INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 11 november 1921

 

 

Pater Superior de Beer 3

(1821 - 15 November - 1921)

 

Den 12e Mei 1832 kwam Joannes Zwijsen, benoemd pastoor van Tilburg, uit Best, zijn eerdere standplaats, in zijn nieuwe woonplaats aan. Joannes Zwijsen, de latere bisschop en aartsbisschop, naar wien een van Tilburgs straten terecht is genoemd, al mocht hem gerust meer eer worden bewezen. Hij heeft veel tot stand gebracht - het is genoegzaam bekend. Den 24e April te voren was Evermodus Duchamps, de laatste der Tongerloosche Paters, die tweehonderd jaren lang het zieleheil der Tilburgers hadden betracht en hun geloof behouden, op 84-jarigen leeftijd als pastoor van 't Heike gestorven.

 

In deze artikelen over Pater Superior de Beer moeten twee zaken worden genoemd: de stichting van twee congregatiën van de Zusters en Fraters van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, congregaties bestemd voor de opvoeding en het onderwijs der katholieke kinderen. Het was Mgr. Zwijsen natuurlijk om katholieke scholen, die ontbraken, te doen. Hij begon met de zusters - dertien in getal - maar hoe heeft zich dit plantje ontwikkeld! Op 24 Januari 1834 werd de congregatie kerkelijk goedgekeurd door Mgr. den Dubbelden, administrator van het bisdom, en in 1843 volgde de goedkeuring der regelen, in April 1948 die der congregatie door den H. Stoel.

Den 14e Januari 1842 werd Henricus den Dubbelden tot Bisschop van Emmaus en Apostolisch Vicaris van 's-Hertogenbosch benoemd en pastoor Zwijsen tot Bisschop van Gerra en Coadjutor met recht van opvolging. Mgr. Zwijsen zou echter zijn parochie niet verlaten - als pastoor-bisschop zou hij voor Tilburg nog veel hebben te doen. De stichting der congregatie der fraters was daarvan het meest belangrijke. De meisjes hadden heur opvoedsters gekregen - ook voor de jongens moest gezorgd. De edelmoedigheid der algemeene Overste van de Zusters, moeder Maria Michaël, die den bisschop 18.000 gulden, georven door een der zusters (zr. Carolina uit Amsterdam) ter beschikking stelde voor dit doel, maakte het mogelijk met 't grootsche werk te beginnen.

Het eerstnoodige was nu de eerste leden der te stichten congregatie te zoeken. De Voorzienigheid bracht hem Petrus van de Ven uit Veghel, die de eerste frater was en aan wien de schrijver der levensschets van Pater Superior de Beer een geestdriftige hulde brengt. De tweede was Laurentius Klaassen uit Tilburg en de derde Joannes van Drunen, van wien verder niets wordt vermeld. Eerst werden zij Broeders genoemd maar later, toen de laatste Frater van het Gemeene Leven was gestorven, gaf Mgr. Zwijsen uit eerbied ook voor de congregatie van Geert Groote, de leden der nieuwe gemeenschap den naam van Fraters. Deze eeretitel houdt dus verband met den in 1384 overleden Geert Groote, den stichter der beroemde Congregatie van 't Gemeene Leven, die in 1340 te Deventer werd geboren, en die zijn invloed tot ver buiten ons land heeft uitgestrekt. Thomas à Kempis was een leerling van hem.

Mgr. Zwijsen wilde echter ook priesters in de congregatie opnemen - en de tweede waarop het oog van zijn oversten viel was onze Antonius de Beer, die in 1844 zijn tweede Wijding ontvangen had. Den 8e September ontving hij het kloosterkleed en ontving den naam Maria Franciscus Salesius. Het noviciaat werd gedaan bij de paters der H. Harten van Jezus en Maria te Leuven (Picpus), waarheen ook de eerste frater-clericus, Vossen uit Maastricht, met hetzelfde doel zich begaf. Er waren nu in het geheel zes Novicen (1) van de nieuwe congregatie zich aan het voorbereiden. Mgr. Zwijsen zorgde ondertusschen voor den bouw van het Fraterhuis. Hij deed het aan de Locht (thans Gasthuisstraat), welke de parochiën Heike en Goirke verbond, om het zodoende den fraters gemakkelijk te maken de scholen van beide parochiën te besturen.

Over deze Locht zegt de schrijver van de Levensschets, dat deze "toen zeer eenzaam" was en dat "het drukke verkeer van thans er nog volstrekt niet was". Vooraan een windmolen, een rosmolen nog daarbij, iets verder het Gasthuis, de eenig fatsoenlijke bouw die er stond, nog een paar oude huisjes, beter gezegd hutten met stroo gedekt, eene de Leemen Wan, het andere daar tegenover het Tooverhuiske genaamd, voor 't overige akkers aan beide kanten, en ge hadt de heele Locht, van den molen af tot aan de Veldhoven, het huidige Wilhelminapark, gezien. Slechts met de Leemen Wan hebben we ons hier bezig te houden. Dit herbergje, of liever die kroeg, lag naast het Gasthuis en was tijdens de Belgische onlusten het geliefd tehuis geweest van militairen, zeker wel niet van 't edelst allooi. Thans koos de Doorluchtige Stichter het tot zijn bouwterrein uit, voortaan zouden hier andere klanken dan soldatenrumoer opgaan. Van deze Locht zullen zich niet velen nog iets herinneren, al weten velen nog van akkers en boerderijen, die er lagen.

 

 

1. De hierboven niet met name genoemde zesde novice was Hermanus Chr. Hanzer (frater Vincentius) die in Rolduc een onderwijsopleiding ging volgen.