CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 10 februari 1934

 

Folklore 12

 

In het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch bevindt zich 'n afschriftenverzameling van P. Cuypers uit Veldhoven nopens een tweetal heksenprocessen welke in de 16de eeuw gevoerd zijn geworden in de Zuid-Oost Brabantsche dorpjes Casteren, Mierlo, Lierop en Asten. Dr. Zuidema - de toenmalige chartermeester van opgemeld archief - heeft er in den "Noord-Brabantsche Almanak" van 1893 (1) aardige bizonderheden uit medegedeeld die uitstekend passen in het kader van deze folkloria. En waarom we er dus het een en ander zullen uitpikken. (2)

 

Over de heksenvervolgingen in 't algemeen, zooals die in de middeleeuwen aan den dag traden, lezen wij in het pas van de pers gekomen werk "Beschavings- en Zedengeschiedenis van Nederland" dit: "Heksen of tooverkollen waren volgens het primitieve volksgeloof vrouwen, die in nauwe betrekking tot den duivel stonden." Men sprak bijv. ook van heksensabbat als wanneer de hellevorst hoffeest organiseerde. Dat geschiedde speciaal in den nacht van 30 April op 1 Mei, Walpurgisnacht genaamd. In het Harzgebergte vooral stond deze "sabbat" bekend. "De heksen verlieten dan haar woningen gezeten op bezems, gaffels, stokken, bokken of honden en ijlden in razende vaart naar een bepaalde plaats, waar de duivel in de gedaante van een bok of van een mensch ten troon zat." De nieuwe heksen werden plechtig aangenomen en ingewijd en moesten dan een rondedans om den troon doen en den duivel plechtig kussen. De rijkste heksen hadden gewoonlijk worsten, hammen enz. meegebracht waarvan een maaltijd werd aangericht. Het feest eindigde met bachanaliën... Bij haar terugkeer kregen de tooverkollen poeders mee, waarmede zij al 't kwaad verrichtten, waarvan ze later beticht werden.

Om te zien of een heks schuldig was, gebruikte men verschillende middelen. Een ervan staat bekend als de "waterproef" (3). Ook folterwerktuigen dienden om bekentenissen af te dwingen. Voorts werden de heksen ook gewogen. Stemde het gewicht niet overeen met "postuur en de structuur der persoonlichheit" dan werden ze verbrand. Blijkens een in het boek opgenomen afbeelding werd het heksenwegen in ons land toegepast in Oudewater op 21 Juni 1729. Dus nauwelijks twee eeuwen geleden!

 

Ik kom nu tot de verhalen van dr. Zuidema, zooals die uit de 16de eeuw in het Brabantsche zijn overgeleverd en in de Bossche rechtsannalen opgeteekend gebleven. Om niet te veel plaatsruimte te vragen, worden alleen zooveel mogelijk de feiten vermeld, met weglating van alle overbodige en omslachtige omhalen van woorden.

 

In Casteren dan, leefde 'n boer, die al vijf jaar aan 'n bepaalde ziekte leed. Toen hij deswege 'n duivelbanner raadpleegde, verklaarde deze, dat alle schuld lag bij iemand door wie hij betooverd was. Als zoodanig werd met enkele slinksche middelen een heks aangewezen. Gevangen genomen werd deze vrouw zelf zwaar ziek, zóó dat een pastoor haar kwam bedienen. Zij slaagde er evenwel niet in de hostie door te slikken - en was dus schuldig. Naar de overlevering wil, placht zulks altijd bij toovenaars het geval te zijn. Zij werd ten slotte net zoo lang gepijnigd tot ze stierf. Dat heette dan: de duivel heeft haar den hals gebroken. Omdat heksen altijd bang zijn van beesten, had men dit beklagenswaardige vrouwtje "koeienurine in den hals gegoten". Men paste ook wel homeopathische middelen toe - zegt dr. Zuidema - en bestreed dus bijgeloof met bijgeloof. Zoo wraakte de verdediger in dit geding (4) twee getuigen, omdat zij de hulp van waarzegsters hadden ingeroepen en erkenden, dat de duivel bij hen was geweest. "Zoodat hun getuigenis duivelswerk was."

 

In Mierlo en Lierop was 't in 1595 'n waar monsterproces, verhaalt dr. Zuidema. Het begon met de Maerte (5) van den pastoor, die den heer zou betooverd hebben door hem peren te geven en een kind door het te liefkozen. "Vijf en twintig jaar geleden - zoo bekende de ongelukkige - had zij een leugen bevestigd met de woorden dat zij den duivel lijf en ziel overgaf. Sedert had hij haar altijd zoeken te 'becoren'. En nu vóór 8 jaar, terwijl zij in Den Bosch bij den bisschop diende, tot een verbond met hem verleid. Zij noemde ook verscheidene vrouwen aldaar, met wie zij op 't St. Janskerkhof had gedanst..." Van Mierlo sloeg de razernij op Lierop over! Bij de "waterproef" - ook wel heksenbad genoemd - dreven alle beschuldigden boven, behalve een 30-jarige vrouw en één man. Zij werden losgelaten. Vijftien anderen levend verbrand, alleen zij die berouw toonden vóór de crematie geworgd! Alleen wie geld had - meest echter waren de veroordeelden "arme stree (?) verckens" - en bereid was den heer van Lierop er 'n deel van te doen toekomen, kon geding en straf afkoopen.

 

Ik zal niet voortgaan met al die verhalen. Voor den tegenwoordigen tijd lijken ze al te mal. En 't is haast onwezenlijk om te kunnen gelooven, dat men ooit in ernst een "rechtspleging" ter zake dezer onnoozele stupiditeiten heeft gekend. Toch is daar geen twijfel aan, gelijk blijkt uit de in Den Bosch aanwezige archivalia. Jhr. mr. de la Bassecour Caan in zijn "Schets van den Regeeringsvorm der Nederlandsche republiek" (1515-1795) zegt: "De rechtspleging over de heksen was even vreeselijk eenvoudig als bij de Inquisitie; men nam op vermoeden gevangen; pijnigde tot de bekentenis; strafte met de vlammen."

Maar wat te zeggen van een geval - waarvan dr. Zuidema melding maakt - dat "omstreeks 1868" zou hebben plaats gevonden in Altena. In het Land van Altena of in het plaatsje Altena (met de klemtoon op de e) bij Keulen, dat vermeldt hij er niet bij. Maar dat doet er ook weinig toe. Interessant op zichzelf reeds is, dat nauwelijks 65 jaar geleden in 's-Bosch nog een "heksenproces" bericht is kunnen worden. Het gebeurde komt hierop neer: 'n Jong meisje hielp 'n oude vrouw haar opwaaiende rokken naar beneden strijken. Maar 't was 'n heks en dus had ze het kind betooverd. De vrijer van het meisje legde daarom in zijn huis een groot vuur aan en dreigde het oudje haar levend te zullen verbranden, indien niet het meisje onmiddellijk "onttooverd" werd. Toen het vrouwtje ontkende, moest ze 'n gebedje voor de betooverde storten, hetgeen na veel tegenstribbelen geschiedde. De heksenjager werd vervolgd, gelijk blijkt uit latere mededeelingen van den procureur-generaal te 's-Bosch. Hoe 't oordeel luidde, wordt echter niet gemeld.

 

De R.K. Kerk heeft zich vrijwel van meet af aan tegen het "geloof aan hekserij" - dat al tierde bij de oude volken maar ook sedert de 13de eeuw in de christelijke wereld tot uiting kwam - verzet. In talrijke pauselijke bullen en geschriften van scholastieke geleerden, zooals Thomas van Aquino, werd de hekserij veroordeeld. Befaamdheid te dezen opzichte geniet vooral de heksenbul van Paus Innocentius VIII in 1484. Folteringen en ter dood brenging van allerlei stumperige imbeciele wezentjes was toen verder aan de orde van de dag. En dat heeft zoo ruim drie eeuwen geduurd.

Toen eenmaal de heksenvrees was ontwaakt, zag men in bijna elke ziekte van mensch of dier, in misgewas en hagelslag, een heksendaad. Een schram of litteeken op het lichaam was soms zelfs al voldoende om gemeenschap met den duivel te bewijzen (6). Aan het einde der 17de eeuw openbaarde zich in Nederland een felle bestrijding van de "ondeugd der tooverij". Ik herinner in dit verband speciaal aan "De betooverde wereld" van den bekenden Amsterdamschen predikant Balth. Bekker (1691). Toen vervolgens het ontwikkelingspeil der "rechters" kon worden opgevoerd, verdwenen van lieverlede in den loop der 18de eeuw de ernstigste excessen en hielden de "officieele vervolgingen" op. Het malle geval in Altena staat daar dus vermoedelijk als 'n uitzondering naast!

 

 

1. Van 1883 tot 1889 heette deze uitgave "Tijdschrift voor N. Brab. Geschiedenis" enz. In 1890 is dat door den Redacteur Aug. Sassen, archivaris der gemeente Helmond, omgezet in "Almanak". Nog later in "Taxandria" dat nog altijd bij Gebr. Juten in Bergen op Zoom verschijnt.

2. Nog in de laatste bijdrage (Folklore nr. 11) vermeldden wij, dat het nabij gelegen Strijp bekend stond als een "heksenland".

3. "Waterproef": Die ze onderging werd alleen met een hemd of linnen broek of ook wel naakt met kruisgewijs aaneen gebonden handen en voeten op den kant van 't water gezet en zijdelings erin gestooten. De meesten sloegen dan meteen om en dreven met den rug boven. Dan waren zij schuldig; want het verbond met den duivel maakte den mensch de helft lichter! Hij of zij die zonk werd opgehaald, vrijgelaten en schadeloos gesteld.

4. Deze heksenprocessen vonden berechting voor het Hof te 's-Hertogenbosch.

5. Maerte, d.i. Martha, de dienstmaagd. Luc. X: 40.

6. J. Hansen, Geschichte des Hexenwahns 1901.