INHOUD RIETER
CUBRA HOME

 

©

Olivier Rieter & Stichting Cultureel Brabant 2022

 

 

Olivier Rieter

De schoonheid van Tilburg

Over alternatieve geschiedenis en counter memory

 

Het Odulphuslyceum aan de Tilburgse Noordhoekring. Foto door de auteur.

 Inleiding

Ik ben opgegroeid in Berkel-Enschot en ging in Tilburg naar de middelbare school. Aan het Odulphuslyceum bewaren veel mensen mooie herinneringen, maar ik behoor niet tot deze groep van mensen. Voor mij was het gebouw aan de Noordhoekring niet esthetisch en binnen de muren van het gebouw gebeurde voor mij ook al niet veel goeds. Ik kreeg er wel een diploma.

             Ik heb dus niet louter positieve herinneringen aan Tilburg. Toch vestigde ik me er een aantal jaar geleden, na omzwervingen door het land. In wat volgt wil ik ingaan op wat Tilburg voor mij betekent, vanuit nostalgisch en antinostalgisch perspectief. Is het mogelijk om de term schoonheid aan Tilburg te koppelen? Bij het zoeken naar een antwoord op die vraag passeren de verschijnselen 'alternatieve geschiedenis' en 'counter memory' (Foucault) de revue.

 

De torentjes van Tilburg

Ik zag als kind niet alleen het Odulphuslyceem, maar heel Tilburg als niet esthetisch: van het station met zijn opvallende dak tot de schouwburg die ik ook niet beschouwde als een groots staaltje architectuur.

            Ik was tijdens mijn fietstochten ter compensatie altijd op zoek naar het menselijke en mooie in de gebouwde omgeving. Voor mij was dat menselijke de zorg voor details. Hier en daar zag ik zinloze, maar mooie torentjes die aan de huizen waren bevestigd. Het zien van die torentjes deed me deugd. Ze waren een bescheiden decoratief protest tegen het gebrek aan historie dat de stad voor mij leek te kenmerken. Architectonische details dragen, zeker als ze als versiering zijn bedoeld, bij aan een sfeer van 'verledenheid.' Verledenheid, een vertaling van het Engelse begrip 'pastness', is de creatieve omgang met het verleden in het heden. Details zijn in de wereld van verledenheid geen bijzaak, maar hoofdzaak. Zij zorgen samen voor een sfeer die met een abstract 'vroeger' samenhangt. Het zijn zaken die te maken hebben met verschillende verledens uit verschillende perioden, die samen een nieuw ensemble van verledenheid opleveren. Het kan gaan om luiken, ouderwetse lantaarnpalen, kruisramen, trekbellen, muurankers en dergelijke. In Tilburg zijn het vooral dus de torentjes die me opvielen en opvallen: in de Tuinstraat, de Nieuwlandstraat, de Willem II straat en Heuvelstraat, het centrum van de stad dus. Torentjes verwijzen naar bouwtraditie; naar kastelen en kerken. Naar grandeur ook. De torentjes van Tilburg zijn echter niet megalomaan. Daarvoor zijn ze te bescheiden. Ze zenden de boodschap uit dat je elke locatie mooier kunt maken, als je daarvoor zou kiezen.

     

Foto’s door Ad Hendrikx in Tilburg Centrum

 Wapen

 

Ook in het stadswapen van Tilburg zien we torentjes, File:Coat of arms of Tilburg.svg - Wikimedia Commons

Het stadslandschap als decor van herinneringen

De fietsroute naar school voerde mij in mijn jeugd dagelijks over de Bosscheweg, de laan van het grootkapitaal, en dan via het rode fietspad over 'de heuveltjes' over het Wilhelminakanaal, met uitzicht van boven op het imposante stadion van NOAD. Vandaar kon je ook de kerk van het allerheiligste sacrament zien, die op een dag ineens zijn spits had verloren. Vervolgens reed ik dan elke weekdag via de Tuinstraat naar de Noordhoekring.

            Langs de route lag ook de V&D, waar ik weleens kwam. Ik vond het leuk om aan de ene kant naar binnen te gaan en dan aan de andere kant de Heuvelstraat te betreden. Het was voor mij een soort magische passage.

            De V&D was verder ook boeiend. Ik zag het gebouw als een modern museum van de commercie, waar verveelde vrouwen met een zekere spleen via het intercomsysteem zaken omriepen als 'Kassa 38. Mevrouw Jansen. Mevrouw Jahansen. ' Wat de vrouwen met de verveelde stemmen daar precies mee bedoelden weet ik niet. Maar het maakte indruk.

Tilburg in tijden van Tommy

In de Nieuwlandstraat was vroeger de platen- en stripboekhandel Tommy gevestigd. Ik kwam er in de jaren tachtig graag op de eerste verdieping om er strips te bekijken, eerder dan ze te kopen, omdat ik daar als kind met weinig zakgeld niet de mogelijkheid toe had.

            Voor mij was de zaak een schatkamer van visuele rijkdom. De Nieuwlandstraat had voor mij daarom een betekenis als een locatie van dromen. De cultuurfilosoof Walter Benjamin ontwikkelde het concept droomstad, een locatie waar men betoverd kan raken door de verlokking van waren en industrie, door de feeëriek van de winkeletalage. Ik kende Benjamin als kind natuurlijk niet, maar de betovering van de verkochte waar in Tommy onderkende ik wel.

            De stripboeken en platen die werden verkocht in Tommy waren kostbaarheden. Ze hadden niet het aura van het origineel, ook een term gebruikt door Benjamin. Maar juist het gegeven dat ze technisch gereproduceerd waren, was voor mij betekenisvol.

            In mijn beleving liep iedereen in Tilburg destijds rond met de iconische gele tasjes met zwarte letters van Tommy. Men zond door het dragen van zo'n plastic tas de boodschap uit dat men hoorde tot de groep van cultureel verantwoorde Tilburgers. Eigenlijk zou iemand een boek moeten schrijven over 'Tilburg in tijden van Tommy', omdat de winkel zelf er helaas niet meer is. Het pand was misschien onaanzienlijk, toch vervatte het, zoals gezegd, voor mij een grote rijkdom.

 

Constructie van betekenis: alternatieve (bouw)geschiedenis

De literator Cees Nooteboom stelt dat gebouwen de herinnering aan het verleden vasthouden. Architecten dwingen de herinnering in een bepaalde mal, zij maken bepaalde levens mogelijk, andere niet. Nooteboom typeert architecten als 'filosofen, bevlogen utopisten, praktische uitvoerders, dromers in staal en beton, idioten, handige uitvoerders van de speculantenwil, grootheidswaanzinnigen, dienaars van het volk, cultuurbarbaren, profeten, genieën, naäpers, dieven, kunstenaars.' Nooteboom publiceerde een boek over ongebouwde architectuur in Nederland, het type architectuur dat slechts bestond in de fantasie, in de visie, in de werktekening, maar dat nooit werkelijkheid werd. Volgens hem maakt juist ook het ongebouwde deel uit van de cultuur 'als gedachte, als tegenstem, als idee, als wens.'

            Aan het Tilburgse stadslandschap lijkt geen architectonische totaalvisie te zijn verbonden. Je zou dit kunnen betreuren en kunnen fantaseren over een parallelle wereld waarin Tilburg er heel anders uit zou zien.

            Ik wil hierop voortbordurend de notie van een ongebouwd, bij elkaar gefantaseerd Tilburg uitwerken, als verklanking van de door Nooteboom genoemde 'tegenstem'. Wat als Tilburg in het verleden zijn eigen Gaudí had gehad, die Tilburg tot het Barcelona van Brabant had kunnen maken, iemand die een decoratieve visie zou hebben toegepast op het stadslandschap? Is het mogelijk om tot een alternatieve bouwgeschiedenis van de stad te komen?

            Ik wil bij deze uitwerking het schrijfhandboek Writing with power van de literator Peter Elbow gebruiken. Elbow noemt vele technieken om associaties op te roepen bij een bepaalde plaats. Ik haal uit zijn tekst enkele van deze associaties, die ik herformuleer als op Tilburg toegepaste vragen. Helpen de antwoorden op deze vragen bij het stimuleren van de fantasie, bij het schrijven van een alternatieve geschiedenis, op basis van associaties?

            Ik heb vijf vragen geformuleerd die zouden kunnen helpen bij het bepalen van de gevoelswaarde van de locatie met de naam Tilburg.

            1) Als het werkwoord 'tilburgeren' zou bestaan, wat zou dat dan betekenen?

Antwoord: Als je iets tilburgert, dan maak je het tot een voorwerp van ruwe tederheid, van recht voor zijn raap raffinement, van sociaal-realistische betovering

            2) Als Tilburg een kleur zou zijn, welke dan?'

Antwoord: Tilburg is beige. Vijftig tinten beige. Bijna wit. Bijna grijs. Gelig. Een beetje grauw ook. Schapenwol. Kruiken.

            3) Wat is het tegendeel van de naam Tilburg?

Antwoord: Dat is Eldorado, het legendarische rijk van klatergoud en echt goud, van saffieren en parels. Tilburg is geen grote schatkamer van de bekoring van edelmetaal, maar een plaats waar men de kreet  'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg', viert als pure poëzie.

            4) Als Tilburg een staaltje van creatieve stadsplanning zou zijn geweest, hoe zou het er dan nu uitzien?

Antwoord: Burgemeester Becht ('Cees de sloper') kuste de ingeslapen provinciestad niet tot leven met een tedere kus op de mond, of in de nek, maar schudde ruw aan het stadslichaam, zodat alles infrastructuur werd. Als hij dat niet had gedaan, zou Tilburg misschien nog echte schoonheid kennen, maar ook veel overleden, definitief ingeslapen schoonheid.

            5) Wat is het levensritme van Tilburg?

Antwoord: Tilburg is een bloeiende goede bacteriecultuur, aangebracht op het hart van Brabant. Authentiek leven in de gemoedelijke versnelling.

            Leveren deze associaties iets op? Kunnen ze een alternatieve bouwgeschiedenis van de stad kleuren?

            Misschien niet. Ze nodigen in ieder geval niet primair uit tot iets als verledenheid, niet tot decorativiteit, niet tot romantiek. Een Gaudí zou niet op zijn plaats zijn geweest in Tilburg. Hij past niet bij deze associaties. Een architect van de schoonheid zou in de stad verdwaald zijn geraakt.

Foto: Ron Maijen, File:Süleymaniye-moskee1.JPG - Wikimedia Commons

Pogingen om decoratieve schoonheid aan te brengen in Tilburg, zijn overigens wel ondernomen: denk aan de de Süleymaniye-moskee aan de Wandelboslaan of de Italianiserende flats aan 'de andere kant van het station', nabij de Spoorzone (Clarissenhof). Ook in interieurs werkt men soms met het nostalgisch ornament, bijvoorbeeld de barbier aan de Spoorlaan, of restaurant Masal aan de Talent Square. Dergelijke pogingen staan echter vooral op zich; Tilburg zal nooit (meer) de stad van het ornament zijn. Wie er toch naar op zoek gaat, kan vooral terecht in interieurs van de vele katholieke kerken, waarvan er enkele bijzonder zijn.

            Het construeren van schoonheid lijkt dus niet te passen bij de stad. Ook het reconstrueren van schoonheid van vroeger lijkt niet goed mogelijk (hoe zou men het oude station of het oude stadhuis kunnen herstellen?) Bij dergelijke reconstructie zijn de motieven niet altijd zuiver, eerder ideologisch of commercieel. Het gaat erbij dan niet om authenticiteit (als die term bruikbaar zou zijn). Ergens is het misschien goed dat Tilburg niet zijn eigen Valkhofburcht (Nijmegen) heeft gekend, die men in volle glorie zou willen herstellen. Tilburg hoeft zichzelf niet te beliegen.

Zag het kasteel van Tilburg er zo uit? (Afgebroken in de negentiende eeuw) Brabant-Collectie Tilburg University

Counter memory

De schoonheid van Tilburg zit hem, meer dan in zijn gebouwde omgeving, in zijn mensen met hun eigen geschiedenis, hun eigen herinneringen: herinneringen aan de creativiteit aan de rockacademie of aan de gezelligheid in de bruine kroeg Weemoed aan de Korte Heuvel bijvoorbeeld.

Café Weemoed. Foto: Ad Hendrikx

             Het is om de mensen en om de gemengde maar niet louter donkere herinneringen dat ik ooit ben terug gekeerd naar het hart van Brabant. Misschien is herinnering uiteindelijk een rijker verschijnsel dan fantasie, al zijn beide begrippen niet echt volledig van elkaar los te trekken. Misschien is fantaseren over een gedroomd Tilburg niet meer dan een aardig tijdverdrijf.

            Mijn terugkeer naar Tilburg heeft me de onomkeerbaarheid van het leven sterk doen beseffen. Als ik nu door het stadslandschap fiets, voel ik, net zo sterk als mijn connectie met mijn jeugd, de connectie met de vele jaren die ik niet in Tilburg (of Berkel-Enschot) heb verbleven. Kan ik deze jaren in mijn geest herdefiniëren als disrupties in mijn bestaan?

            In hoeverre herdefinieer je jezelf als je terugkeert naar je herinneringen? Is het stadslandschap van Tilburg voor mij vooral een herinneringslandschap? Zijn plaats en herinnering wel los te koppelen? Vervorm ik mijn verleden als ik mijn geheugenfragmenten deels nostalgisch kleur? Of is de kleur juist antinostalgisch?

            De literatuurwetenschapper Svetlana Boym, die onderzoek deed naar nostalgie, stelt dat sommig terugkeren vooral een herstel van de stasis is. Walter Benjamin heeft het echter over (geestelijke) beweging in stilstand. Is daar bij mij sprake van? Of is wat ik doe en heb gedaan juist stilstaan in beweging, om een van mijn tantes te parafraseren?

            Zie ik in Tilburg vooral de betekenislagen die in de loop van de tijd zijn gehecht aan de tijd, een bekoorlijk patina van vergankelijkheid? Boym haalt de historicus Reinhart Koselleck aan die spreekt van twee categorieën om tijdelijkheid te internaliseren: ten eerste de ruimte van ervaring als de geďncorporeerde herinnering en ten tweede de verwachtingshorizon, het denken over de toekomst. Als deze twee niet in evenwicht zijn voelt men zich soms nostalgisch, zonder aan deze nostalgie te kunnen ontsnappen, vaak omdat men de eigen tijdelijkheid verkeerd interpreteert.

            Niet alle nostalgie is zo. Svetlana Boym spreekt van reflectieve nostalgie, een soms ironisch soms weemoedig en ook fragmentarisch mijmeren over deze tijdelijkheid. Het is een alternatieve, positief getoonzette manier van herinneren, een vorm van counter memory, die mogelijk heilzamer is dan het willen oprichten van monumenten van de fantasie, om ermee een uiterlijk bekoorlijk, maar in werkelijkheid of essentie leeg stadslandschap in te richten. Herinneringen gaan deels over de kindertijd, fantasieën zijn de kindertijd. Mijn terugkeer naar Tilburg is voor mij heilzaam geweest, juist omdat ik er nog meer tot dat besef ben gekomen. Het land van de herinnering is in potentie mooi, of zelfs wonderschoon, juist in zijn ambivalentie, en schier oneindig qua omvang. Het hoeft niet te worden opgepoetst met het smeersel van de fantasie. Ook niet als het land van je herinnering luistert naar de naam Tilburg.

 

Literatuur

Walter Benjamin, The Arcades project (Harvard 1999)

Svetlana Boym, The future of nostalgia (New York 2001)

Peter Elbow, Writing with power. Techniques for mastering the writing process (New York 1981/1998)

Geoffrey en Susan Jellicoe, The landscape of man (Londen 1975/1995)

Cees Nooteboom, Nooit gebouwd Nederland (Zutphen 1981)

Olivier Rieter, Het patina van de tijd. Hedendaagse vormen en functies van nostalgie en nostalgisering in Noord-Brabant (Tilburg 2018)  De tekst van dit proefschrift is digitaal beschikbaar op de website van Tilburg University. Het patina van de tijd: Vormen en functies van hedendaagse nostalgie en nostalgisering in Noord-Brabant — Tilburg University Research Portal