INHOUD DOSSIERS
INHOUD W T T
CUBRA HOME

PRINT DEZE PAGINA

 

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Bijlage

lievenheeretietje

 

► lievenheeretietje

 

Met bijdragen van J.L. Pauwels, H.A. Sterneberg, Piet Heerkens, Ed Schilders, Woordenboek van de Brabantse Dialecten

Illustraties uit: Käferbuch. Naturgeschichte der Käfer Europas. Zum Handgebrauche für Sammler (1876)


Namen voor lieveheersbeestje uit alle windstreken

door J.L. Pauwels

uit zijn boek

Het Onze-Lieve-Heersbeestje in de dialecten en in de folklore – een taalkundige en folkloristische studie - 1941

 

 

Om het gehele boek te downloaden: KLIK HIER

 

Agathe

Ave-Maria

Babau

baibot

barboulotte

bèborat

béte au bon Dieu

béte du paradis

bimbora

boekweitkevel

Carolina

Cathétine

Cathérinette

Cathérinotte

chérigougoute

chérie-Agathe

chérigaugotte

chérigogatte

chéritogatte

coccinella

coccinella septempunctata

coccinelle

coco

cocotte

couturier

couturier de Saint-Martin

couturier du bon Dieu

couturière

Dedau

Dezeken

Djezekribbeken

donderbeestje

dor-midi

duifje

duivel

Ekstertje

endjelevrauke

engel(tje)

Freyahoen

Freyavogeltje

Geit

geluk

geluksbrenger

gelukskever

geluksworm

genadevogeltje

gendarme

gerechtsdienaar

glimworm

Gods kalfken

Gods koe

Gods lammeken

gouden hen

gouden koe

goudhennetje

goudvlieg

goudvogeltje

Hamertje

Heerelammeken

Heer-Godsmugje

Heer-Godsvogeltje

Heiland

hemelbeettje

hemeldiertje

hemelkevertje

hemelkoetje

hemelkoninginnetje

hemelpaard

Herrgottskatrinchen

herzkatrinchen

hetseldierken

hiesserfüllen

horloge

horloge des bois

hovenierster

Indragopa

Jeanne-Marie

Johanneskever

Johannesworm

Junikever

Kapelleken

kapucijn

kapulleken

Katlinet

Katrel

Katrèn

Katrienevogeltje

Katrientje

klaproos

kleermaker

kleintje

koe(tje)

koopman

kopulleken

Lady-clock

Lievemeneerstiekje

Lievemeneerstuutje

Lieve(n)-Heereginneke

Lieve(n)-Heerekuiksken

Lieve(n)-Heereninneke

Lieve(n)-Heerenonneke

Lieve(n)-Heerepaardje

Lieven-Heerken

Lieve(n)-Heerskieksken

Lieve(n)-Heersvogeltje

Lieve(n)-Heerswormpje

Lieve-Vrouwe-èntje

Lieve-Vrouwbeestje

Lieve-Vrouwken

Lievrouwken

loereloerelammeken

Madeleine

Madonna

Margreta

Marguerite

Marguerite du bon Dieu

Marguerite du ciel

Marguerite du joli bois

Marguerite vole au ciel

Mariabeestje

Mariahoentje

Mariavogeltje

Mariaworm(pje)

mariée salée

Marie-Jeanne

Marieken

Marienkäfer

Marietje

marimaryèr

marionnette

marmot

marraine

meesvlindertje

meikever

meter

meunière

Moeder-Godsdierken

Moeder-Godsschaapje

molenarin

molenpeerdje

molentje

monnik(je)

monnik van Sint-Lucia

anortico

moulinet

Naaister

nemelbeestje

Nicole

Oliebeestje

oliediertje

oliemannetje

oliepeerdje

olifant

olipoli

Ons-Heerenschaapje

Onze-Heer-God zijn beste paard

Onze-Lieve-Heersbeestje

Onze-Lieve-Heershaantje

Onze-Lieve-Heershenneken

Onze-Lieve-Heerskleintje

Onze-Lieve-Heerskoe

Onze-Lieve-Heersos

Onze-Lieve-Heerspaardje

Onze-Lieve-Heerspoeleke

Onze-Lieve-Heersvliegje

Onze-Lieve-Heenworm

Onze-Lieve-Heerszieltje

Onze-Lieve-Heerszwijntje

Onze-Lieve-Vrouwbeestje

Onze-Lieve-Vrouwbelleke

Onze-Lieve-Vrouwhenneken

Onze-Lieve-Vrouwkoe

Onze-Lieve-Vrouwpaard je

Onze-Lieve-Vrouwpoel eke

Onze-Lieve-Vrouwschaapje

Onze-Lieve-Vrouw vogel

Onze-Lieve-Vrouwzieltje

os(ken)

Paaschhen

Paolina

papeljoentje

papilio

papilion

papillon des champs

papilion de soleil

papillon d'or

papillon larron

paterkapken

pelgrim

pepin

Pernette

petiot du bon Dieu

petite horloge

petite Marguerite Guillaumette

pico

pieboele

piepauw

piepernelleken

pieternelleken

pimpaljoentje

pimpampoentje

pimpampole

pimpampolie

pimpamporeken

pimpernelleken

pimpolie

pimpompole

pimpompulie

pimpompulleken

pipaljoentje

pipanlioentje

pipapoentje

pipapow

pipoir

piupiu

polichinelle

pompolie

pompulie

postbode

poupoule

priester(tje)

priorin

pronpron

Ronde schildkever

roodje

rood monnikje

Rosa

Roseta

ruiterpaardje

ruiter van den Heer

Sainte-Agathe

Sainte-Catherinette

Sainte-Thérèse

schaapje

schildpad

schildpadkevertje

schoenmaker

schoentje van O.-L.-Vrouw

's Heeren kleedje

Sint-Antonius...

Sint-Antoniuskoe

Sint-Antoniusschaapje

Sint-Antoniuszieltje

Sint-Antoniuszwijntje

Sint-Jansbeestje

Sint-Janshen

Sint-Janskevertje

Sint-Janskwartel

Sint-Joanneskoe

Sint-Joris...

Sint(e)-Katharina...

Sint(e)-Lucia…

Sint- Maartensbeestje

Sint(e)-Margaretha

Sint Michaëlskipje

Sint-Michiel...

Sint-Paulus...

Sint-Vitus...

smid(je)

smoutbeestje

smoutkevertje

soldaat

Tailleur

Thiatrine

Vacotte

vingerhoed

vink

vogeltje

Waarzegger

Zevenpunterken

zieltje

zonnehoentje

zonnekalf

zonnekever

zonnekind

zonneknikker

zonnekoe

zonnekuiken

zonneschijntje

zonnevogel

zonneworm

zwaluwtje


 

H.A. Sterneberg s.j. (1932)

Uit: Een busselke Braobaansch

 

 

ONS LIEVENHEERENTIEKE.

 

Ouk al liep deuz' daankend lieke,

ondieft lievenheerentieke, ondeugend [ondieft = ondeugend]

deur m'n blije keinderziel,

as gè, niksig niemendalle,

tjoep! kwiempt uit de wolken vallen,

krek of net 'nen droppel viel.

 

Al de meenschen zeejen: „Vrindje,

jong! daor hedd' 'n flonkerstintje

ut Gods rèchterhaanschen rink;

rondgeslepen, rijk van kleuren,

en hum mot geluk gebeuren

die dèt in z'n haand ontvink.

 

Lek 'n reufken up de wonden

wurde mistal rood gevonden;

geel lèk wondenwaoter wir;

up Goei Vrijdaag in 't bezonder

hiett' 'n Gods genaodewonder:

waoterspatje van de spieer.

 

Zwert up zwaore vaastendaogen

zulde vol berouw toedraogen

aon wie misslaag heej begaon,

mits hi 't miste dobbeleugen

um Gods rok zal tellen meugen,

die daor up oew vleugels staon.

 

Klim mar wir naor 't upperst tupke

van m'n vingers, strek oew kupke,

vlieg terug den èrdbol uit;

mar blijf nie te laank verloren,

gun, det in z'n blijschapstoren

's meenschen daankklok dukkels luit.

 


 

Piet Heerkens svd

Uit: DE KNAORRIE

1949

 

LIEVENHEERETIENTJE

 

Blinkend lieven-

heeretientje,

glaanzend knöpke,

rood gelakt,

zwart getikkeld

keverkiendje,

och, wè bende gij

fraai gefrakt!

 

Afgedekt mee

dunne, bolle

huudjes van rooi

gabberdien,

zie 'k oe zitten

hier in 't holle

van mijn haand

'nen tel of tien!

 

Onder die twee

perresollekes

plooide oe zije

vleugeltjes gaaw

en ze zitten

onder die schollekes

rats gestreken

in de vaaw!

 

'k Huig op ou:

oe rooie huudjes,

holle-bolle,

staon al steil;

hört! - oe vlerkskes

ruise zuutjes!

Tjoep! - ge start en

zuukt oe heil!

 

Fleurig lievenheeretientje,

'k zie oe roeie,

sproeie... weg!

Keurig lieven-

heerekiendje,

waaide 't nie zo

frisjes, zeg?!

 


 

Lievehirsbisjes

Ed Schilders
 

Waarom heeft de zwaluw een rood plekje op de borst?

Dat zit zo. De duivel was wel heer en meester van de hel, maar er was daar in het begin nog geen vuur. De duivel kwam toen naar de aarde, stal het vuur, en verborg het in een holle vliertak om het naar zijn hel te brengen. De zwaluw had dit gezien, en hij slaagde erin de duivel de vliertak afhandig te maken. In de lucht echter wakkerde het vuur weer aan, en de zwaluw moest de tak laten vallen. Zo kreeg de duivel alsnog zijn hellevuur, en verbrandde de zwaluw zijn borst, die sindsdien rood is.

Dit doet denken aan de vraag 'Hoe kreeg het roodborstje een rood borstje', waarvan het antwoord nog steeds welbekend is. Het borstje werd roodgekleurd toen het borstje (want het was toen nog geen roodborstje) onder het kruis van Christus zat en er een druppel bloed van de Heiland op het borstje viel.

In die traditie van fabels uit het dierenrijk, vinden we ook het antwoord op de vraag: waarom heet het lieveheersbeestje eigenlijk zoals het heet? De heer Vervliet wees mij op een uitgebreide publicatie in het Nederlandsch tijdschrift voor Volkskunde, waarin zulke vragen en antwoorden verzameld zijn, en waar ik ook de fabels over de zwaluw en het roodborstje las. Het lieveheersbeestje kom in die verzameling voor onder de naam 'ons lieve vrouwbeestje'. Het antwoord is kort maar prachtig. Toen Adam en Eva uit het paradijs waren verjaagd en op aarde aankwamen, 'zat er een klein beestje op de bladeren waarmede Eva hare naaktheid had bedekt.' Dat was het 'ons lieve vrouwbeestje'. En, zegt de tekst nog: 'Het is het enige beestje uit het Paradijs, dat op de wereld gekomen is.'

Ik begrijp nu waarom een oom van me altijd gniffelde als hij mij deze vraag stelde, en waarom iedereen lachte als ik zei dat ik het niet wist. Die dachten allemaal aan 'Eva hare naaktheid'.

'Ons lieve vrouwbeestje' is minder ongewoon dan je zou denken. Wil Sterenborg wijst me erop dat ook 'Lieve Vrouwen-Torretje' voorkwam, en dat in het Duits het lieveheersbeestje 'Marienkäfer' heet. De mooiste variant op deze vrouwelijke benamingen komt echter uit Tilburg. In een schriftje met dialectwoorden, in 1916 aangelegd door de Tilburger N. Dammen, en tegenwoordig in het bezit van de Universiteit van Nijmegen, staat vermeld dat het lieveheersbeestje in die tijd in onze stad 'lievenheeretietjes' werd genoemd.

Zo weten we nu ook in welke blaadjes het lieveheersbeestje zich ophield toen Eva schaars gekleed het paradijs verliet.

Ondertussen kreeg ik een bericht van de heer G. Remmers, die dergelijke verhalen verzamelt, waarin wordt uitgelegd waarom God het lieveheersbeestje geschapen heeft. Omdat Adam en Eva zoveel last hadden van de bladluis in de vijgebladen waarmee zij zich kleedden. Het lieveheersbeestje eet de bladluis op, dat is bekend. Zo wordt alles langzaam maar zeker duidelijk.

De mens geeft de namen aan de dieren, dat staat al in het bijbelboek Genesis, en wat het lieveheersbeestje betreft, zijn er zeer veel variaties met een religieuze inslag. Dat bleek toen ik in bovengenoemde bibliotheek een lijvig boekwerk raadpleegde over volks- en bijgeloof. Ik noem slechts de mooiste. In Bretagne wordt de naam 'balafennik-doue' gebruikt, en dat betekent 'vlinder van God'. In sommige Italiaanse streken heet het beestje 'anima de la Madona', ofwel: 'ziel van de heilige Maagd'. In Zweden: 'Jesu vallflicka', wat 'herderinnetje van Jezus' is.

In die bibliotheek had ik een goed gesprek over lieveheersbeestjes met een andere bezoeker, Thijs Caspers, kenner bij uitstek van de natuur. Hij wees me op een publicatie over namen voor het lieveheersbeestje in het tijdschrift Edele Brabant uit 1948, geschreven door dialectvorser A. Weijnen. Dat artikel blijkt een landkaartje te bevatten, waarop je kunt zien hoe het beestje in Brabant genoemd wordt. Bijvoorbeeld: lievenheershaantje, lievenheershenneke, lievevrouwke, poppenunneke, en koffie-engeltje. Ook het woord 'lievenheretietje', dat ik vorige week noemde als typisch Tilburgs, blijkt op die kaart voor te komen. En inderdaad, alleen in en rond Tilburg.

Toch stelde het artikel van Weijnen me teleur. Vorige week dacht ik immers nog dat de tietjes van Eva bedoeld zouden worden, tenslotte droeg die de eerste bikini. Maar Weijnen merkt uitdrukkelijk op dat 'tietje' hier 'kippetje' betekent. Denk ook aan uitdrukkingen als 'tiet-aaj' en 'het loopt als een tiet'. Weg romantiek, verdwenen mijn pallieterdromen over Eva's natuurschoon. Een kippenren in plaats van het paradijs.

Jan Naaijkens was indertijd redacteur van Edele Brabant en in zijn woordenboek van het Biks, schrijft hij ook over 'tiet'. Met een knipoog merkt Naaijkens op dat een moeder die met haar kind naar 'de tietjes' gaat kijken, iets anders bedoelt dan de vader die zegt dat moeder 'schôon tietjes' heeft.

En dat is het enige houvast dat ik nu nog heb: die knipoog. Stiekem toch aan Eva's tietjes denken. En met recht, waarschijnlijk. Want wat anders zijn dergelijke verhalen over het paradijs en zijn bewoners, over bladluis in je lingerie, dan een ferme knipoog naar de wonderen van de schepping en de natuur?

Lieveheerskippetje of -hennetje, is overigens een naam die in heel Europa voorkomt. 'Poulette de bon Dieu' in Frankrijk, 'marihöne' in Denemarken, 'Marienküchlein' in Duitsland. Een uitzonderlijke naamgeving vinden we in Verona. Daar wordt het zwarte lieveheersbeestje beschouwd als een voorbode van de dood. Dat is ook meteen het enige negatieve wat er over dit beestje bekend is. Met God en Maria, Adam en Eva, heeft het beestje dan echter niets meer te maken. Het wordt daar 'galineta del diaolo' genoemd: 'de hen van de duivel'. De volkstaal, zo blijkt steeds weer, bezit een ijzersterke logica. Het zou me dan ook niets verwonderen als vroeger heel wat Tilburgers gedacht hebben: vanavond ga ik maar eens met de tietjes op stok. Met een knipoog, natuurlijk.

 


Het lieveheersbeestje in Nederlands en Vlaams Brabant

uit: Woordenboek van de Brabantsche Dialecten, deel III.4.2

 

Lieveheersbeestje zijn zeer algemene, geliefde en nuttige kleine kevertjes die zich voeden met bladluizen. Bekende soorten zijn Coccinella septempunctata (7 mm) met opvallend donkerrode dekschilden en zeven zwarte stippen, de iets kleinere rode met twee stippen (Adalia bipunctata) en de zwarte met vier rode stippen (Exochomus quadripustulatus).

lieveheersbeestje (ook lieveheersbeeske, lieveneersbeesje, lievenheersbeesje, lievenheersbeestje): freq. Mark., Bar., Westh. en Cuijks, verspr. Oostnoordbr., zeldz. Tilb., ook in Herpt, 's-Hertogenbosch, Haren, Bouwel en Werchter.

lieveherebeestje (ook lieveherenbeesje, lieveherenbeestje, lievenerebeesje, lievenerebeeske, lievenherebeesje, lievenherebeeske, lievenherebeestje, lievenherenbeesje, lievenherenbeestje): freq. Mark., Bar., Tilb., Noordmei. en Westh., zeldz. Peell. en in het oosten van het Kempenl.,

ook in Kalmthout, Babiloniënbroek, Loon op Zand, Lith, Huisseling, Geldrop, Linden aan de Maas, Cuijk en Soerendonk.

lieveheerbeestje (ook lievenheerbeesje, lievenheerbeeske, lievenheerbeestje): freq. in het noorden van het Tilb., zeldz. Mark., ook in Made, Oosterhout, Baarle-Nassau, Dussen,

Geertruidenberg, Kaatsheuvel, 's-Hertogenbosch, Rosmalen, Boerdonk, Deurne in de Peel,

Heusden in de Peel, Lille, Muizen, Bierbeek, Wanroij en Budel.

lieveheertjesbeestje (lievenheerkesbeesje): Geffen, Zijtaart, Erp en Geldrop.

onslieveheersbeestje (onslieveneersbeeste): Mortsel.

onzelieveheerbeestje (onzelievenheerbeesje): Zevenbergschen Hoek.

onzelieveherebeestje (ook onzelieveherebeestje, onzelievenerebeestje, onzenlievenherenbeesje): Lepelstraat, Bergen op Zoom, Oosterhout, Etten en Meerle.

liefvrouwebeestje (ook lievrouvebeeske, lievrouwebeesje, lievrouwebeeske, lievrouwebeestje, lievrouwenbeesje, lievrouwenbeesjen, lievrouwenbeestje, lievrouwenbeestjsje): freq. Antw., ook in Schijndel, Rijkevorsel, Vlimmeren, Turnhout, Tollembeek, Scherpenheuvel en Diest; Kempenlands Wb.1, Kempenlands Wb. 2.

liefvrouwbeestje (ook liefvrouwbeeske, lievrouwbeesje, lievrouwbeesjen, lievrouwbeesjke, lievrouwbeesjken, lievrouwbeeske, lievrouwbeesken, lievrouwbeeste, lievrouwbeestje, lievrouwbeestsje, lievrouwbjekke, lievrouwbjostje): freq. Zuidbr. en Getel., zeldz. Kemp. en in het zuiden van het Antw., ook in Arendonk.

lievevrouwebeestje (ook lievevrouvebeesje, lievevrouvebeesken, lievevrouvebeestje,

lievevrouwebeesje, lievevrouwenbeesje, lievevrouw enbeesjke, lievevrouwenbeestjen, lievrouwenbeestjen): freq. Antw., Kempenl., Peell. en Noorderkemp., zeldz. Cuijks, ook in Wortel, Lage Mierde, Hooge Mierde, Nuland, Schijndel, Veghel, Westerlo, Mollem, St-Kwintens-Lennik, Kessel-Lo en Budel; Antwerps Wb. 1.

lievevrouwbeestje (ook lieverouwbeesje, lievevrouwbeesje, lievevrouwbeesjke, lievevrouwbeeske, lievevrouwbeestsje): freq. Antw. en in het zuiden van het Getel., verspr.

Zuiderkemp. en Zuidbr., ook in Valkenswaard en Grobbendonk.

onsliefvrouwbeestje (onslievrouwbeeste, onslievrouwbeestsje, ooslievrouwbeeske, oslievrouwbeesche, oslievrouwbeesje): Niel, Rijkevorsel, Geel, Bornem en Geetbets.

onsliefvrouwebeestje (ook oeslievrijenbeesje, ongslievrouwenbeesje, onslievrouvebeesje, onslievrouwebeeske, onslievrouwebeestjen): Antwerpen, Kasterlee, Mechelen en Aarschot; Antwerps Wb. 3.

onslievevrouwbeestje (ook onslievevrouwbeesjke, onslievevrouwbeeske, onslievevrouwbeestjen): Brasschaat, Liezele, Teralfene, Hever, Evere en Landen.

onslievevrouwebeestje: Nijlen.

onzelievevrouwbeestje (ook onze lieve vrouwbeeske, onzelievevrijbeesjen,

onzelievrouwbeeske): Lichtaart, Herfelingen, Halle (Pajott.), St-Genesius-Rode en St-Joris-Winge.

onzelievevrouwebeestje (ook onzelievevrouwenbeesteke): St-Antonius, Antwerpen, Lier en Oerle.

liefvrouwtjebeestje (lievrouwkebeesje): Mechelen.

onsliefvrouwtjebeestje (onslievrouwkebeesje): Mechelen.

liefvrouwtjesbeestje (lievrouwkesbeeseke, lievrouwkesbeeske): Vossem, Neerijse, Testelt en Leuven.

lievevrouwtjebeestje (lievevrouwkebeestje): Lierop.

lievevrouwtjesbeestje: Best en Herne.

vrouwtjebeestje (vrouwkebeesjen): St-Pieters-Kapelle.

maria beestje: Kontich en Valkenswaard.

lieve marijbeestje (lieve rijbeestje): Bruggeneinde.

lieve marijtje (lieve rijke, lieverijken): Bruggeneinde en Noorderwijk.

onsherenmoedertje (onsheresmoederken): Dessel.

lieveheertje (lievenheerke): zeldz. Noordmei., ook in Udenhout, Son, Lieshout, Mierlo en Leende.

liefvrouwtje (liefvrouwke, lievrouwke, lievrouwken): freq. Zuiderkemp. en Centr.-Zuidbr., zeldz. Hagel, en Getel., ook in Brecht, Overbroek, Berlicum, Vosselaar, Oelegem, Balen, St-Anthonis en Overloon; Antwerps Wb. 1.

lievevrouwtje (lievevrouwke, lievevrouwken): freq. Noordmei. en Peell., ook in Ossendrecht, Etten, Burcht, Woensel, Leende, Bruggeneinde, Heist-op-den-Berg, St-Anthonis en Maarheeze; Antwerps Wb. 1.

onsliefvrouwtje (onslievrouwke) : Grobbendonk en Hulshout.

lieveherehennetje (lieveherehenneke, lieveherehinneke, lieveherenenneke, lievehereninneke, lievenerenenneke, lievenereninneke, lievenheerenhenneke, lievenheereninneke, lievenherehenneke, lievenherehinneke, lievenherenenneke, lievenherenhenneke, lievenherenhinneke, lievenherenhinneken, lievenhereninneke): freq. Bar., Tilb. en in het zuiden van het Holl.-Br., ook in Zevenbergschen Hoek, Roosendaal en Essen.

lieveheerhennetje (lievenheerhenneke): Tilburg.

onzelieveherehennetje (ook onzelievenereninneke, onzelievenherehinneke): Etten, Essen en Poppel.

liefvrouwehennetje (liefvrouwenhenneke, lievrouwenhenneke, lievrouwenhenneken): Borkel, Schaft, Reek, Zeeland, Beers, Wanroij en Vierlingsbeek.

lievevrouwehennetje (lievevrouwehenneke, lievevrouwenhenneke): zeldz. Cuijks, ook in Oisterwijk, Nistelrode, Uden, Zeeland en Hoog Geldrop.

lievevrouwhennetje (lievevrouwhenneke): Moergestel,

hennetje: Werkendam,

liefhennetje (lievenenneke): Nieuwmoer.

lieveheertietje (lievenheertietje): Tilburg.

lieveheretietje (ook lievenheretietje): Tilburg.

lievevrouwpulletje (lieverapulleke): Landen.

lieveheershaantje flievenheershaantje): Bladel.

lievehereniinnetje (lievehereminneke, lieveneremieneke): Effen en Chaam.

lievelammetje (lievelampke): Neerkant.

lieveheerspaardje: Sprundel.

lieveherepaardje (ook lievenerepaardje, lievenherepaardje): Oud Gastel, Kruisland, Roosendaal, Rucphen en 't Heike - St-Willebrord.

onzelieveherepaardje (ook onzenlievenerepaardje): Oud Gastel.

liefvrouwemuisje (lievrouwenmuiske): Mierlo.

lieveherekatje (lieveherenkatje): Waalwijk,

lievermannetje (lievermanneke): Berkel.

lieveherenonnetje (lieveherenonneke, lieveherenunneke, lievenherenhunneke, lievenherenonneke): Rijen, Dongen, Rijsbergen en Kastelre.

poppennonnetje (poppennunneke): Dongen.

kezenmolletje (kiezemolleke): Geel.

koffiekuikentje: Bladel.

koffie-engeltje: Sterksel.

hemelbeestje: Gierle en Antwerpen,

boterbeestje (boterbeeske): Rotselaar.

duivelsbeestje: Lier.

duiveltje (ook duivelke): Boekel, Gemert, Helmond en Someren.

fowieltje (fowielke): Waasmont.

maatje (mateke): Prinsenbeek,

boerinnetje (boerinneke): freq. Holl.-Br., ook in Lage Zwaluwe.

jezusje (dezeken, diezeke): Nieuwmoer, Sluis en Vorst.

jezusjesbeestje (dezekensbeestje): Antwerps Wb. 2.

jezuskribbetje (diezekribbeke): Mol en Achterberg.