INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 16 juli 1936

 

 

Allerhande uit Stad en Lande

 

Juli - Hooimaand

 

 

De maand Juli heette in den Romeinschen tijd, toen het jaar met 1 Maart begon en dus de vijfde maand was: Quintilis. Omdat in Juli de hooi-oppers geuren, heet zij in Nederland Hooimaand. Ook wel Lindenmaand. Voor wie op ons prachtige Heuvelplein thans de bloesem der boomen riekt, zal de oorsprong van dezen naam wel duidelijk zijn! St. Jacobus de Meerdere, patroon der pelgrims, wier naamdag op 25 dezer valt, leende haar zijn naam: Jacobusmaand. De zg. "hondsdagen" vallen ook in deze maand; vandaar ten slotte: Hondsmaand.

Vader Cats zinspeelt in zijn "Tachtighjarige Bedenckingen" op den hooi-oogst, als zinnebeeld der vergankelijkheid. Aldus:

     Waerom hoor ick voor quaet mijn doen van yemant schelden,

     Al maey ick kruyt en bloem, wat schaet het aen de velden?

     Geloof het, stage jeught, 't en heeft noyt mensch geluckt,

     Al wat op aerde wast, dient eens te zijn gepluckt.

En onze beroemde Brabantsche "heros van den penseel" Jeroen Bosch - wiens werken op dit oogenblik in Museum Boymans te Rotterdam triomfen vieren, een expositie waarvan wordt gezegd dat er zoo in de kunstgeschiedenis geen tweede is geweest - laat in een zijner meesterwerken de menschheid in wilden rondedans rondom den hooiwagen slingeren. "Omnis care sicut foenum."

 

Overtalrijk zijn onze spreekwoorden en zegswijzen, waarin het hooi vaak aanleiding geeft tot geestige beeldspraken. Hier zijn er een paar:

- Vroeg gras vroeg hooi.

- Er is nog hooi voor alle koeien.

- Hij gaat zeker hooien. (Van iemand die haastig is.)

- 't Is al hooi gedorscht. (Het baat niet.)

- Wat men aan hooi bespaart, moet men aan zweepen weer toegeven.

- 't Hooi is niet altijd voor de werkende paarden.

- Kalfje spaar uw hooi, de winter is nog lang!

- Een hooimeersch (weide) moet op de vork drogen. (Zegt men in Vlaanderen, om te waarschuwen, dat het hooi gedurig moet worden omgeschud.)

- "Hooiscuddere" heette vroeger de hooiknecht, die niet te veel hooi op de vork mag nemen.

- Voor een manziek meisje dat den jongen naloopt en vrijt, vond de schalksche volksmond het spottend beeld van "'t Hoy dat den peerde naloopt." Pieter Brueghel de Oude beeldde dit spreekwoord in een fijne penteekening uit, welke in het Prentenkabinet te Berlijn berust. In het Frans Hals-museum te Haarlem hangt 'n nabootsing van Brueghel's "Blauwe Hink" en daarop komt het volgende leuke kreupelversje als randschrift voor:

     Daer 't hoy den peerde nae loopt ist verkeert waert gheschiet,

     Merckt ghij dochters die self aensoeckt soo onbeschaemt;

     De jongmans te vrijen (is) tuwer eeren niet,

     Maer als 't peert 't hoy soeckende uwer eeren betaemt.

 

In de weervoorspelling en in den boerenkalender heeft Juli 'n slechten naam. Talrijk zijn de critische dagen, welke met heele weken regen dreigen. Maria-bezoeking op 2 Juli wordt genoemd Maria-Siep (zeeveren of zachtjes regenen). Regent 't op dien dag, dan blijft het hemelwater 6 weken vallen. Sinte Margriet (20 Juli), meer bekend, maakt 't nog erger. Vandaar rijmpjes als deze:

     Regent het op Sint Margriet,

     Zes weken lang een natten tied,

     Regent het op Margriet niet,

     Dan regent het zes weken niet.

 

     Sinte Margriet,

     P..st in 't riet,

     Zes weken boerenverdriet!

 

En dan is er nog Sinte Maria Madelena (22 Juli) die ook al met veel regen dreigt, als Pluvius haar feestdag komt bederven.

Nu, van Maria-Siep hebben we al genoten. Als die andere "heilige vrouwen" ook woord houden, lijkt ons geen erge prettige "vacantie" in zicht. En dan ook: O wee de paleis-raadhuisfeesten en 't openluchtspel!... 'n Regenverzekering lijkt ons onder die omstandigheden hoogst gewenscht!

 

Ten slotte nog enkele gezondheidsregelen, die ofschoon oud, toch haar waarschuwende waarde nog niet hebben verloren. In een te Gent in 1816 uitgegeven "Almanak" lezen we:

"In deze dagen en vooral in de hondsdagen zal een ieder wel voor hem zien, dat hij niet te veel santéen (gezondheden) drinkt, want wanneer iemand zich vermoeyt en verhit heeft, kan hij hemzelven met drinken zeer beschadigen en zich om zijn gezondheid bringen, maer, men mag wel een goed en koel dronktjen wyn drinken, dat met water of ys gekoelt is. Myd u bezonderlijk voor aderladen en medecynen, want Hippocrates zegt, dat het in, voor en omtrent na de hondsdagen zeer kwaed te genezen is en dat het lichaem door de medecynen verhit en uytgedroogt wordt."