INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 13 oktober 1949

 

 

Folklore rond de "oudewijvenzomer"

 

Er bestaat een kinderspel-kalender

 

 

Als de herfstdraden zwieren...

Nu zwiert weer het zilvergrijze garen door de nevelkoude lucht. Op vleugelen van de wind laten honderden nomadenspinnetjes zich voortdragen aan de lange draden, die de Fransman Mariadraden noemt en de Duitser "oudewijvenzomer". Een vreemd woord, dat overigens in ons land ook wel gebruikt wordt maar dan als betiteling voor dit jaargetijde en speciaal voor de week na 29 September, welke dikwijls nog zomers weer brengt. De 29ste September, de naamdag van St. Michiel, is een der "kritische dagen", welke in de volksweerkunde een grote rol spelen.

Van ouds heeft men het jaar ingedeeld naar de heiligendagen, welke voor ons met de natuur vergroeid voorgeslacht vooral betekenis hadden als aanduiding van de seizoenen. Onze voorouders leefden mee met de natuur; zij hadden er dan ook de tijd voor. Begin September zagen zij de zwaluwen wegtrekken en zo kon in Vlaanderen de naam "zwaluwenafscheidsdag" in zwang komen voor de 8ste September, die als de geboortedag van Maria herdacht wordt. De avond tevoren drinkt men er op de behouden terugreis van Maria's vogeltjes.

Toen het leven nog rustiger voortebde dan thans, gaven feestelijke dagen als deze kleur en glans aan het soms wel wat eentonige bestaan. Met de herfst was een jaargetijde aangebroken, dat rijk was aan feesten: het winterhalfjaar, waarin beslist werd over de vruchtbaarheid van de volgende oogst. In heidense tijden werden dan tal van offers gebracht, waaraan de predikers van Christus' Evangelie maar niet te veel getornd hebben. Zo bleven tal van volksfeesten, die een heidens-godsdienstige oorsprong hebben, tot in onze tijd voortleven, niet in het minst door de ontspanning welke zij boden na ingespannen arbeid.

Nu de oogst is ingehaald, heeft de boer tijd om feest te vieren. Op het platteland wordt nu de ene kermis na de andere gehouden en de kermis dient al evenzeer als tijdsaanduiding als de heiligendagen dat doen. In het dagboek van de domineesvrouw Aleida Leurink uit Losser lezen wij, 12 November 1741, dat met Oostmarser kermis de rogge afgemaaid moest worden, omdat ze te vroeg gezaaid was. Men had zich daar dus niet aan het rijmpje gehouden, dat zegt: "Weet gij, wie 't beste koren maait? Die Sint Michiel de rogge zaait." Aleida Leurink vermeldt ook de oorzaak: "om de bangigheid van de oorlog".

 

Kinderspelen

Ja, de oorlog is een kwaad ding voor het volksleven, het kruidje-roer-mij-niet, zoals professor Schrijnen het noemde. Hoeveel schade het krijgsgewoel van onze dagen er aan zal hebben toegebracht, kan nu nog niet gezegd worden. Op één terrein valt het gelukkig mee: de kinderspelen, die zich van ouds gehandhaafd hadden, hebben zich niet laten verdringen door soldaterij - en Rodekruisnabootsingen. Onze Hollandse jongens laten nog steeds de vlieger op, een spel dat naar men zegt in Holland uitgevonden is en wij zien de meisjes weer touwtje springen, zoals zij dat nog in elk najaar hebben gedaan.

     De kinderen weten tijd van knikkeren en koten,

     En, zonder Almanak, en 't is haer noyt ontschoten.

Men zou Huygens onze eerste folklorist kunnen noemen, rekening houdende met bovenstaande dichtregelen van zijn hand. Wij zullen die stelling maar niet nader uitwerken, maar vast staat, dat hij driehonderd jaar geleden een open oog heeft gehad voor een verschijnsel, dat nog steeds is op te merken en door de moderne folkloristen dan ook is vastgelegd: er bestaat een kinderspelkalender.

 

Typische herfstspelen

Hoewel sommige spelen het hele jaar door gedaan worden, is er toch onmiskenbaar een wisseling naar de seizoenen al schuift er wel eens iets op. Een vorig geslacht liet in het Oosten van ons land de vlieger op, wanneer de rogge van de essen was en er dus de nodige ruimte beschikbaar was gekomen. Ds. Heldring gaf, in de Gelderse Volksalmanak van 1840, dit punt dan ook als verklaring voor het verband tussen kinderspel en kalender. De laatste jaren wordt er veel vroeger gevliegerd en gaat de verklaring dus niet meer op. Ook de oud-vaderlandse koot, bikkelspelen, die in de slachttijd vielen, omdat zij gespeeld werden met beentjes van schapen en varkens, kunnen niet meer als argument dienen, zij zijn verdwenen! Maar typische herfstspelen zijn nog het schieten met de "plof" (proppenschieter), waarvoor eikels als projectielen dienen, en het zoeken van kastanjes en beukenootjes, die zich tot allerlei fraaie sieraden laten verwerken... Zij zullen zich nog wel handhaven, wanneer ook het laatste volksgebruik is uitgestorven, want in het kinderspel leven de rudimenten het langste voort tot zij ook daar de strijd tegen de modern-zakelijke tijdgeest moeten opgeven. Zo verwerd lampbegietersavond in Veenendaal tot een kinderoptocht, waarin op de Maandag voor de 17de September (St. Lambertus) met het nodige ceremonieel het weer in gebruik nemen van het kunstlicht werd gevierd. Zo branden nog slechts sporadisch de Sint-Maartensvuren - al leefde dit gebruik in Friesland weer op - en houden nog slechts kinderen Sint-Maartensommegangen met lampions en foekepot. En waar bleven de beroemde Sint-Maartensmarkten van Utrecht, Zwolle, Deventer, waar de ganzen gekocht werden voor het feest van 11 November? Een enkele naam "ganzenmarkt" herinnert nog aan het ouderwetse smulfeest. Een voor een verdwijnen de gebruiken van de jaarkring. Een voor een knappen zij af - als herfstdraden!