INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 16 juni 1934

 

 

Te voet door Brabant's bosch en ven

 

Wandelen: oudste en mooiste vorm van toerisme!

 

Laat niet, als dank voor 't aangenaam verpoozen...

 

 

Het is toch wel merkwaardig, zoo schrijft ons de A.N.W.B.-Toeristenbond voor Nederland, dat in dezen tijd van benzinetoerisme, nu de auto allengs goedkooper en gemakkelijker te bedienen wordt, en men fietsen aanbiedt voor 'n prijs, die vroeger voor een paar schoenen betaald werd - nu de mensch zich dus langs rijwielpaden, autowegen, over spoorrails en door de lucht steeds gemakkelijker en goedkooper kan voortbewegen, dat er juist nu zoo'n stijgende belangstelling voor het wandeltoerisme te bespeuren valt. Dit stemt verheugend want zonder twijfel is wandelen de oudste en tevens onbestreden de mooiste vorm van toerisme. Op geen andere wijze is men dermate één met de natuur dan wanneer men door eenzame bosschen dwaalt, de schoonheid zoekt (en vinden zal!) van ven en heide.

De A.N.W.B.-wandelweg door Noord-Brabant, op de gebruikelijke wijze met blauwe of witte bordjes aangeduid, begint in Bergen op Zoom (dat ook zeer geschikt is als centrum van verblijf voor hen, die mooie rondwandelingen in de omgeving van de stad willen maken). Langs de Schelde-"kust" (het verdronken land van het Markiezaat) gaat de weg langs den Kraayberg en de Centrum Plantage door een afwisselend gebied naar Nispen. Hierbij passeert men o.a. de aloude Sint Geertruidsput, reeds in de Middeleeuwen bekend en beroemd omdat het water uit deze bron, zo vlak aan de Schelde gelegen, nimmer verzout is of zelfs maar brak werd. De wandelweg voert voorbij Nispen door een streek, waar vele bosschen gekapt zijn, de nieuwe aanplant begint thans de geleden verliezen eenigermate goed te maken; de weg buigt naar het zuiden; vlak langs de Belgische grens loopen wij over ontgonnen heide. In de verte ziet men hier in beide landen uitgestrekte boomkweekerijen, het beste bewijs dat we de streek om Zundert naderen. Een goede veertig kilometer hebben we er dan al opzitten.

 

De bosschen van Breda

De volgende etappe van onze wandeling, van Zundert naar Ginneken, is 16 kilometer lang; na enkele omzwervingen komt men al spoedig in het beroemde Mastbosch met een oppervlakte van meer dan 500 hectare. In hoofdzaak zijn het grove dennen, die men hier vindt, welke in Noord-Brabant den naam van "mast" dragen; Staatsboschbeheer past echter in de laatste jaren op groote schaal zg. onderbouw toe: in hoofdzaak beuken, tamme kastanje en Amerikaansche eiken, wat niet alleen den bodem ten goede komt, doch bovendien het landschap verfraait. Zoo voeren verschillende prachtige lanen ons verder naar Ginneken en velen zullen van de gelegenheid profiteeren om langs het kasteel Bouvigne via de zg. Duivelsbrug een kijkje te gaan nemen in de Baroniestad Breda, welke reeds in de 14de eeuw stadsrechten verkreeg en dus tot de oudste steden van ons land behoort. De A.N.W.B.-wandelweg gaat echter van Ginneken verder over Gilze naar Tilburg (26 kilometer). Ook dit traject is weder rijk aan prachtig geboomte, men komt o.m. door het mooie Prinsenbosch, dat evenwel door de hier gevolgde Pruisische boschindeeling minder fraai is dan bijv. het Mastbosch. Het spreekt wel vanzelf, dat alle toeristen, die door onze bosschen trekken, buitengewoon voorzichtig moeten zijn: jaarlijks gaan er tientallen hectares verloren, in den regel tengevolge van onachtzaamheid. Gelukkig is op vele plaatsen het rooken bij verordening verboden, maar afgezien hiervan moet iedereen het zich tot een plicht rekenen niet te rooken of vuur te gebruiken op plaatsen waar boschbrand niet volkomen onmogelijk is.

Het landschap wisselt op dit gedeelte telkens van aspect, nu eens trekt mooi, oud geboomte de aandacht, elders weer zien wij schier ondoorzichtige dennenbosschen langs onzen weg en dan opent zich plotseling het uitzicht over een verre heide, gestoffeerd met een paar schapen en een armzalig huisje. Waar de ontginning nog ongerept natuurbeeld heeft gelaten, ontdekken wij vol vreugde de schoonheid van het Brabantsche land, welke weer zoo geheel afwijkt van wat men elders ziet, bijv. op de Veluwe. En daarna wordt het allengs merkbaar, dat men de beschaving en de industrie weer nadert, torens van kerken en torens van fabrieken wel te verstaan, helaas geven de laatste momenteel maar al te dikwijls een beeld van werkloosheid; ook in dit textielgebied waart de crisis rond.

 

Oisterwijk en de vennen

Langzamerhand begint het op te schieten: door bouwland, langs bosch en hei loopen wij lustig verder; 30 kilometer scheiden Tilburg van Oirschot, kilometers, welke door een landschap voeren, waarin reeds hier en daar kleine plassen en watervogels bewijzen dat de Oisterwijksche vennen aan den horizon naderen. Men verzuime niet het landgoed "De Baast" te bezoeken. Oirschot bezit een prachtige Gothische kerk (St. Pieter) en ligt te midden van bouwland. Maar al spoedig verandert de omgeving weer, door groote nog te ontginnen heidevelden gaat het voorwaarts tot we bij Canters Hoefke het vennegebied bereiken. Beroemd zijn het Kleine en Groote Aderven, die met de verderop gelegen Staalberg- en Putvennen tot de kostelijkste bezittingen van de Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten behooren. De A.N.W.B.-wandelweg maakt ter plaatse een rondtoer door 't vennengebied, waarbij nagenoeg alle mooie plekken bezocht worden. Langs den zuidelijken oever van het Staalbergven belandt men in de zoo bekende "Gemulle Hoeken", waar men voor het eerst na langen tijd loopen weer de prachtige Brabantsche beuken ziet; een klein eikenlaantje is jarenlang beroemd geweest vanwege de vele nachtegalen. Eindelijk is na 17 kilometer loopen van Oirschot af het plaatsje Oisterwijk bereikt, dat bij uitstek geschikt is voor een vacantieverblijf als men korte rondwandelingen in de naaste omgeving wil maken.

 

De "IJzeren Man" en de "Ville Lumière"

Zoo gaat het dan weer verder, langs het mooie kasteel Nemerlaer, langs de Aa door een afwisselend terrein naar een jonge badplaats: de IJzeren Man, gelegen onder den rook van Brabant's hoofdstad op circa 3 kilometer van Vught. Het 54 hectare groote meer is ontstaan door het zandbaggeren voor het ophoogen van terreinen nabij 's-Hertogenbosch. Daarna heeft men den plas jarenlang vergeten en tegenwoordig is het een der mooiste "natuurbaden" van ons land. Weer loopen wij over de heide, in de verte steekt tegen den hemel de vierkante kolos van den Vughtschen toren af, 20 kilometer zijn sedert Oisterwijk achter den rug, 12 kilometer scheiden ons nog van Boxtel. Langs dit traject ligt het kasteel Maurik, een der vele monumentale bouwwerken die deze streek eertijds bezat, een der weinige, die tot op heden behouden zijn en in goed gerestaureerden staat verkeeren. Van Boxtel naar St. Oedenrode (24 kilometer) gaande komt men in het land der klompenmakers, nagenoeg alle wegen zijn met de bekende Canada-boomen bezet, die nu en dan geveld worden, doch direct daarop door jonge aanplant vervangen. Eenzaam is hier weer de omgeving, af en toe kondigt een verwijderd gebel aan, dat een inheemsche huifkar nadert. Vlak bij St. Oedenrode het kasteel Henkenshagen, dat in de vaderlandsche geschiedenis zoo'n belangrijke rol heeft vervuld.

Bij den Zandhoef, tusschen St. Oedenrode en Helmond (25 kilometer), vinden wij merkwaardigerwijs een stukje duinterrein, wel heel zeldzaam in Noord-Brabant. (Bij Loon op Zand is iets dergelijks aanwezig.) Langs de heide, welke hier zeer woest is en met veenplassen en vennen bedekt, over Vressel naar het plaatsje Breugel, waar de 16de-eeuwsche schilder Pieter Breughel begraven ligt. Kleurrijk is het landschap verderop, de Stadsche heide en de Lieshoutsche heide behooren tot de schoonste van Noord-Brabant. Langs fraaie buitenverblijven, ware kasteelen gelijk, naderen wij de stille stad Helmond. Weer wachten ons mooie streken, langs bosschen gaat het verder, hier en daar een prachtig doorkijkje over een der kleine riviertjes, welke in dit deel van Brabant veel voorkomen. Prachtige, monumentale kloosters liggen hier, zoo o.m. bij Heeze. En weer verandert het landschap, nu komt de pepel (populier) op den voorgrond, berken doordringen in deze streek de dennenbosschen en dan... zien wij ineens in de verte een forsch silhouet, inherent aan de nationale Ville Lumière, Eindhoven, dat in minder dan 20 jaar haar inwonertal zag verdrievoudigen.

Het doel onzer reis is bereikt, en eenieder, die over voldoende energie beschikt om te voet door het Brabantsche land te trekken, zal na afloop van zijn zwerftocht nimmer vervagende herinneringen behouden aan een mooi gebied, een landstreek, rijk gezegend met natuurschoon en bewoond door een joviaal, nijver volk, dat er een eer in stelt den toerist te ontvangen en te onthalen.