CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 31 oktober 1925

 

 

Een bezoek bij den kunstschilder Jan van Delft

 

Een nare Octoberavond, de wind geeselt met striemen, onder een druilend regengekletter, de koude stoepen. Het carillon van den Heuvel zingt zijn urenlied "Wilhelmus van Nassauen". Elf doffe slagen trillen door de bewegelijke luchten. Dan is 't weer stil, ijzig stil, want de winden luwen, de regendruppels vallen in steeds grooter wordende tusschenpoozen, zijn angstig om nog verder de stilte van den avond te verbreken. 't Is stil in Tilburg, vooral nog in de Tuinstraat. Tilburg ligt te droomen. Waarvan?

Toch is de straat niet geheel verlaten, een groote witte hond huppelt rond, is blij even de ledematen te kunnen rekken, wat hem in de huiskamer of kleine binnenplaats niet veroorloofd is. Hij snuffelt, ruikt, en doet wat des honden is. Dit trof mij, want waar deze hond is, is de meester niet verre. Dra merk ik den bezitter in de deurpost van zijn woning, een hartelijke begroeting en ik druk de hand van den vriend-kunstenaar, den kunstschilder Jan van Delft. De tijdelijke rust in de natuur benutte hij om zijn prachtexemplaar van een hond te luchten niet alleen, doch om tevens zelf even te genieten van de avondstilte, die hem na zijn werken aan den schildersezel zoo imponeert en hem in impressionisme even doet herademen.

Spoedig wordt na eenig aandringen genoten van de hartelijke gastvrijheid, die als van zelf wordt opgelost in een bezoek aan zijn atelier. Kent ge, geachte lezer, een schildersatelier? Menige pen heeft die beschreven, vele op een manier die dikwerf een verkeerde voorstelling daarvan gaven, die te sterk doet denken aan "La vie Bohemienne". Er zijn ook in deze materie excessen. Het atelier van den heer van Delft is er een zooals alle andere. Dat wil zeggen in de grondtoon. Doch hier is meer harmonie in de wanorde. Het gevoel voor fijne smaak schemert tusschen al de voorwerpen die u omringen, door en zonder welke een atelier geen schildersatelier is. Een groote tegenstelling met het droomende Tilburg daarbuiten; hier staat men weder in 't volle leven, waar de impressies vloeien, waar het cultureele leven speelt en dartelt.

 

Het atelier zingt heden een hoofdmelodie, het leven in Noorwegen, terwijl kleine stukjes, schetsen of aquarellen de geheele wereld voor U ontsluieren. Even merk ik een portret, met een vergelende krans omhangen. Ook den kunstenaar is geen leed gespaard geworden, doch de liefde voor de kunst sterkt hem in vertrouwen op de groote toekomst. De heer van Delft vertelt van zijn vierweeksche reis in Noorwegen. Daar aan den wand hangen de volzinnen die den bezoeker het leven in Noorwegen schilderen. De stukken verhalen U van een volk, stil, somber en melancholiek.

Wat tuurt die schoone meisjesfiguur peinzend in de verte, tegen de donkere bergen, als wilde zij de daarachter gelegen geheimen ontsluieren. Wat verbergt dat diepe blauw in haar oogen? Ernst en iets sprookjesachtigs. De kunstenaar vertelt van dat sprookjesland "Noorwegen". En als hij zwijgt, dan vertellen zijne werken door. Wat geheimzinnig is die paarsche avondlucht; de bergen, de sneeuw, de lucht, alles baadt in een paarschen gloed. 't Is sprookjesachtig en toch zuivere natuur. Hier getuigt de kunstenaar van zijn visie, zijn machtig kunnen, om den bezoeker zoo iets voor te tooveren.

Daar ligt Bergen voor u. De roode daken steken scherp af tegen de donkere bergtoppen. De koepelvormige toren beheerscht het geheel. Het bedrijvige leven van de havenstad blinkt u tegen. En toch weer dat alles omvattende idee, 'n sprookjesland. 't Is schoon in Noorwegen en Jan van Delft doet u het meer en meer en weer genieten, in elk werk iets nieuws, een nieuwe schoonheid. Wat vertelt daar die oude man; ook met die diepe peinzende oogen. Een krans van witte haren bedekt zijn edel hoofd, met de tabakspijp tusschen de lippen schijnt hij gereed om van zijn land te willen gaan vertellen, zooals bij ons de oude zeerob vol begeestering voor de zee is.

De heer van Delft heeft Noorwegen gezien, dat zegt alles; zijne werken zijn een vertelsel van hetgeen hij gezien en gevoeld heeft. Een verhaal vol schoone bekoring en werkelijkheid van het sprookjesland.

 

Tilburg mag zich gelukkig achten een dergelijk kunstenaar in zijne veste te mogen herbergen. Tilburg heeft cultuur noodig. Moge zij dit waardeeren.

 

GERARD VAN LEYBORGH

Petrus Donders' sterfdag 1925