voegen. Daar werd er niks over gezegd dat ’t ook wel eens
fijn kon zijn, die hebben natuurlijk gedacht.. als wij er de
lol niet van mogen hebben..gullie ook niet. Bij ons thuis
hebben we nog geleerd dat sex vies was, "bedekt oew
vies," zei ons moeder en "ga niet met je kooi open
zitten. Niks wisten we, en nou nog niet veel want als ik ons
Thea hoor, die komt met dingen afzetten waar ik geen antwoord
op weet. Als ge die in d’r ondergoed ziet staan, is ze in
staat om iedere vent gek te krijgen want ge ziet bekant alles.
Misschien is dat iets voor jou," zei Ger, "als ge
met zo’n baby doll zo’n beetje voor Toon z’n neus gaat
showen moet dat toch werken... ze hebben ze hier hangen... ook
in jouw maat!"
Toch
is er volgens de schrijver wel het een en ander veranderd want
hij ziet toch duidelijke veranderingen in het bedgedrag. Die
lijn loopt ongeveer van ‘loodgieterstechnieken’... gaat
dan over in de ‘gymnast’ en eindigt dan in het ‘knuffelen
en wrijven’. Die loodgieterstechnieken zijn niet zo
moeilijk, daar worden we als het ware mee geboren.. die kennen
we van huis uit. Maar na ’n paar jaar gaat dat toch
veranderen want de vrouwen van tegenswoordig zeggen al rap,
"hoe is ‘t.. weet je niks anders als dat op en neer
gerag?" Wanneer dat zo gezegd wordt dien je toch rap iets
anders te verzinnen en sommigen proberen het dan staande...op
een been. Daar moet je mee uitkijken want ge sodemietert
alletwee om en ge kunt de benen breken. Ge moet niet in ene
keer het moeilijkste uitproberen want er staan nog zo’n
tachtig andere manieren in de Kama Soetra. Wanneer ge die
allemaal eens wilt uitproberen diende eigenlijk onder ’n
gymnastiekvereniging te gaan want anders wordt het nog niks.
Wanneer ge al die houdingen en standjes ongeoefend gaat doen,
komen er verstuikingen en spierpijnen op plekken waarvan ge
dacht dat daar niks zat. Het blijft moeilijk want wat ge ook
doet, d’r zit altijd wel ‘n arm of ‘n been in de weg
waar ge geen blijf mee weet. Vermoeiend is het wel en soms nog
lastig ook omdat er nogal wat huisraad in de weg staat.
Lowieke en z’n Marie vonden het allemaal maar ’n gedoe en
ze hadden om het eens uit te proberen, ‘n doos sexbonbons in
huis gehaald. Ze hadden de gordijnen dichtgedaan.. rap de
bonbons achter d’r kiezen gepropt en zijn alletwee in d’r
onderbroek in de bank gaan zitten te wachten totdat ‘t komen
zou. Maar er kwam niks alleen... ze vielen na zo’n
kwartiertje allebei in slaap.
Nou
zijn er natuurlijk lezers die d’r eigen afvragen "hoe
het mogelijk is.. dat ge midden in ‘t voornaamste knikpunt
van de sexuele revolutie zomaar in slaap gaat sukkelen. Ge
weet nog niet eens ofdat die ie wel de goede kant uitgaat, zo’n
kanteling moet toch in de gaten gehouden worden!"
Verwonderd vragen die lezers d’r eigen af, "ofdat
Lowieke en hullie Marie niet de straat op moeten met ’n
groot spandoek en grote zwarte letters er op. Zo van,
"WIJ WILLEN DAT ER MEER... Ook zeggen die lezers,
"als er revolte is... dan moet je toch allert zijn en
klaar wakker want anders miste er toch ’n hoop van?"
"Dat kan wel zo zijn," denkt d’n auteur, alleen,
"Lowieke en z’n Marie waren niet zo revolutionair
ingesteld, bovendien waren ze alletwee al kort tegen de
vijftig."
Maar
toch, wanneer mensen iets mee te delen hebben wat binnenin
brand en waar ze geen kanten mee uit kunnen..dan gaan ze ’t
op muren schrijven zodat ’t voor iedereen te lezen is. Op
het spoorwegviaduct aan de Bosscheweg staat in schreeuwende
letters, "er wordt te weinig geknuffeld." In de
Diepenstraat, op de lange muur van ’t missiehuis staat er
met dezelfde letters, " We vrijen te weinig." Ge
kunt praten hoe ge wilt maar d’n auteur ziet nog niet, dat
deze woorden door ’n man geschreven zijn. Nee... eerder door
een vrouw en misschien is dat de winst of vooruitgang in deze
revolutie.
Het
sociale volkje zakt af naar de buurten en gaan de kluphuizen
en buurthuizen bemannen want de buurt is uitgekleed. Grote
supermarkten nemen de taak over van de kleine kruideniertjes
en groenteboeren en daarmee vervallen ook ’n aantal sociale
kontacten want ge moest er altijd wachten. Bakkers komen niet
meer langs omdat het brood in de supermarkt ligt en dat geldt
ook voor de melkboeren. Halstarrig komt het mosterdmannetje en
de kneukelboer nog langs maar er is op d’n lange duur geen
vervanging voor. Op ’n gegeven moment is d’n ijscoboer nog
d’n enigste die er wortel schiet.
Flink
klussen doet de buurt ook want uit de kozijnen aan de voorkant
worden de tussenregels er uit gezagen en d’n oude Fre Meys
uit de van Sonstraat komt er op z’n fiets èèn grote ruit
in zetten. Die grote ruit heeft ie op de trappers staan en de
kit zit in z’n fietstas. Naderhand blijft ie nog een beetje
buurten en drinkt ’n paar borreltjes. Nee, hij eet nooit mee
want, "anders weten ze thuis niet waar ie blijft... maar
soep lust ie wel." Als dan die grote ruit er inzit, is de
tussenmuur aan de beurt, die moet er uit want we willen èèn
grote kamer hebben met ’n bankstel en de televisie als
middelpunt. Met ’n bord warm eten op de schoot kijken we
naar van alles en nog wat en we gaan heel onnozel.. ’n fiks
aantal televisieprominenten aan zitten te maken. Neeje, we
doen het met z’n allen niet goed, we hebben achterstand maar
waarin... weten we niet.
Het
heeft nog steeds iets nomadisch als op warme dagen enige
buurtbewoners op d’r keukenstoeltje buiten op straat gaan
zitten en wat buurten met elkaar. Dat is heel sociaal en ‘t
gaat meestal over de kinderen, de school, en auto’s die te
snel door de straat rijden. Ook de laatste nieuwtjes kom je er
te weten en heel dikwijls komen er toevallig nog oude
buurtbewoners langsfietsen om eens te kijken hoe het gaat. Het
buurthuis heeft wel ’n aantal aktiviteiten maar meestal gaan
daar de gepensioneerden naar toe met ’n inschroefbare keu in
d’r hand. Halstarrig blijft de ‘moedergroep’ bestaan
maar de doelgroep zo tussen de twaalf en zestien jaar komt
maar niet binnen, wat het sociale volkje er ook aan doet. Toch
komt er een buurtfeest. Ontzettend veel vrijwilligers onder
leiding van de moedergroep maken slaatjes, friet en andere
hapklare brokken voor de inkomsten. D’r moeten er veel zijn
want het aanstormende talent, Lee Towers kost nogal wat
centen. Ook was hij aan de late kant want hij kon ‘het Laar’
niet zo goed vinden. Grandioos was ’t feest en ’t haalde
de krant Onze eigenste ‘Rocking Lowie’ stond ook op het
podium en had meer succes als Lee Towers, gewoon... omdat
Rocking Lowie van ons eigen was. Heupwiegend en met z’n
slingerend microfoonwerk had ie acts van d’n Elvis
ingestudeerd. Het knalde door de grote tent heen.. "One
for the money.. two for the show, three to get ready.. now go
cat go!" Z’n acts hebben ‘de swing’ en heel de
buurt swingt mee en als ’t laatste slaatje verkocht is en
het feest in de late avond een beetje weg ebt, zijn we het er
met z’n allen er over eens. ‘Rocking Lowie’ wordt
verplicht op het kluphuis de cursus op te starten, "ELVIS
VOOR BEGINNERS."
|