Lente
nu
de zachte wind
mij
streelt
en
teder speelt
met
wiegelende narcissen
in
mijn tuin
nu
bloesemgeur en zonneschijn
er
zijn voor mij
ik
luister blije kreetjes
van
een spelend kind
en
kwetterende mussen
in
de japanse kers
vertellen
mij een oud verhaal
de
rose bloesempracht
is
alleen maar zacht
wat
verderop het sterke wit
van
appelbloesem
omgeven
door de stille rust
der
vele groene tinten
van
heesters en gewassen
o
alles raakt mij aan
het
liefste gaat door mij heen
en
brengt een stille groet
die
ik als verborgen schat
diep
in mijzelf bewaar
ik
verlang niets meer
alleen
maar hier te staan
nu
de zachte wind
mij
streelt
en
de liefde meevoert
in
bloesemgeuren
Uit
de bloemlezing Noordbrabants Schrijversboek (Den Bosch, 1981)