CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 9 februari 1935

 

 

Bij een zeldzaam jubileum

 

In 25 jaren geen gehoorzaal - 25 jaren studie en plannen

 

 

Wanneer het 25 jaren geleden is, dat een of ander groot werk tot stand is gekomen, eene vereeniging is opgericht of een handelszaak is gevestigd, dan gaat men jubileeren. Zulke jubilea komen gelukkig in onze stad veelvuldig voor. Wanneer het echter 25 jaren geleden is, dat men het initiatief genomen heeft tot een groot werk en dat, hoe broodnoodig het ook is, niet tot stand is gekomen, dan kan men toch wel van een zeldzaam jubileum spreken, want dergelijke voorvallen komen gelukkig in de plaatselijke geschiedenis maar zeer zeldzaam voor. Dit nu is het geval met het oprichten van eene groote gehoorzaal, schouwburg of hoe men dit dan ook noemen wil. In het begin van de maand Februari van het jaar 1910 kwamen eenige vooruitstrevende heeren bij elkaar (we zullen in dit geval geen namen noemen) om de oprichting van een grooten schouwburg te bespreken, daarvoor zou zelfs, zoo noodig, besteed worden het batig saldo van de Tentoonstelling "Stad Tilburg 1909". In de N. Tilb. Crt. van die dagen kan men de verschillende berichten daarover lezen.

Zou deze schouwburg tot stand zijn gekomen, dan waren de sociëteiten van onze stad in gevaar, zoo althans meende men. De N. Kon. Harmonie althans ging op dit idee in; trouwens men was ook daar al lang overtuigd, dat de zaal niet meer aan de eischen van den tijd voldeed en zoo toog het bestuur naar Amsterdam, Breda, Nijmegen, enz. om te onderzoeken welke aard van bouw voor Tilburg de meest geëigende was. De N. Kon. Harmonie wilde samenwerking en zoo werd door deze sociëteit en het Schouwburg-Comité eene gecombineerde vergadering gehouden op 19 April 1910. Het resultaat van deze besprekingen was, dat besloten werd (1) dat het bestuur der N. Kon. Harmonie een voorstel zou doen aan het Schouwburg-Comité om zelf een schouwburg te bouwen en deze dan, tegen nader overeen te komen condities, aan het Comité te verhuren.

De N. Kon. Harmonie deed daarop een voorstel aan genoemd Comité, dat daarop weer een tegenvoorstel indiende. De onderhandelingen liepen echter op niets uit. Toen toog het bestuur der N. Kon. Harmonie zelf aan den arbeid, het benoemde een architect, die teekeningen maakte en een begrooting opstelde, ongeveer 100.000 gld. Deze plannen konden echter niet de goedkeuring van het bestuur erlangen en zoo werd den architect opgedragen een nieuw en meer eenvoudig plan te ontwerpen, hetwelk ongeveer 40 à 50 duizend gld. zou kosten. De oudere leden zullen de stormachtige vergaderingen van vóór 25 jaren wel herinneren. Het einde van 't liedje was, dat het bestuursvoorstel met 64 stemmen voor en 96 tegen werd verworpen. (Wanneer heeft de N. Kon. Harmonie nog eens zulke druk bezochte vergaderingen. G.v.L.) Ook het Schouwburg-Comité, dat wellicht wat huiverig was geworden van de groote bedragen die een moderne schouwburg zou eischen, maakte geen vorderingen.

Nu speelde zich daarna een eigenaardig kiekeboe af; wanneer er een bericht in de pers verscheen, dat van de eene zijde weer getracht werd om een schouwburg te bouwen, dan verscheen ook van de andere zijde een bericht, dat ook daar ernstige plannen waren, maar ondertusschen bleef het bij wenschen en wenschen en werd nergens met ernst de hand aan den ploeg geslagen. Toen kwamen de jaren van de hoogconjunctuur en de idee werd weer geopperd, doch zonder succes want de zalen liepen toch vol.

Nadat de Schouwburg-idee 10 jaren oud was, kwam ongeveer in het jaar 1920 het plan bij de behandeling der gemeentebegrooting. Er werd voorgesteld, althans erop aangedrongen, dat van gemeentewege een schouwburg of gehoorzaal zou worden gebouwd, daar het particulier initiatief tekortschoot. Er werd later nog wat over gepraat, doch het verkreeg een plaats aan den bekenden kapstok, naast zoovele broertjes en zusjes. Dan komt na eenige jaren een raadslid en gaat weer op het oude aambeeld hameren; de tijden waren echter veranderd, een groote inzinking op economisch gebied was in 't zicht, zoodat ook van gemeentewege geen uitkomst te verwachten was. Ondertusschen zij erop gewezen, dat toch van particuliere zijde op eenigerlei wijze in den zaalnood werd voorzien; daar mag men waardeering voor hebben, doch een oplossing van de kwestie was het allerminst. Het bleef bij vrome wenschen.

Dan komt voor een 6-tal jaren de N. Kon. Harmonie en doet een voorstel aan de gemeente. Deze neemt de handschoen op, roept de drie grootste sociëteiten bij elkaar, er worden conferenties gehouden; men heeft moed, dat alles een gunstige wending zal nemen en dat met gemeentesteun de schouwburg er zal komen. Echter… op zekeren dag komt het onverwachte bericht, dat de onderhandelingen als afgebroken zijn te beschouwen. Daar stond Tilburg weer zonder hoop op uitkomst, totdat op 'n zekeren dag, als een donderslag bij helderen hemel, in de N. Tilb. Crt. het uitvoerig bericht verscheen, dat de groote gehoorzaal er zou komen en geen kleintje ook, niet van 40 à 50 duizend gld., niet van één ton, maar van ongeveer 7 tonnen gouds. Tilburg was te verbaasd om te juichen en te jubelen. Raadhuisstraat… Gehoorzaal… Fameus. De Tilburgsche kunstliefhebbers en voorstanders van de Schouwburg-idee vielen elkaar om den hals, er hadden hartroerende tooneeltjes plaats. De ontnuchtering, de koude douche, kwam weldra: van het geheele plan is niets gekomen. Het gebouw staat nu, althans zoo kwam ons ter oore, ergens in Den Haag. Nu is er de laatste dagen weer een geruchtje verschenen… Men gelooft het niet meer.

In arren moede gaat men naar de opera's in Duisburg, naar Antwerpen en Brussel en heeft nog een uitstapje op den koop toe. Binnenkort gaat men naar Den Bosch, waar de schouwburg over eenigen tijd gereed is. En in Tilburg moppert men over achteruitstelling, zeer terecht, maar men neemt geen voorbeeld aan andere plaatsen en men meent toch, dat het hier zooveel beter is. Tilburg studeert en maakt plannen, nu al 25 jaren lang. Geen jubileum om er zich over te verheugen en toch… Tilburg zal ongetwijfeld het gouden jubileum van de schouwburgplannen vieren. Gewis en zeker… of zullen we toch nog eens kunnen juichen: Habemus!?

 

GERARD VAN LEIJBORGH

 

 

1. Zie het gedenkboek der N. Kon. Harmonie.