CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 6 december 1933

 

Folklore 1

 

Er wordt a.s. Maandag hier ter stede in de aula van het Muziek-Conservatorium 'n Folklore-avond georganiseerd. Wat is dat? "Folklore" is de Engelsche benaming voor "volkskunde". En onder "volkskunde" wordt verstaan de wetenschap ter bestudeering van het volksleven, zooals zich dat openbaart in zeden en gebruiken. En voorts van de materieele en geestelijke voortbrengselen van den volksgeest. Haar studieveld vindt zij voornamelijk bij die volksklassen en groepen, waar de invloed van het verleden, de overlevering nog sterk is. Daar dus waar de algemeene internationale levenswijze het minst de "Eigentümlichkeiten" der bevolking heeft aangetast. Dus met name op het platteland.

Bij alle cultuurvolken bestaat naast de min of meer officieele religie, kunst en wetenschap een reeks van voorstellingen, volkstradities, zeden en gebruiken, die den geestelijken ontwikkelingsgang niet hebben meegemaakt. Zij ademen een heel andere geestelijke sfeer dan de algemeen geldende en plegen zich als 'n soort geestelijke "onderstrooming" met grote hardnekkigheid te handhaven. De religieuze kant van deze zg. "onderstrooming" wordt vaak als "volksreligie" aangeduid. Omdat ze, gelijk gezegd, het meest buiten de cultuurcentra voorkomt en zich vooral openbaart in: landbouwgebruiken, geboorte, doop, huwelijks- en begrafenisriten, kleederdrachten enz. Zoomede in 'n heirleger van spreekwijzen, uitdrukkingen, liederen, raadsels, sprookjes, legenden, sagen en volksvoorstellingen. Men ziet, een en ander ligt deels op ethnologisch - (volkenkundig) - deels op godsdiensthistorisch terrein. Zoowel onder de ethnologen als onder de godsdiensthistorici is dan ook een zg. "folkloristische school" ontstaan, die verband legt tusschen deze onderstrooming en de officieele religie en mythologie (1).

Minder oorspronkelijk dan veelal wordt verondersteld zijn landelijke kleederdrachten. Toch werden ook de eigenaardigheden van stam of streek wel behouden. En naargelang men met meer geïsoleerde streken te doen had - waar het moderne snelverkeer nog niet zijn "verwoestingen" had aangericht - onderging de ontwikkeling der dracht minder den invloed van de mode. In Nederland worden nog tal van fleurige kleederdrachten bewaard en gedragen. Men zie allereerst in onze eigen provincie eens rond. Naar de Meierij met haar kostelijke mutsen, naar de Baronie en het Markiezaat, waar weer andere hoofddeksels de trots der boerenvrouw vormen. En hebt ge wel 'ns het zorgvuldig aangekleede vrouwtje van 't Rucphensch Heike met haar blauwe voorschoot, bonte jakje en zwart sobere wollen mutsje gezien. Om van de bekende Zeeuwsche, Friesche, Noord-Hollandsche (Marken, Volendam), Overijsselsche (Kampen), Geldersche (Betuwe en Veluwe) niet te spreken. Het Ned. Museum voor geschiedenis en kunst (Rijksmuseum) bevat 'n keurcollectie Nederlandsche kleederdrachten, afkomstig van de tentoonstelling van 1898.

Wat aangaat de voortbrengselen van volkskunst in huisraad en gebruiksvoorwerpen, hout en metaal, in weefsels en borduursels, hierin bevorderde een wetgeving - die in vorige eeuwen de fabrieksnijverheid tot de steden beperkte - op het land een huisvlijt, die de oude voorbeelden trouw bleef. De "boerenkunst" in West-Europa bloeide het meest in de 17de en 18de eeuw, toen Pater Poirters z'n aardige geschiedenis dichtte van den boer, diens zoon en hun ezel, dezen zomer nog zoo levendig door den folklorist v.d. Ven in beeld gebracht. En waarbij deze geestige poëet aldus "het masker van de wereld afgetrokken" heeft:

     Zoo ze beiden schier bezweken,

     (Want het beest viel hun te zwaar)

     Al degeen' die hen bekeken,

     Gekten met hen beiden daar.

     Zijn dat niet twee groote zotten,

     Ziet toch eens den handel aan:

     Mag men dees niet wel bespotten,

     Die hier zoo geladen gaan?

En wat zouden we uit Cats en Poot, Luyken en Huygens en nog zoovele middeleeuwsche dichters volgeladen korven bloemen kunnen plukken om de folklore van de "gouden eeuw" mee op te sieren!

 

'n Paar jaar geleden is er in Nijmegen 'n zg. "Delta-conferentie" gehouden waar de Vlaming dr. J. Cornelissen, die de Zuid-Nederlandsche Centrale voor Folklore-onderzoek oprichtte, sprak over de humor bij het Nederlandsche volk. Wat nauw met de folklore verband houdt. Het is een uiting van het diepste volkswezen. En wie de folklore van ons volk bestudeert, zoo verklaarde dr. Cornelissen, komt tot de overtuiging, dat Noord- en Zuid-Nederland onafwijsbaar een eenheid vormen. Allerleukste dingen treft men in diens volkshumor aan. Dr. Cornelissen gaf er verschillende en wij vonden er nog meer bij Laurillard in zijn "Sprokkelhout". En wat 't Brabantsche aangaat, daarvoor behoeven we slechts uit ons eigen geheugen en ondervinding te putten.

Om de belangstelling van het onderwerp en den komenden Folklore-avond te verlevendigen komen we op een en ander nader terug.

 

 

1. Mythologie: stelselmatige verzameling en verklaring van mythen (verdichtsels) en sagen uit den vóórhistorischen tijd.