DOSSIERS WTT
INHOUD W T T
CUBRA HOME

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Bijlage

 

pastoorsstuk - pestoorstuk - dat deel van het varken dat meteen na de slacht aan de pastoor geschonken wordt

Samengesteld 2012-12-01

 

Terug naar pestoorstuk

 

Niet met naam bekende monogrammist - 17de eeuw - collectie Rijksmuseum

 

-- Detail uit een voordracht onder de titel 'Opstel van het varken'; datum onbekend. Ingezonden door Ton van den Hout.

 

-- Op Sint Antoniusdag te Zetrud-Lumay (een gebruik dat, sedert een vijftigtal jaren verdwenen is). - Jaarlijks op den feestdag van den H. Antonius (17 Januari) brachten de inwoners van Zetrud een grooten varkenskop naar de kapel van O. L. Vrouw van Goeden bijstand. (Jeanne Defoer in Brabantsche Folklore, 1927)

 

-- Iederen Zaterdag gedurende den Winter verkocht de koster aan den meestbiedende hetgeen er in den loop van de week geofferd werd [in de vorm van levende dieren of vleeswaren]. Een varkenskop werd gewoonlijk aan 8, soms ook aan 13 sollen verkocht ; ook waren het meestal de inwoners zelf die terugkochten hetgeen zij geofferd hadden, toch gebeurde het wel eens dat een vreemdeling er mede vandoor ging. (Jeanne Defoer in Brabantsche Folklore, 1927)

 

-- De heer pastoor gebruikte de opbrengst van dezen verkoop om HH. Missen ter eere van Sint Antonius op te dragen. ln deze kapel bezit men relikwieën van den H. Antonius abt. (Jeanne Defoer in Brabantsche Folklore, 1927)

 

 - Een folkloristische kijk op de Allerheiligen Kapel te Diest – R. van Weddingen, in Brabantsche Folklore, 1928: DE H. ANTONIUS abt is weer een lievelingsheilige der landelijke bevolking. Beter gekend als ‘Antonius met zijn verken’ staat hij [in de kapel in Diest] afgebeeld in monnikspij met een boek in de hand en vergezeld van een zwijn met een bel om den hals. Wordt heden ten dage nog druk gediend tegen alle kwalen en ziekten onder de varkens . Tot voor enkele jaren werd in de Kapel, ter eere van dezen heilige, vele levende biggen en varkenskoppen geofferd. Zie Tunnis (Antonius)

 

Allerheiligenkapel in Diest (foto: internet, 2012) Antonius is de tweede heilige links van Maria.

 

-- Fr. Hendrickx – Melkwezer; in: Brabantsche folklore, jrg. 1931-- Een derde Heilige, die eveneens eertijds [in de kerk van Melkwezer] veel meer gevierd werd dan nu, is de H. Antonius Abt (feest 17 Januari), wiens modern beeld in de kerk bestaat. Alhoewel we weten, dat er tijdens pastoor Janssens nog een hoogmis gecelebreerd werd « met zeven heeren », kwam er toch nooit veel volk, uitgenomen van Orsmaal. Nog steeds wordt het volgende gebruik in eere gehouden : stukken van het varken, vooral koppen, worden mee naar de kerk gebracht en na de mis bij opbod verkocht. Men brengt zooveel niet meer mede als vroeger doch meestal offert nu de kooper, na betaald te hebben, den kop in kwestie en deze wordt dan opnieuw opgeroepen. Aldus wordt eenzelfde kop meermaals verkocht. De opbrengst is voor den pastoor, die er soms een mis voor leest.

 

-- A. Vanderstichel  -- De Kerk van St.-Genesius-Rode; in: Brabantsche folklore, jrg. 1932 --Tot voor eenige jaren bestond het gebruik te Rode, na de hoogmis nevens de kerkdeur, sommige zaken te verkoopen, waarvan de opbrengst geofferd werd om een genezing te bekomen, tot dankbetuiging voor allerlei zaken, enz. Varkenskop, hesp, kiek, konijnof ander gedierte werd te koop aangeboden. Indien het bod te laag scheen, kocht de voorsteller zijn offer zelf af en schonk daarna de som aan den gekozen heilige der kerk. De veldwachter gelastte zich meerendeels met dit werk.

 

Varkensslacht – uitdelen – pastoorstuk - karbonade

De dagen van de slacht stonden mij tegen vanwege de vette bedoening. Er moest een geblokte handdoek met vlees naar de buren, wat men ’n suupke noemde. Dat rondbrengen van suupkes deden wij maar al te graag, omdat er dan altijd iets voor de brenger aanzat. Een dergelijk deel van de slacht moest zeker naar omen Bert, want van hem kregen wij ook altijd wat, als hij slachtte. Bovendien mochten wij een gedeelte van zijn grote schouw gebruiken voor het roken van worst en ham. De schouw van omen Bert was veel beter dan de onze. Sommige mensen brachten ook altijd wat naar de pastoor. Volgens gebruik moest dat de karbonade zijn. Ik geloof niet dat de pastoor ooit iets van onze slacht merkte. (Cor Swanenberg, Van oorlog, overvloed en onvrede (1981), deel 2 van de Tenblakke trilogie)

 

varkensslacht – pastoorstuk – armen

Zô was vaoder, iets veur oe meebrenge! Zô kreeg nie allenig, de pestoor, nao de slacht, 'n goei kermenei, mar ok aon 'n paor erm mense in de buurt brocht ie wè zult en brei. Ze wisse daor krek wanneer 'r weer wè op de leer hong. ( Ivo van Dinther, Mense van veur de verkaveling; 1980)

 

varkensslacht – pastoorstuk

't Is wer druk mee 't hausslachte. Er gaon d'r wer heel wè op de leer. En zo duu Driek wer de ronde. Overal staon de schongebuunderde stene potte op de geut, klaor veur 't vet. Driek hee 't 'r druk mee, en de pestoor is 'r goed mee, want ze brenge allemaol wel iets van de slacht naor de pastorie, ’t liefst tusse licht en donker. (Ivo van Dinther, De kalenders van Kriest van Kee van Kaote; 1989)

 

varkensslacht – pastoorstuk

Geneezing

D'r kwaam 'nen boer mee z'n dochter bij de pastoor. 't Durske ha ekseem in z'n gezicht en da waar och wel 'ne ramp vur zo’n jong ding.

De pastoor preevelde 'n bietje en zin da ze moes bidde vur geneezing.

Lòt da meidje nou toch beeter worre!

As dank lòt d'n boer na de slacht z'n dochter de kop van 't vèrke nor de prochieherder brenge. De pastoor nimt z'n geschenk in ontvangst, bekijk 't en zegt: 'Ik hoop da ge de volgende keer toch op 'n aander plòts ekseem kregt!' (Cor Swanenberg, Oeioei! (Aiai! Auw-auw!); 2009)

 

varkensslacht – pastoorsstuk – voor de dominee

De slacht is in volle beweging. En presentjes er van aan de vrinden , die zelve niet slachten. Mij is eens zulk een presentje op nog al merkwaardige wijze ontgaan. Hoort , hoe op zekeren Novemberdag , toen ik nog op mijn dorp stond eene vrouw tot mij sprak.

“U moet me niet kwalijk nemen, dat ik u niets van de slacht heb gestuurd ; mijn hart was er goed voor , dat weet u wel ; maar mijn man , dat weet uwe ook wel, die houdt niet van geven ; nu ben ik nog stil naar den slager gelopen , om te vragen : of alle varkens altijd evenveel ribben hebben ; en die zei : tot mijn spijt van ja ; had hij n e e n gezegd ? dan had mijn man me niet kunnen narekenen , en dan had ik u graag een paar lekkere karbonaadjes gegeven.”'

Ik antwoordde , heel waardig en edelaardig,  dat ik mij eigenlijk in het standvastige cijfer der varkensribben verheugde : want dat karbonaadjes , door de vrouw met list en bedrog den echtgenoot onttrokken, mij zeker niet zouden hebben gesmaakt. (E. Laurillard, Schotse ruiten; 1887)

 

slacht thuis - verdeling

's Avonds komt de slager terug om het varken in stukken te snijden. Het is nog gewoonte dat deze en gene van de slacht profiteren. De jongste zoon krijgt meestal ,,'t muiske", een stukje vlees dat direct gebraden wordt; burgemeester, dominee, dokter en de armen van het dorp krijgen soms ook hun deel. (J. H. Kruizinga – Levende Folklore in Nederland en Vlaanderen; 1953)