uffenèèr
zelfstandig naamwoord
effenaar
WBD
uffenèèr, nuffenèèr, offeneer (II:1001) - effenaar = toestel om
kettingdraden gescheiden te houden.
--
'nuffenèèr'
is wsch. een geval van metanalyse.
WNT EFFENAAR
- laddervormig toestel om de draden van een keten, terwijl men ze op
den boom brengt, in groepen gescheiden te houden.
ugske
zelfstandig
naamwoord
oogje
Dirk Boutkan (1996) - (blz.25)
ugske (blz.32)
-
verkleinwoord van 'ôog',
met umlaut
R.J. ''t wil
oe in oew ugskes gooien'
Jaanske knipte 'n ugske alsof ze zeggen wô:
Lot dè mar on mèn over... (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek;
NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 7; 30-11-1929)
En Bartje laacht ferm mee, terwijl de traonen ut z'n verkensugskes
kraolen. (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t
klokhuis van Brabant 2; 16-10-1929)
Kubke Kladder -- Swels dè'k m'ne koffie
sloeberde, stond ze me hil de tijd mee 'n scheil oog on te kijke en
friemelde mee 't lintje van d're vurschot. Ik vuulde dè ze wè op
d're lèver hô... Zô ze soms 'n ugske op men... Nè, dè kos
nie... (1930)
WBD
III.4.4:231 'oogje'= stip
GD07 en paor
schôon ugskes
Stadsnieuws - Dè
bloeske slôot meej en hòkske èn en ugske (090708)
Zen ogskes glinsterde zo blij, nie te beschrèève. (Henriëtte
Vunderink, De clown, uit: Tis de moejte wèrd; 2011)
A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - met
umlaut volgens krt.48
uijer, uir
zelfstandig naamwoord
uier van een koe
Pierre van Beek -- "'t Is 'n uir, zeej Jan Tooten en de kat jongde
in z'n pruik!", een opmerking, die men horen kan als iets niet goed
lukt. Eenzelfde betekenis heeft ook: "'t Is frut, zeej Jan van
Pelt!" en "'t Is knudde mee den bok!" Met het woord "uir" wordt
wellicht uier bedoeld. Dat kostbare bezit van de koe duidt men in
ons dialect tenminste zó aan. Het logische verband in de uitdrukking
ontgaat ons echter. (Tilburgse taalplastiek 4 Nieuwe Tilburgse
Courant - zaterdag 25 februari 1950)
Pierre van Beek -- Lowie van Dorrus Misters
helpt ons uit de brand met de "uir van Jan Tooten". Hij vindt het
geen wonder, dat we de betekenis er van niet kenden, want aan de
zegswijze ontbraken nog twee woorden. Ze luidt namelijk gewoonlijk:
"'t Is 'n uir mee zucht" enz. en dan wordt ze heel wat beter
verstaanbaar. Als men melk verwacht en men krijgt slechts lucht
(zucht), is dat iets anders dan men verwacht zoals in de betreffende
zegswijze Jan Tooten niet jonge katjes in zijn pruik verwacht had.
(Tilburgse taalplastiek 5 Nieuwe Tilburgse Courant –dinsdag 7 maart
1950)
Cees Robben – Die metselt ’n koei../ Assie d’uir mar heej...
(19660520) [Die maakt van het kleinste deel nog iets groots; met de
ondertoon: maar niet heus; uitdrukking van wanhoop.
uilie, ullie
persoonlijk voornaamwoord
jullie
- Hè, hè, in de vleeë week zè‘k wir is bij
uilie gewist, en ’t hee me goed gedaon… (Naarus; ps. v. Bernard de
Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra)
- Vleeë week kwaamp ik op inne mèrge thuis van uilieë kaant aaf mee
innen zwaor gelaoie fielesopèe. (Naarus; ps. v. Bernard de Pont; in:
Groot Tilburg 1941; CuBra)
Naa zo’k uilie is wille vraage... (Naarus; ps. v. Bernard de Pont;
in: Groot Tilburg 1941; CuBra)
Agge bij ullie is in stukske netuur wilt zien dan motte nar Osterwèk
en daor is ’t heel aorig, mar ge het er toch nog mar weinig vervat,
’t is ammel en aaltij inder, maast en haai en ven. (Naarus; ps. v.
Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra)
Frans Verbunt - jullie
uitteur
zelfstandig naamwoord
betekenis niet opgehelderd
1965 - Aarzelt een kind lang met het uitvoeren
van 'n onaangename opdracht, die het van vader of moeder kreeg, kan
papa of moeder, die dat getreuzel begint te vervelen, horen zeggen:
"Schiet op, gij zuukt aaltijd de uitteur!" - aldus inzender. We
hebben dit zonderlinge woord nooit gehoord. Misschien komt het van
uit-deur? Is: uitweg-uitvlucht?... (Pierre van Beek – Tilburgse
Taalplastiek 23 - 02-01-1965)

Reactie van A.C. Hoogendoorn (Goirle) -
Archief erven Pierre van Beek
ukkem
tussenwerpsel
Pierre van Beek - ± Je kunt
me nog meer vertellen; 't is mij wel goed! (Tilburgse Taalplastiek 175)
um
voorzetsel, voegwoord
om
umblêeg,
umlêeg
bijwoord
omlaag
Henk van Rijen - omlaag
umdè, umdèt
onderscheidend voegwoord
B omdat,
opdat
umgaank
zelfstandig naamwoord
omgang
umgaon
werkwoord, sterk
omgaan
umgaon -
ging/gong um/omgegaon - umgegaon
umhôog
bijwoord
Henk van Rijen - omhoog
umlêeg,
umblêeg
bijwoord
omlaag
Kees en Bart - in Tilburgsche Post 1922-193? - ómlêeg
A.P. de Bont - Dialekt van Kempenland
- 1958 e.v. -
bijw.
'omleeg' - omlaag
ummers
bijwoord
immers
- ‘Een roestpraatje’ (Weekblad van Tilburg, 5 oktober 1867):
Ge weet ummers, det ti mergen ten herdlaai is geneuid?
unster
zelfstandig
naamwoord
WBD III.1.1. lemma achterwerk - unster (öster), Tilburg en Korvel
[sic]
WTT-2013 -
woord en schrijfwijze voor deze betekenis zijn niet nader
aangetroffen; mogelijk betreft 'öster' een verbastering van
'uiterst'; mogelijk is 'unster' een verbastering van 'onderste'
up-èn-neer
zelfstandig naamwoord
een 'op en neer'
Henk van Rijen - (textiel) schacht van een weefgetouw
upternuus
bijwoord
opnieuw
► oppernuut
't is upternuus *) of ik alles wir zie ; *) -noot van Sterneberg bij
dit woord: opnieuw... (H.A. Sterneberg s.j., Een Busselke
Braobaansch, uit: ‘Aon m’nen geburtegrond’ , 1932)
urke
oortje
Kernkamp - Bezorging Dialectenquête 1879 - oor,
urke (met doffe u)
Dirk Boutkan (1996) - (blz.25)
urke
verkleinwoord van van
'oor', met umlaut
urkestiesje
zelfstandig naamwoord, verkleind
Pierre van Beek - testpotje
met één oortje
WTT 2016 -
uit: test(je)
WNT Test I,2 - Pot of schotel van aardewerk, voor vuur bestemd;
thans bepaaldelijk een kleine vierkante, naar onderen smaller
toeloopende, pot met één oor, die met een kooltje vuur in een stoof
wordt geplaatst.
urst, irst
bijwoord
vroeger,
voorheen, eerst
toen urst
(vooral bij kinderen) - onlangs
C. Verhoeven - Herinneringen aan mijn moedertaal - 1978 - EERST
(urst), bijwoord , vroeger; ook wel - vooral bij kinderen! toen urst, als verwezen
wordt naar een bepaald tijdstip uit een niet zeer recent verleden.
Verg. krek en toen.
A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - 'irste'
(ongeronde vorm); de geronde vorm 'urste' juist ten N. en ten O. van de stad
Tilburg. (krt. blz.12)
A.P. de Bont - Dialekt van Kempenland
- 1958 e.v. -
örst, telw., bijvoeglijk naamwoord en bijw. 'eürst' - eerst
Jan Naaijkens - Dès Biks (1992) - urst tw.
- eerst
|