INHOUD WINTER
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Ed Schilders - Kaarsjes

'De echte kerstsfeer ebt weg.' Dat was in de week voor Kerstmis de kerstklacht van de horeca in Tilburg. Ik geef de horeca niet gauw gelijk, maar deze keer klopte het natuurlijk wel. En er valt weinig aan te doen. Na 'Volendam'. Een kerstboom impregneren om hem brandbestendig te maken kost rond de tweehonderd gulden. Je kunt je bovendien afvragen of zo'n onbrandbare boom nog wel een kerstboom is. Of is het al bijna een kunstboom? Geurt zo'n ding nog naar behoren? Vallen de naalden nog uit?

Van de andere kant gaat het in de openlucht steeds beter. Langs lanen en dreven, in voor- en achtertuinen worden iepen en coniferen opgetuigd met duizenden lichtjes om ze tijdelijk te vermommen als kerstboom. In sommige buurten en straten lijken de bewoners een wedstrijd in kerstverlichting te zijn begonnen.

Veiligheid en gezelligheid, ze stonden ook vroeger al op gespannen voet met elkaar als het om de kerstboom en zijn versiering ging. Ik ben van de kaarslichtgeneratie, en soms mag ik nog steeds betreuren dat je nergens meer het geurmengsel van dennen en kaarsvet kunt opsnuiven. Ik weet niet precies meer wanneer ook bij ons thuis de brandpreventie definitief toesloeg, maar wel dat ik die nieuwe kerstlampjes lang niet zo leuk vond als de echte kaarsjes. Vóor die tijd was de kerstboom ongetwijfeld een stuk spannender. Eerst moesten de zilverkleurige knijpertjes op strategische plekken op de takken geklemd worden. Er mocht uiteraard boven het kaarsenvlammetje geen tak hangen, en de tak zelf mocht niet te veel doorbuigen. Op zeker moment mochten onder streng toezicht de kaarsjes worden aangestoken. Dan ging het licht uit.

Maar toen kwamen die lampjes. Tot mijn niet geringe vreugde waren er ook nadelen. De kerstboom opzetten begon traditiegetrouw elk jaar al met een hoop gedoe (in een emmer zand of met een houten kruis eronder) maar nu kreeg die operatie nog een vervelend vervolg ook. Elk jaar herhaalde het zich: het ontwarren van het meterslange lichtsnoer, en een ellendige zoektocht naar welk lampje er kapot was of los zat, waardoor geen enkel lampje meer wilde branden. Maar wat ik hoopte gebeurde niet: de kaarsjes bleven weg. Later konden kerstballen ook niet meer breken als je ze liet vallen, ook al een betreurenswaardige ontwikkeling die het ritueel minder spannend maakte. Vogeltjes en trompetjes maakten plaats voor trends: alle ballen in één kleur.

Bij Henkie, een schoolvriendje, hebben ze het langer volgehouden met echte kaarsjes. Daar was Henkie nogal trots op, en terecht. Ze hadden daar, onder de boom, ook de mooiste kerstgroep die ik ooit gezien heb, en die stond niet in en bij een stal maar in een grot. Daarvoor kon je toen speciaal grotpapier kopen en dat moest je zo opfrommelen dat het net echt leek. Wie wilde kon naar die kerstgrot komen louwen, zoals ze in Tilburg zeggen, en Henkie verzuimde dan niet om te zeggen: 'Kaarsjes.'

Het fijne ben ik er nooit van te weten gekomen, van de kerstboomfik bij Henkie. De schade viel mee, maar de schrik zat er goed in. Henkie hield vol dat het door het engelenhaar kwam, en niet door de kaarsjes. Toch kwamen er toen ook daar lampjes, en het zou me niet verwonderen als Henkie toen gedacht heeft: de echte kerstsfeer ebt weg. Eén keer heb ik gezien hoe hij bij de boom stond en stiekem een van de lampjes losdraaide.