INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 26 maart 1955

 

 

Toen Tilburg nog dorps was

 

Blinde fiel, Mie Viool en het "krètshùske"

 

Quarantaine-inrichting door Napoleon voor soldaten gesticht

 

Muziek op de bruiloft

 

 

In 'n vorig artikel, dat over verdwenen namen en typen handelde, heb ik terloops ook de "blinde fiel" en het "krètshùske" genoemd. Een hoogbejaarde, respectabele Tilburgse vriend is daar op aangeslagen en heeft me verteld, wat volgen gaat. Vanaf deze plaats wordt hem daarvoor nogmaals oprecht dank betuigd. Zulk medeleven met het wel en wee onzer goede stad spoort tot verder speuren aan. Wie volgt?

Over de "blinde fiel" werd opgemerkt, dat vroeger een huis stond op een driehoekig terrein, "het Spieke" genoemd, als men ging vanaf de Trouwlaan (vroeger Goirlese Baan) komende in de Vleugelstraat (thans Hesperenstraat). Dat huis, dwars van de straat, had geen enkel raam aan de voorzijde. Men noemde dit de "blinde fiel". Daar woonden Frans en Mie Viool, destijds een zeer bekend echtpaar, dat op de kermissen tot ver in de omtrek dansmuziek ten beste ging geven. Bij volksfeesten werd met voorliefde den ouden "Boeren-carree" gefiedeld en Frans riep bij tijd en wijle de dansende paren toe: "Den Avendeu". Frans streek met de kin op zijn instrument en in de verte starende ogen de eerste viool, terwijl zijn vrouw de cello aaide. Wijlen de kunstschilder Jan van Delft heeft dit typische Tilburgse paar op 'n doek vereeuwigd. (Iets voor 't museum?...) Als Mie en d'erre meens des avonds thuis repeteerden en de buurtkinderen hoorden dit, dan begonnen zij plagend te zingen: "Bas, bas! Ik wou dat het mar altijd kermis was!"

 

Het krètshùske

Wat verder stond aan de Oerlesestraat (thans Laurens Kosterplein) een oud, klein huisje, dat 't "krètshùske" genoemd werd. Men gebruikte dit voor de afzondering van lijders aan besmettelijke ziekten. Vooral in de Franse tijd, d.w.z. die van de inlijving van ons landje bij Napoleons "grand empire", wist ook Tilburg van bezettende macht mee te praten. Hier waren rond 1800 Franse soldaten geen onbekenden. Napoleons zorg voor zijn soldaten was oorzaak, dat besmette zieken onder de manschappen in quarantaine gesteld werden. Zo bijv. zij, die door schurft - hier zei men: "krèts" - waren aangetast. Vandaar de naam dezer behuizing.

's Morgens zag men vaak twee stevige militairen verschijnen, die eten en verplegingsmiddelen bezorgden en zo nodig hulp verleenden. Daarbij scheen het voor en na nogal hardhandig toe te gaan bij het afschrobben der patiënten, want men hoorde ze buiten schreeuwen. Zoiets was een geweldige attractie voor de buurtkinderen, die aldra present waren als zij de twee ziekenoppassers gezien hadden. Zij probeerden binnen te gluren, doch als ze vóór weggejaagd waren, verschenen ze aan de achterkant. Op 'n keer toen het wegjagen niet hielp, kwamen de twee oppassers met hun van de bajonet voorziene geweer naar buiten. In 'n oogwenk was de jeugd 'm gesmeerd tot groot plezier van de soldaten, die voortaan maar 'n geweer aan de deurpost zetten als er verpleegden waren. Geen kip meer te zien.

 

De "Poel"

Daar tegenover had men de "poel", een oude brandkuil, omgeven van diepe sloten. Vandaar vermoedelijk de naam Poelstraat. Later woonde in het "krètshùske" Jans Cleverens, 'n bekend bedeltype. Zij liep altijd met 'n stokje, waarmede zij dreigde als de jeugd haar plaagde. Die vroeg bij voorkeur hoe oud Jans was, en dit wist zij niet volgens haar zeggen, als ze goed gehumeurd was. Anders probeerde zij er op te slaan. Zij scheen overigens niet van haar verstand beroofd. Zo viel zij om het halfjaar als zij bij het ziekenhuis (gasthuis) aanbelde van haar stokje. De zusterkens haalden haar dan liefdevol binnen, brachten Janske bij, doch ontdekten tevens, dat zij nu niet bepaald zindelijke verzorging betracht had van haar huid. Volledigheidshalve werd zij dan grondig in 't bad verzorgd en ook de kleren werden verbrand, zodat er andere moesten komen. En een paar dagen later zag men een verjongde freule, fris en blij, weer Gods vrije natuur in stevenen. Tot de volgende keer.

Nog later woonde daar "de Prutsmadam", geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Een bewijs hiervoor is de volgende gebeurtenis.

 

"Het rookt nog"

Een kapelaan van Korvel had in de Oerlesestraat 's morgens vroeg toen het nog donker was, een bediening gedaan. Toen zag hij voor het huisje de echtvriend van haar heen en weer wandelen. Hij vond dit vreemd en kwam even later terug met de vraag: "Waarom blijf je toch niet binnen? Het is veel te koud!" De man wou niet zeggen, dat er al hommeles was geweest en antwoordde: "Het rookt er zo!" De kapelaan vertrouwde het zaakje echter niet, trok de stoute schoenen aan en wilde binnen gaan kijken, wat er aan de hand was. Toen hij de deur opendeed, kwam de vrouw met 'n opgetogen zeil naar voren stuiven en riep: "Als ge 't hart hebt, dat ge binnenkomt!" natuurlijk in de veronderstelling met manlief te doen te hebben. "Dan sla ik oe met dezen bissem (bezem) de hersens in!" De weleerwaarde wist niet gauw genoeg buiten te komen, liep naar de man toe zeggende: "Wandelde gij nog maar 'n beetje, want het rookt er nog z'n best!" De volgende dagen zag hij zijn beminde parochianen echter weer gearmd door de straat trekken. Ze gingen samen op pad en er was geen vuiltje meer aan de lucht.

 

In het ook typografisch zo goed verzorgde "Gedenkboek", uitgegeven bij gelegenheid van het 125-jarig bestaan van het huidige ziekenhuis op 29 Nov. 1954, wordt op blz. 22 geschreven, dat men, als begin van het "ziekengasthuis" zou kunnen nemen de aankoop van een huisje op de Veldhoven, dat bestemd was om als ziekenhuis te worden ingericht. Mogen we, gezien het voorgaande, aannemen, dat er reeds een vroegere voorloper van het St. Rochusgesticht geweest is in de vorm van "het krètshùske"!