Het Odulphuslyceum
aan de Tilburgse Noordhoekring. Foto door de auteur.
Inleiding
Ik ben opgegroeid
in Berkel-Enschot en ging in Tilburg naar de middelbare
school. Aan het Odulphuslyceum bewaren veel mensen mooie
herinneringen, maar ik behoor niet tot deze groep van
mensen. Voor mij was het gebouw aan de Noordhoekring niet
esthetisch en binnen de muren van het gebouw gebeurde voor
mij ook al niet veel goeds. Ik kreeg er wel een diploma.
Ik heb
dus niet louter positieve herinneringen aan Tilburg. Toch
vestigde ik me er een aantal jaar geleden, na omzwervingen
door het land. In wat volgt wil ik ingaan op wat Tilburg
voor mij betekent, vanuit nostalgisch en antinostalgisch
perspectief. Is het mogelijk om de term schoonheid aan
Tilburg te koppelen? Bij het zoeken naar een antwoord op die
vraag passeren de verschijnselen 'alternatieve geschiedenis'
en 'counter memory' (Foucault) de revue.
De torentjes van Tilburg
Ik zag als kind
niet alleen het Odulphuslyceem, maar heel Tilburg als niet
esthetisch: van het station met zijn opvallende dak tot de
schouwburg die ik ook niet beschouwde als een groots
staaltje architectuur.
Ik was
tijdens mijn fietstochten ter compensatie altijd op zoek
naar het menselijke en mooie in de gebouwde omgeving. Voor
mij was dat menselijke de zorg voor details. Hier en daar
zag ik zinloze, maar mooie torentjes die aan de huizen waren
bevestigd. Het zien van die torentjes deed me deugd. Ze
waren een bescheiden decoratief protest tegen het gebrek aan
historie dat de stad voor mij leek te kenmerken.
Architectonische details dragen, zeker als ze als versiering
zijn bedoeld, bij aan een sfeer van 'verledenheid.'
Verledenheid, een vertaling van het Engelse begrip
'pastness', is de creatieve omgang met het verleden in het
heden. Details zijn in de wereld van verledenheid geen
bijzaak, maar hoofdzaak. Zij zorgen samen voor een sfeer die
met een abstract 'vroeger' samenhangt. Het zijn zaken die te
maken hebben met verschillende verledens uit verschillende
perioden, die samen een nieuw ensemble van verledenheid
opleveren. Het kan gaan om luiken, ouderwetse lantaarnpalen,
kruisramen, trekbellen, muurankers en dergelijke. In Tilburg
zijn het vooral dus de torentjes die me opvielen en
opvallen: in de Tuinstraat, de Nieuwlandstraat, de Willem II
straat en Heuvelstraat, het centrum van de stad dus.
Torentjes verwijzen naar bouwtraditie; naar kastelen en
kerken. Naar grandeur ook. De torentjes van Tilburg zijn
echter niet megalomaan. Daarvoor zijn ze te bescheiden. Ze
zenden de boodschap uit dat je elke locatie mooier kunt
maken, als je daarvoor zou kiezen.
Foto’s door Ad
Hendrikx in Tilburg Centrum
Wapen
Ook in het
stadswapen van Tilburg zien we torentjes,
File:Coat of arms of Tilburg.svg - Wikimedia Commons
Het stadslandschap als decor van herinneringen
De fietsroute naar
school voerde mij in mijn jeugd dagelijks over de
Bosscheweg, de laan van het grootkapitaal, en dan via het
rode fietspad over 'de heuveltjes' over het
Wilhelminakanaal, met uitzicht van boven op het imposante
stadion van NOAD. Vandaar kon je ook de kerk van het
allerheiligste sacrament zien, die op een dag ineens zijn
spits had verloren. Vervolgens reed ik dan elke weekdag via
de Tuinstraat naar de Noordhoekring.
Langs
de route lag ook de V&D, waar ik weleens kwam. Ik vond het
leuk om aan de ene kant naar binnen te gaan en dan aan de
andere kant de Heuvelstraat te betreden. Het was voor mij
een soort magische passage.
De V&D
was verder ook boeiend. Ik zag het gebouw als een modern
museum van de commercie, waar verveelde vrouwen met een
zekere spleen via het intercomsysteem zaken omriepen als
'Kassa 38. Mevrouw Jansen. Mevrouw Jahansen. ' Wat de
vrouwen met de verveelde stemmen daar precies mee bedoelden
weet ik niet. Maar het maakte indruk.
Tilburg in tijden van Tommy
In de
Nieuwlandstraat was vroeger de platen- en stripboekhandel
Tommy gevestigd. Ik kwam er in de jaren tachtig graag op de
eerste verdieping om er strips te bekijken, eerder dan ze te
kopen, omdat ik daar als kind met weinig zakgeld niet de
mogelijkheid toe had.
Voor
mij was de zaak een schatkamer van visuele rijkdom. De
Nieuwlandstraat had voor mij daarom een betekenis als een
locatie van dromen. De cultuurfilosoof Walter Benjamin
ontwikkelde het concept droomstad, een locatie waar men
betoverd kan raken door de verlokking van waren en
industrie, door de feeëriek van de winkeletalage. Ik kende
Benjamin als kind natuurlijk niet, maar de betovering van de
verkochte waar in Tommy onderkende ik wel.
De
stripboeken en platen die werden verkocht in Tommy waren
kostbaarheden. Ze hadden niet het aura van het
origineel, ook een term gebruikt door Benjamin. Maar juist
het gegeven dat ze technisch gereproduceerd waren, was voor
mij betekenisvol.
In mijn
beleving liep iedereen in Tilburg destijds rond met de
iconische gele tasjes met zwarte letters van Tommy. Men zond
door het dragen van zo'n plastic tas de boodschap uit dat
men hoorde tot de groep van cultureel verantwoorde
Tilburgers. Eigenlijk zou iemand een boek moeten schrijven
over 'Tilburg in tijden van Tommy', omdat de winkel zelf er
helaas niet meer is. Het pand was misschien onaanzienlijk,
toch vervatte het, zoals gezegd, voor mij een grote rijkdom.
Constructie van betekenis: alternatieve (bouw)geschiedenis
De literator Cees
Nooteboom stelt dat gebouwen de herinnering aan het verleden
vasthouden. Architecten dwingen de herinnering in een
bepaalde mal, zij maken bepaalde levens mogelijk, andere
niet. Nooteboom typeert architecten als 'filosofen, bevlogen
utopisten, praktische uitvoerders, dromers in staal en
beton, idioten, handige uitvoerders van de speculantenwil,
grootheidswaanzinnigen, dienaars van het volk,
cultuurbarbaren, profeten, genieën, naäpers, dieven,
kunstenaars.' Nooteboom publiceerde een boek over ongebouwde
architectuur in Nederland, het type architectuur dat slechts
bestond in de fantasie, in de visie, in de werktekening,
maar dat nooit werkelijkheid werd. Volgens hem maakt juist
ook het ongebouwde deel uit van de cultuur 'als gedachte,
als tegenstem, als idee, als wens.'
Aan het
Tilburgse stadslandschap lijkt geen architectonische
totaalvisie te zijn verbonden. Je zou dit kunnen betreuren
en kunnen fantaseren over een parallelle wereld waarin
Tilburg er heel anders uit zou zien.
Ik wil
hierop voortbordurend de notie van een ongebouwd, bij elkaar
gefantaseerd Tilburg uitwerken, als verklanking van de door
Nooteboom genoemde 'tegenstem'. Wat als Tilburg in het
verleden zijn eigen Gaudí had gehad, die Tilburg tot het
Barcelona van Brabant had kunnen maken, iemand die een
decoratieve visie zou hebben toegepast op het
stadslandschap? Is het mogelijk om tot een alternatieve
bouwgeschiedenis van de stad te komen?
Ik wil
bij deze uitwerking het schrijfhandboek Writing with
power van de literator Peter Elbow gebruiken. Elbow
noemt vele technieken om associaties op te roepen bij een
bepaalde plaats. Ik haal uit zijn tekst enkele van deze
associaties, die ik herformuleer als op Tilburg toegepaste
vragen. Helpen de antwoorden op deze vragen bij het
stimuleren van de fantasie, bij het schrijven van een
alternatieve geschiedenis, op basis van associaties?
Ik heb
vijf vragen geformuleerd die zouden kunnen helpen bij het
bepalen van de gevoelswaarde van de locatie met de naam
Tilburg.
1) Als
het werkwoord 'tilburgeren' zou bestaan, wat zou dat dan
betekenen?
Antwoord: Als je
iets tilburgert, dan maak je het tot een voorwerp van ruwe
tederheid, van recht voor zijn raap raffinement, van
sociaal-realistische betovering
2) Als
Tilburg een kleur zou zijn, welke dan?'
Antwoord: Tilburg
is beige. Vijftig tinten beige. Bijna wit. Bijna grijs.
Gelig. Een beetje grauw ook. Schapenwol. Kruiken.
3) Wat
is het tegendeel van de naam Tilburg?
Antwoord: Dat is
Eldorado, het legendarische rijk van klatergoud en echt
goud, van saffieren en parels. Tilburg is geen grote
schatkamer van de bekoring van edelmetaal, maar een plaats
waar men de kreet 'doe maar gewoon dan doe je al gek
genoeg', viert als pure poëzie.
4) Als
Tilburg een staaltje van creatieve stadsplanning zou zijn
geweest, hoe zou het er dan nu uitzien?
Antwoord:
Burgemeester Becht ('Cees de sloper') kuste de ingeslapen
provinciestad niet tot leven met een tedere kus op de mond,
of in de nek, maar schudde ruw aan het stadslichaam, zodat
alles infrastructuur werd. Als hij dat niet had gedaan, zou
Tilburg misschien nog echte schoonheid kennen, maar ook veel
overleden, definitief ingeslapen schoonheid.
5) Wat
is het levensritme van Tilburg?
Antwoord: Tilburg
is een bloeiende goede bacteriecultuur, aangebracht op het
hart van Brabant. Authentiek leven in de gemoedelijke
versnelling.
Leveren
deze associaties iets op? Kunnen ze een alternatieve
bouwgeschiedenis van de stad kleuren?
Misschien niet. Ze nodigen in ieder geval niet primair uit
tot iets als verledenheid, niet tot decorativiteit, niet tot
romantiek. Een Gaudí zou niet op zijn plaats zijn geweest in
Tilburg. Hij past niet bij deze associaties. Een architect
van de schoonheid zou in de stad verdwaald zijn geraakt.
Foto: Ron Maijen,
File:Süleymaniye-moskee1.JPG - Wikimedia Commons
Pogingen om
decoratieve schoonheid aan te brengen in Tilburg, zijn
overigens wel ondernomen: denk aan de de
Süleymaniye-moskee aan de
Wandelboslaan of de Italianiserende flats aan 'de andere
kant van het station', nabij de Spoorzone (Clarissenhof).
Ook in interieurs werkt men soms met het nostalgisch
ornament, bijvoorbeeld de barbier aan de Spoorlaan, of
restaurant Masal aan de Talent Square. Dergelijke pogingen
staan echter vooral op zich; Tilburg zal nooit (meer) de
stad van het ornament zijn. Wie er toch naar op zoek gaat,
kan vooral terecht in interieurs van de vele katholieke
kerken, waarvan er enkele bijzonder zijn.
Het
construeren van schoonheid lijkt dus niet te passen bij de
stad. Ook het reconstrueren van schoonheid van
vroeger lijkt niet goed mogelijk (hoe zou men het oude
station of het oude stadhuis kunnen herstellen?) Bij
dergelijke reconstructie zijn de motieven niet altijd
zuiver, eerder ideologisch of commercieel. Het gaat erbij
dan niet om authenticiteit (als die term bruikbaar zou
zijn). Ergens is het misschien goed dat Tilburg niet zijn
eigen Valkhofburcht (Nijmegen) heeft gekend, die men in
volle glorie zou willen herstellen. Tilburg hoeft zichzelf
niet te beliegen.
Zag het kasteel van
Tilburg er zo uit? (Afgebroken in de negentiende eeuw)
Brabant-Collectie Tilburg University
Counter memory
De schoonheid van
Tilburg zit hem, meer dan in zijn gebouwde omgeving, in zijn
mensen met hun eigen geschiedenis, hun eigen herinneringen:
herinneringen aan de creativiteit aan de rockacademie of aan
de gezelligheid in de bruine kroeg Weemoed aan de Korte
Heuvel bijvoorbeeld.
Café Weemoed. Foto:
Ad Hendrikx
Het is
om de mensen en om de gemengde maar niet louter donkere
herinneringen dat ik ooit ben terug gekeerd naar het hart
van Brabant. Misschien is herinnering uiteindelijk een
rijker verschijnsel dan fantasie, al zijn beide begrippen
niet echt volledig van elkaar los te trekken. Misschien is
fantaseren over een gedroomd Tilburg niet meer dan een
aardig tijdverdrijf.
Mijn
terugkeer naar Tilburg heeft me de onomkeerbaarheid van het
leven sterk doen beseffen. Als ik nu door het stadslandschap
fiets, voel ik, net zo sterk als mijn connectie met mijn
jeugd, de connectie met de vele jaren die ik niet in
Tilburg (of Berkel-Enschot) heb verbleven. Kan ik deze jaren
in mijn geest herdefiniëren als disrupties in mijn bestaan?
In
hoeverre herdefinieer je jezelf als je terugkeert naar je
herinneringen? Is het stadslandschap van Tilburg voor mij
vooral een herinneringslandschap? Zijn plaats en herinnering
wel los te koppelen? Vervorm ik mijn verleden als ik mijn
geheugenfragmenten deels nostalgisch kleur? Of is de kleur
juist antinostalgisch?
De
literatuurwetenschapper Svetlana Boym, die onderzoek deed
naar nostalgie, stelt dat sommig terugkeren vooral een
herstel van de stasis is. Walter Benjamin heeft het echter
over (geestelijke) beweging in stilstand. Is daar bij mij
sprake van? Of is wat ik doe en heb gedaan juist stilstaan
in beweging, om een van mijn tantes te parafraseren?
Zie ik
in Tilburg vooral de betekenislagen die in de loop van de
tijd zijn gehecht aan de tijd, een bekoorlijk patina van
vergankelijkheid? Boym haalt de historicus Reinhart
Koselleck aan die spreekt van twee categorieën om
tijdelijkheid te internaliseren: ten eerste de ruimte van
ervaring als de geďncorporeerde herinnering en ten tweede de
verwachtingshorizon, het denken over de toekomst. Als deze
twee niet in evenwicht zijn voelt men zich soms nostalgisch,
zonder aan deze nostalgie te kunnen ontsnappen, vaak omdat
men de eigen tijdelijkheid verkeerd interpreteert.
Niet
alle nostalgie is zo. Svetlana Boym spreekt van reflectieve
nostalgie, een soms ironisch soms weemoedig en ook
fragmentarisch mijmeren over deze tijdelijkheid. Het is een
alternatieve, positief getoonzette manier van herinneren,
een vorm van counter memory, die mogelijk heilzamer
is dan het willen oprichten van monumenten van de fantasie,
om ermee een uiterlijk bekoorlijk, maar in werkelijkheid of
essentie leeg stadslandschap in te richten. Herinneringen
gaan deels over de kindertijd, fantasieën zijn
de kindertijd. Mijn terugkeer naar Tilburg is voor mij
heilzaam geweest, juist omdat ik er nog meer tot dat besef
ben gekomen. Het land van de herinnering is in potentie
mooi, of zelfs wonderschoon, juist in zijn ambivalentie, en
schier oneindig qua omvang. Het hoeft niet te worden
opgepoetst met het smeersel van de fantasie. Ook niet als
het land van je herinnering luistert naar de naam Tilburg.
Literatuur
Walter
Benjamin, The Arcades project (Harvard 1999)
Svetlana Boym, The future of nostalgia (New York
2001)
Peter
Elbow, Writing with power. Techniques for mastering the
writing process (New York 1981/1998)
Geoffrey en Susan Jellicoe, The landscape of man (Londen
1975/1995)
Cees Nooteboom,
Nooit gebouwd Nederland (Zutphen 1981)
Olivier Rieter,
Het patina van de tijd. Hedendaagse vormen en functies van
nostalgie en nostalgisering in Noord-Brabant (Tilburg
2018) De tekst van dit proefschrift is digitaal beschikbaar
op de website van Tilburg University.
Het patina van de tijd: Vormen en functies van hedendaagse
nostalgie en nostalgisering in Noord-Brabant — Tilburg
University Research Portal
|