CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 7 mei 1934

 

Folklore 19

 

Mei

 

 

De Mei zette prachtig in. Met zon en licht en warmte. In de natuur is het één verrukking. Van bloesem en bloem en geuren. Of, zooals Gezelle het onnavolgbaar zegt:

     Hoe lief is, op het donkerblauw

     der zwangergaande wolken,

     die donderpijlen dreigen dra,

     het lieve lentegroen,

     daar schielijk, uit de zuiderlucht,

     de middendaagsche dolken

     der zonne, 'et lustig meievier

     een deuntje op dansen doen.

 

En ik kan dezen weelderigen ontbloeiingstijd nooit beleven zonder te denken aan het magistrale dichtwerk van Herman Gorter. Hoe jammer dat deze kunstenaar van lieverlede in de "leer van Marx" is verzonken! Gorter had zich op Keats' "Endymion" geďnspireerd toen hij zijn onvergankelijke "Mei" uit zijn dichterlijke ziel liet vloeien. Wat een heerlijke symphonie van jubelend natuurleven en stille klacht om het onbereikbare. Welk een serene machtige ontroering in al zijn daden, die elkaar dragen in teedere bewogenheid (1). Luister 'ns naar deze paar regels:

     ............................................... Vol wijn

     Staan al de kelken, dungesteeld en fijn

     Geslepen. Tulpen waren 't rood en geel.

     Rondom, de hyacinthen forsch van steel,

     De sombre bloemen donkerblauw getrost.

     Hakhout op zode'omsloot ze, zwaar bemost .....

 

Nog vele andere dichters hebben de "blonde Mei" bezongen in dithyramben als deze, van S. Bonn:

     Blonde, blonde, blonde Mei,

     blonde bloem van Zonnetij,

     Zachte zuivre melody,

     ben jij meisje, ben jij Mei!

Maar wie herinnert zich niet dat pessimistische geluid, dat de Génestet liet hooren in dat weemoedig-aangrijpend gedicht "Het haantje van de toren", waarin hij het verlangen van een arm lijdstertje schildert naar het voorjaar, van de Lente.

     En Meimaand kwam! en met haar, zie,
                              een vleugje van herstel;
Zoo klaagt de dichter dan:
     Doch onze Noordsche Mei, helaas,
                              is arm aan zonneschijn,
     Hij kan zoo koud, zoo droef, zoo guur,
                             hij kan November zijn.

Zoo is het oordeel over "bloeimaand" (in 't Latijn Majus geheeten naar de godin Maja) ook in den volksmond. Weerkundig staat het vast, dat tot half Mei het niet zelden nog fel koud kan zijn en nachtvorsten veel bederf kunnen aanrichten aan de jonge bloesems. Een wel dankbare uitzondering maakt het begin van Mei dit jaar wel op dezen regel!

De Heiligen, waarvan we op 11, 12 en 13 Mei den naamdag vieren: Mamertus, Pankratius en Servatius, plegen dan ook als de "drie gestrenge heeren", ook wel als "ijsheiligen" te worden aangeduid. Daaromtrent bestaan in binnen- en buitenland tallooze volksrijmen, die allemaal meer heenwijzen naar "guur en koud" dan naar wat Pater W. de Veer S.J. in dichter-talentvolle beschrijving er over... fantaseert!

     O voolheid niet te noemen!

     O weelde weergaloos!

     ..............................

     O eenig schoone Mei.

Ziehier enkele van die volks-stelligheden nopens moeder Natuur:

     Vóór Servatius geen zomer,

     Na Servatius geen vorst.

De Franschen hebben een spreekwoord woordelijk hetzelfde. Maar nog dit er bij:

     Sans froid ses Saints de glace

     Ne vout jamais!

Deze ijsheiligen verschijnen nooit zonder kou mee te brengen. In Duitschland noemt men Pankratius en Servatius der boeren troost. Maar: "Ehe sie da sind, hüt dich vor Reif und Frost" voegen ze er waarschuwend aan toe.

In Zuidelijker landen heeft men, zooals in Tsjecho-Slowakije Mamertus doen plaats maken voor Bonifatius.

Van elk 'n lettergreep en 't wordt Pan Serboni, wat dan zooveel betekent als mijnheer Serboni. Welnu, Pan Serboni verbrandt de boomen heet het. Omdat men in dezen tijd herhaaldelijk weer vuur in den haard moet brengen.

A la mi-Mai queue d'hiver. Op half Mei roert de winter nog gauw even ten afscheid met zijn staart!

Toch schijnt koude en regen in dit jaargetijde nog niet altijd zoo nadeelig te zijn.

     Als de Mei is koel en wak (2),

     Geeft ze veel koren in den zak.

 

     Mei koel en nat,

     Koren in 't vat.

 

     Een natte Mei

     Geeft boter in de wei.

 

     Zwiert hier en daar in Mei een bij,

     Dat maakt den landman 't harte blij.

 

     Een bijenzwerm in Mei,

     Goed teeken voor de wei.

 

De 1ste Mei is sinds 1890 ingevolge het internationaal-socialistisch congres te Parijs een dag van demonstratie en verbroedering en van machtsvertoon tegenover de bourgeoisie. In Duitschland heeft de Staat er nu een "dag van den nationalen arbeid" van gemaakt.

 

Ten besluite nog dit typische volksgezegde: "In de Mei leggen alle vogeltjes 'n ei, behalve de koekoek en de spriet, die leggen in de Meimaand niet."

 

 

1. "Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis", door dr. J. Prinsen Lzn. - een van de beste handboeken op dit gebied, welke de laatste 20 jaar verschenen zijn.

2. Wak: vochtig. Een wakke winter: kwakkel- of zachte winter.