Parijs - 19e eeuw Dossier Papegaai & Didactiek

CuBra

HOME

 

1988

H. van Boxtel 

Naar de ziel van de fles, over papegaaien en Marcel Broodthaers  

 

Stokjes en staafjes

 

Konrad von Megenberg, rond 1350:

Aristoteles zegt dat de papegaai graag wijn drinkt en zelfs een onkuise vogel is, en dat is geen wonder, want de wijn is een oorzaak van de onkuisheid. Aristoteles zegt ook dat wanneer een vogel dronken wordt van wijn hij ook graag jonge vrouwen aankijkt en in hun aanblik zeer wellustig is.

En bovendien:

Hij heeft een kop zo sterk, dat men hem hard met een ijzeren staaf moet slaan, wil men hem ertoe dwingen, dat hij de menselijke stem aanleert.

 

Ook Jacob van Maerlant geeft in zijn Der Nature Bloemen, geschreven tussen 1230 en 1270, beide feiten:

Seere gheerne drinken si wijn

Haer hovet es so hart / sonder waen /

Dat menne met enen isere slaet

Als menne wil dwinghen dat hi verstaet

te sprekene na menschen wise

 

Het gegeven van de wijn gaat terug tot op Aristoteles, maar waar komt dat ijzer vandaan..?

Het staat reeds te lezen bij Plinius (23-79 na Chr.):

Hij groet zijn meesters en herhaalt woorden die men hem aanreikt; hij wordt bijzonder vrolijk wanneer men hem wijn geeft. Zijn kop is net zo hard als zijn bek, en wanneer hij moet leren spreken slaat men hem met een ijzeren staafje op zijn kop - anders krijgt hij de slag niet te pakken.

 

Waar heeft Plinius het stokje gevonden? Hij is de eerste die het vermeldt, voor zover tot op heden bekend ten burele van het papegaaienmuseum. Heeft hij het zien gebruiken? Heeft hij het van horen zeggen of heeft hij het verzonnen?

 

Apuleius, rond 155 na Chr, in zijn Florida:

Wanneer men hem wil leren de menselijke stem te imiteren doet men dat met een ijzeren staafje, waarmee men hem op zijn kop slaat, opdat hij eraan gewent de hand van zijn meester te leren herkennen. Het is als de plak voor de leerling.

En:

Zijn bek is buitengewoon hard. Wanneer hij op een rots landt, is het de bek die de schok opvangt, als ware het een anker. Zijn kop is trouwens niet minder hard dan zijn bek.

 

Solinus, ca. 350:

Hij heeft een zo harde snavel dat wanneer hij vanuit de hoogte in de lucht zich voorover stort op een rots, hij zich er tegen werpt door zijn bek schrap te zetten. Hij gebruikt als het ware een zeker fundament van buitengewone sterkte. Zijn hoofd is werkelijk zo sterk, dal hij om te leren - want hij heeft de neiging tot wat mensen aanspreekt - met een ijzeren staaf geslagen moet worden. (-) Zolang hij nog een jonge vogel is - in levensjaren - is hij dartel, leert sneller en houdt zich koppiger. Als de vogel oud wordt, is hij vergeetachtig en niet leerzaam.

Het antropomorfe onderscheid in de vermogens van jong en oud staat reeds bij Apuleius te lezen:

Men zegt evenwel dat het jonge dier, tot aan zijn tweede levensjaar, zolang zijn bek nog week is, deze zich kan vormen, dat zijn tong soepel is en deze gemakkelijk tot trilling gebracht kan worden. De oudere echter zijn weerbarstig en vergeetachtig.

In een twaalfde eeuws engels bestiarium:

De bek van de papegaai is zo hard dat wannneer men de vogel vanaf een hoogte op een rots werpt, deze zichzelf redt door op zijn bek te landen - de bek stevig gesloten. Hij gebruikt de bek als een soort fundament voor de schok. Zijn hele schedel is trouwens zo sterk, dat wanneer hij iets moet leren, hij daartoe moet worden aangezet met slagen. Ofschoon hij werkelijk tracht na te zeggen wat zijn leraar zegt, wil hij af en toe een klap met een ijzeren staaf. Als ze jong zijn, tot twee jaar oud, leert hij vlug genoeg wat U aangeeft en onthoudt het, maar daarna wordt hij verstrooid en is niet meer te onderwijzen.

In diezelfde twaalfde eeuw schrijft Hugo van Folieto:

 

Deze heeft zo 'n harde snavel, dat wanneer hij zich vanuit de hoogte in de lucht voorover stort op een rots, hij zich er tegen werpt door zijn kek schrap te zetten en hij als het ware een soort basis gebruikt van buitengewone sterkte. Hij leert dat wat de mensen aanspreekt, en wanneer hij nog jong is, leert hij sneller en onthoudt beter dan in de loop van zijn levensjaren zoals bewezen is.

Iets later, Thomas van Cantimpré:

In het eerste en tweedejaar leert hij zeer snel en onthoudt beter. Zijn snavel is zo hard dat wanneer hij zich vanuit de hoogte voorover stort op een rots, hij zich er tegen werpt door zijn bek schrap te zetten en zo als het ware een fundament van buitengewone sterkte gebruikt. Zijn hoofd is waarlijk zo sterk, dat wanneer hij door de mens gedwongen wordt de menselijke stem te imiteren, hij met een ijzeren staaf geslagen moet worden. Hij voedt zich steeds met dezelfde voet, zoals de mens met de hand, en draagt zijn eten met zijn bek.

 

Jacob van Maerlant, rond 1250:

Den bec hevet hi so crom en starc /

Al viele hi van hogen op een sarc /

Hi sondem op den bec ontsaen

Haer hovet es so hart / sonder waen /

Dat menne met enen isere slaet /

Als menne wil dwinghen dat hi verstaet

te sprekene na menschen wise.

Vincent van Beauvais, iets na Thomas van Cantimpré:

Plinius zegt: zijn hoofd is zeer hard, daarom wordt hij geslagen met een ijzeren staaf als hij met zijn bek leert praten want anders voelt

hij de klap niet. Wanneer hij naar beneden vliegt, weert hij zich met zijn bek door deze schrap te zetten en er op te steunen.

Albertus de Grote, in ongeveer dezelfde tijd:

Hij heeft een snavel die krom is en heel sterk, zodat hij met deze snavel kan landen en daarop kan steunen.

Alexander van Neckham heeft dan al gezegd:

Uw snavel is heel hard, en daar Uw hoofd zoveel slagen verdraagt, is deze van dezelfde soort. "

Naar woorden luistert hij, hij vreest bedreigingen, verafschuwt klappen en weet nieuwe geboden van zijn meester op te volgen.

En nogmaals, rond 1350, Konrad von Megenberg:

De snavel van de vogel is zo hard, dat hij zich daarmee tegenhoudt op een harde steen, wanneer men hem daarop werpt. Hij heeft ook zo 'n sterke kop, dat men hem met een ijzeren staaf slaan moet, wanneer men hem dwingen wil de menselijk stem te leren. Hij voedt zichzelf met zijn poot, zoals een mens met de hand.

 

Het is nog de vraag wanneer Brunetto Latini - Brunetto Latini die de vervloekte Zevende Kring van Dantes Hel verliet om het Papegaaienparadijs te betreden – wanneer deze Brunetto Latini zijn en wanneer het moet tuchtigt men hem met een ijzeren staafje heeft neergeschreven. Feit is, dat na deze lawine van stokjes en staafjes in de twaalfde en dertiende eeuw de straffende en onderwijzende hand in 1627 metafysische proporties heeft aangenomen:

 

(zie afbeelding: pap. Die pak slaag krijgt)

Raoul de Najac