CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 13 februari 1934

 

Folklore 13

 

Februari - Lichtmis - Vastenavond

 

 

In de folklore brengt elke maand zoo z'n eigenaardige spreekgezegden mee. Ze hebben meest betrekking op de natuursomstandigheden, die zich plegen voor te doen. Omtrent Februari zijn er heel wat bekend. 'n Heeleboel handelt allereerst over Lichtmis. Maria Lichtmis (2 Februari) is een der oudste Mariafeesten. Vroeger werd het steevast op 14 Februari gevierd, namelijk veertig dagen na Christus' geboorte. Deze gedenkdag viel toen nog niet op 25 December, maar op 6 Januari. In de 4de eeuw was Maria Lichtmis te Jeruzalem zeer populair. Men vierde den dag met een groote processie, waarin vele kaarsen werden meegedragen. Lichtmis en kaarsen zijn dan ook onafscheidelijk van elkaar gebleven, zooals uit de namen in andere talen duidelijk blijkt. In Engeland: Candlemas, in Italië: Candelora en in Frankrijk: Chandeleur. Vandaar dat het spreekwoord er dan ook luidt:

     A la Chandeleur verdure,

     A Pacques neige forte et dure.

Welke orakeltaal ze ten onzent aldus vertalen:

     Geeft de Lichtmis klaverblad,

     Paschen dekt met sneeuw het pad.

Waarvan de Duitscher dan weer kort en krachtig maakt:

     Hat Lichtmis Klee,

     Hat Ostern Schnee.

De Engelschman is wat langdradiger maar zijn weerkundige uitspraak komt toch op hetzelfde neer:

     If Candlemas is fair and clair,

     There 'll be two winters in the Year.

De Vlaamsche boer waagt zich in 't algemeen aan deze profetie:

     Als de Lichtmiskaarskens door de sneeuw gaan,

     gaan de koeien vroeg naar de wei.

Wat zoo ongeveer overeenstemt met de verwachting van den ooftbouwer in datzelfde land:

     Als te Lichtmis de zon door den boomgaard schijnt,

     zal het een goed appeljaar zijn.

Maar:

     Lichtmis donker,

     De boer 'n jonker.

     Lichtmis helder,

     De boer in den kelder!

Hetgeen correspondeert op de Duitsche volksweerkunde:

     Dunkle Lichtmessen

     Bringt reichlich Essen.

     Lichtmesse helle,

     Bringt Mangel zur Stelle.

En die andere Nederlandsche:

     Als Lichtmis in het donker huist,

     Dan lacht het boertje in z'n vuist!

Het weer van 2 Februari - dit jaar was 't zoo'n beetje tusschen deur en dorpel, gelijk de laatste weken telkens mistige, triestige dagen afwisselen met een zonnigen blauwen hemel - speelt volgens de internationale rijmpjes nog al een beslissende rol voor het nabij gelegen landmans lot. Helder weer is naar de algemeen geldende opvatting dus een slecht voorteeken. "Op Lichtmis liever de wolf in den stal - is de kordate bewering van den Limburgschen boer - dan de zon!" Behalve de imker - en den man met den boomgaard zooals we boven reeds zagen - die hebben liever zon.

     Lichtmis helder en klaar,

     Geeft een goed honingjaar.

Hetgeen ook voor den vlasbouwer in het algemeen het geval pleegt te zijn, mag men de Duitsche uitspraak, die misschien wel op ondervinding steunt - gelooven.

     Lichtmessen hell und klar,

     Giebt ein gutes Flachsjahr.

 

Sommigen houden zich in dit naderende voorjaar ook nog met iets anders bezig dan met het doen van weerkundige uitspraken. In Duitschland bijv. eet men nog altijd op Lichtmis bepaalde gerechten, waaraan vroeger algemeen de beteekenis werd gehecht, dat de bodem vruchtbaarheid zou bevorderen. In Hessen bestaat dat gebruikelijke middagmaal uit... erwtensoep met varkensribben (2). Alsof we ten onzent in dit jaargetijde weerzin zouden koesteren jegens zoo'n kostelijk maal! Alleen is hier niet algemeen gebruikelijk wat de Hessische boeren doen met de afgekloven beentjes. Die bewaren ze om ze later in de bezaaide akkers te begraven en zich zoodoende van een overvloedigen oogst te kunnen verzekeren.

In Vlaanderen bestonden de braspartijen in het eten van ontzaggelijke hoeveelheden pannekoeken. Te Bergen op Zoom bakt men nog steeds het Maria Lichtmis- of Stuiversbroodje. "Op Lichtmis is er geen vrouwken zoo arm, of zij maakt haar panneken warm", heet het bij onze Zuidelijke naburen. En daarom heet Lichtmis bij hen ook nog veel: O.L. Vrouw schud (of roer) de panne. Tot goed slot: Lichtmis wordt hier ter stede en elders in Nederland ook wel "Vrouwendag" genaamd, hetgeen dan zeggen wil, dat ze dien dag "den baos" zijn.

 

Er zijn nog andere gedenkdagen in Februari, die aanleiding geven tot het doen van weerkundige uitspraken:

     St. Matthijs (3)

     Werpt den eersten steen in 't ijs.

Hetgeen beteekent dat deze apostel Matthias een eind pleegt te maken aan den wintervorst.

Maar:

     Februari muggendans,

     Geeft voor Maart 'n slechte kans.

 

Vanwege de betrekkelijk vroege Paschen (1 April, het Christelijk Paschen valt tusschen 22 Maart en 25 April) vieren we dit jaar den Vastenavond op 12 en 13 Januari. Vandaag staan we dus aan den vooravond van de groote vasten. Die paar laatste dagen plegen in verschillende landen nogal feestelijk en luidruchtig gevierd te worden. In Brabant hebben 's Bosch, Breda en Bergen op Zoom sedert onheuglijke tijden hun carnaval gehad. De laatste jaren is dat echter minder geworden. Bergen op Zoom handhaaft nog het best de oude tradities - waardig en toch vroolijk. In Tilburg plachten deze dagen vanouds bid- en kerkdagen te zijn. Alleen sedert 'n decennium van jaren ongeveer, is 'n avondbal hier en daar en overal vrijwel usance geworden. Maar dat is dan ook d'n al.

Tot de eenvoudige volksgebruiken behoort het rondgaan met den rommelpot. In de "Noord-Brabantsche Almanak" van 1892 vond ik in de artikelenreeks "Folkloristische mozaïek" dienomtrent een en ander vermeld. De kinderen begeleiden het eentonig geknor, dat ze aan hun speeltuig ontlokken, met liedjes van verscheiden maaksel. Maar in hoofdzaak komen al die rijmpseltjes hierin overeen, zegt de schrijver in den Almanak, J. Cuypers uit Zeelst, dat ze doelen op de "üblichen Gastereien und Ausschweifungen" van voorheen. Ziehier een paar proeven van bekwaamheid:

     Vastenavond, goede gebuur,

     Ik heb nog geenen man,

     Ik heb nog een kernoentje,

     Dat moet er 't avond an!

 

     't Avond in den maneschijn,

     Als vader en moeder te bedde zijn,

     Dan gaan we naar de geburen,

     Dan laat ik mijn penneke schuren.

 

     Hier 'ne stoel en daar 'ne stoel,

     Op iederen stoel 'n kussen,

     Meisje houdt je kinnebak toe,

     Of ik sla d'r 'ne pannekoek tusschen.

     Tusschen uw neus en tusschen uw kin,

     Daar kan wel 'n pannekoek in.

 

Levendiger en aardiger vind ik 't lied, hetgeen in m'n eigen herinnering bewaard bleef:

     Vastenaovond die komt aon,

     Laot de meskes vroeg op staon,

     Ze kijken alhier, ze kijken aldaar,

     Ze kijken in den spiegel,

     Moeder, stao m'n kapke goed,

     Vanaovond komt m'n liefste...

     Enz. enz.

 

 

1. Dr. G. Laurillard, Sprokkelhout, Geschied- en Letterkundige bijzonderheden (1887). In de tekst ontbreekt de verwijzing naar deze voetnoot 1.

2. Feuilleton, N. Rott. Crt. 2-2-'24.

3. 24 Februari.