TERUG NAAR K
INHOUD W T T
CUBRA HOME

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift Brabants, kwartaaluitgave over Brabantse Taal - KLIK HIER OM NAAR DE WEBSITE VAN BRABANTS TE GAAN

De Stichting die het werk van Cees Robben beheert heeft een eigen website. KLIK HIER

Copyright Ed Schilders & Cees Robben Stichting


Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Wil Sterenborg

Ed Schilders over een prent van Cees Robben

kèskedieje

Ed Schilders

2011-09-01

 

In het bijschrift van de hier afgebeelde prent, gebruikt Cees Robben de merkwaardige uitdrukking ‘niks te kèskediejen hèbbe’. De man in het midden heeft commentaar op de uitbundigheid van de hoed van de vrouw, haar echtgenoot antwoordt dat hij die hoed ook maar ‘nooi’ ziet (niet graag), maar dat hij er ook niks aan kan doen: hij heeft thuis immers niks te kèskediejen.
Zo duidelijk als de bedoeling van de uitdrukking is, zo obscuur is de herkomst ervan. Van Rijen neemt in Mèn Tilbörgs aan dat de oorsprong in het Frans ligt: ‘Qu’est-ce que dit’. Dat is dan toch minstens krom Frans. Eerder zou je dan de vraag verwachten ‘Qu’est-ce que tu dis? of ‘Qu’est-ce qu’il dit?’, maar dergelijke vragen herbergen geen enkele (bij)betekenis die zou willen verwijzen naar onderdanigheid, gebrek aan gezag, of de pantoffelheld in het algemeen. In het lemma ‘Kadiezen’, waarin ook de vormen kediezen, kiskediezen, en kieskediezen behandeld worden, schrijft het WNT dan ook: ‘Men heeft gepoogd deze woorden met Fransche klanken en vormen in verband te brengen, doch zonder bevredigende uitkomst.’
 

 

De in onze prent bedoelde betekenis vinden we in het WNT als derde betekenis van ‘kadiezen’: zeggen, gezag hebben, bevelen. Met als voorbeelden: ‘Over iemand (n)iets te kadiezen hebben’, en ‘Ergens (n)iets te kadiezen hebben’. En als citaat: ‘Jij hebt hier niks te kiskediezen!’ Vooral in Noord-Nederland waren deze varianten in gebruik, en het WNT schrijft nog dat in Zuid-Nederland dergelijke varianten weer heel andere betekenissen konden hebben, bijvoorbeeld smullen en smikkelen. De etymologie blijft volstrekt onduidelijk.
Een Franse achtergrond komt weer in beeld door het Antwerps woordenboek: ‘Ge het niks te keskediën.’ En om de situatie nog wat complexer te maken, lezen we daar ook dat ‘kiskedi’ gebruikt werd als zelfstandig naamwoord, en wel om een ‘pronkzieke manspersoon’ aan te duiden.
Als het toeval is, is het een mooi toeval: zou Robben beide betekenissen gekend en gecombineerd hebben? De man die niks te vertellen heeft, en het pronkzieke element toegepast op de vrouw, met de hoed als symbool daarvan?
Overigens kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de echtgenoot helemaal niet ontevreden is met deze dame, en dat de man in het midden behoorlijk jaloers kijkt.