CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 22 maart 1934

 

Folklore 16

 

Wij hebben gezien dat de bewoners van Erp in hun buurt den bijnaam dragen van "beren". In 't algemeen schijnt die bijnaam, welke hier en daar en overal voorkomt en zoo maar wat lukraak van elkander is nageaapt, hier nu 'ns 'n anderen oorsprong te hebben. Dr. Cornelissen vertelt:

"De inwoners van Erp dragen in hunne buurt den bijnaam van 'beiren'. Deze scheldnaam hebben de buren hun gegeven, wijl omstreeks het jaar 1750 te Erp drie gebroeders woonden, de Beer genaamd, die de streek onveilig maakten door te moorden en te stelen. Deze gebroeders, die volgens de overlevering uit den vreemde zouden gekomen zijn, werden eindelijk door de politie gevangen genomen en naar 's-Hertogenbosch overgebracht, waar ze ter dood werden gebracht."

Hanewinkel in zijn "Reize door de Majorij van 's-Hertogenbosch" zegt, dat hij in de Rariteitenkamer (1) hunne geraamten heeft gezien. Twee daarvan zaten er met de kaarten in de handen, terwijl het derde er achter stond met een kan en glas in de hand, alsof het voor de anderen wilde inschenken. Deze skeletten nu dragen den naam van "de Beiren van Erp". Hanewinkel zegt dan verder, dat die naam geheel verkeerd en ten onrechte op alle Erpenaars is toegepast. Welk oordeel nu nog gaarne eenieder zal onderschrijven, die ooit met de vreedzame, eerlijke bewoners kennis maakte. In "Taxandria" van enkele jaren geleden vonden we de mededeeling, dat de plaats, waar te Erp eens de woning der gebroeders de Beer stond, nog steeds de "Berenhuisplaats" heet.

'n Aardige anecdote heeft L. van Miert onder den titel "Spotnamen van Noord-Brabantsche gemeenten" in het tijdschrift "Studiën" geschreven, welke ik hier laat volgen:

"In de bosschen rondom Erp huisde een beer, die het den boeren zeer lastig maakte. Zelfs de koe van den pastoor was het slachtoffer van de vraatzucht van het roofdier geworden. De parochianen wilden nu den beer levend of dood in handen krijgen. Op voorstel van den koster werd besloten Bruintje in de klerk te drijven en het dan te laten verhongeren. Zoo gezegd zoo gedaan. Bruintje liep in den val, in casu in de kerk, en fluks sloot men de zware deur achter hem dicht. Maar toen men in jubel wilde aftrekken, klauterde het beest aan den anderen kant het venster uit. Toen de Erpenaren later een nieuwe kerk bouwden, zorgden ze er echter wel voor, dat de ramen op abnormaal groote hoogte werden aangebracht. Den vreemdeling dien dit opvalt en naar de oorzaak vraagt, krijgt dan lachend ten antwoord: omdat anders de beren er uit springen!"

 

In Best heeft van oudsher een bloeiende klompenindustrie bestaan. St. Odulphus 865 - of gelijk men in Best zegt: St. Oel - is er de kerkpatroon.

     Odulphus est

     Patroon van Best,

     Waar 't klompenhout wèst (wast).

"Gattenkijkers" heeten ze, omdat bij het klompenmaken voortdurend het oog moet worden gericht op de opening, welke in het houtblok moet worden gemaakt.

"Pompoenen" vindt vermoedelijk zijn oorsprong in dit liedje:

     Ik ben naar de Bestsche kermis gewiest,

     Locht van den giest (luchtig van geest).

     Ik heb nie gehad als pompoenepap

     En koolen gelijk de biest

     En vliegebellekes 't miest.

En dan vond ik nog dit: "Net doen als de hennen van Best als de boeqent (boekweit) op is." Kijken als 'n boer die kiespijn heeft!

't Zal nu niet lang meer duren of aan de vermaardheid van den houten schoen zal aan Best, in onafzienbaren omtrek "umschlungen" door wijde heidevlakten, door de "Bat'a" nog meer reliëf worden gegeven. Wanneer deze regelen onder de oogen mijner lezers verschijnen, is het bedrijf wellicht al in werking! En is Best dus op weg naar de wereldreputatie! Wat de latere folklorist over deze metamorphose nog 'ns zal boekstaven?...

 

We zijn zoo ongeveer in den tijd van het "verhuizen" ten plattelande gekomen. Van het overhuizen met hutje en mutje naar een andere streek, maar ook van de meiden en de knechts. In het Brabantsche rekent het boerenvolk het dienstjaar te beginnen met St. Petrus (22 Februari) of met half Maart. Molenaars- en bakkersknechts gaan hun dienstjaar in met primo Mei. In Limburg is de gewone tijd van vertrekken en verhuizen met Paschen, 't half jaar met Sintermys: St. Remijs (Remigius). Dit gebruik schijnt een rudiment te zijn van de tijdrekening uit de middeleeuwen, toen het jaar op verschillende tijdstippen werd begonnen. Leist geeft er zelfs zes, nl. 1 Januari, 1 Maart, 25 Maart (Frauentag do sie gebodschupt wart), Paschen, 1 September, 25 December. In Holland, Vlaanderen, Bourgondië en Henegouwen begon het jaar met Zaterdag voor Paschen, in Brabant met Goeden Vrijdag.

Vóór hun vertrek geven knechts en meiden hun aftrek, d.i. zij onthalen vrienden en kennissen. In den nieuwen dienst gekomen, moeten de dienstbaren door diezelfde vrienden en kennissen worden aangeleid, voor welk ceremonieel ook weer een goed onthaal moet gegeven worden, gewoonlijk een vroolijken avond. Het aanleiden geschiedt aldus: De knecht wordt door een paar vrienden in de schuur en op den stal rondgeleid en moet, als hij paardenknecht is, driemaal rond het paard gaan. De meid krijgt den ketelwisch (een uit stroo gevlochten band, dienende om den waschketel op te hangen) om den hals. Aldus gekraagd, wordt de meid in keuken en kelder en op den stal bij de koeien rondgeleid. Na deze plechtigheid is dan de installatie van de nieuwe dienstbaren voltrokken. In Limburg heet dit aanleiden hiëlen (heelen of helen?).

 

 

1. Deze zg. Rariteitenkamer bevond zich op het einde der 18de eeuw op de Vuchterbinnenpoort, eertijds H. Kruispoort genaamd, in 1790 gesloopt. Dr. Hermans in "Illustre en Latijnsche scholen te 's-Bosch" deelt mede, dat de rariteiten, welke er geborgen waren, in 1791 zijn verkocht en verpand.