CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 9 mei 1934

 

Folklore 20

 

In het Land van Heusden en Altena 1

 

 

Omtrent dit interessante deel van de Brabantsche gewesten, daar aan Maas en Merwede, dat velen onzer, heikneuters, meer bij naam dan in werkelijkheid kennen, mogen eerst enkele historische bijzonderheden medegedeeld worden.

Bij de bekende overstrooming van 1425 - St. Elisabethsvloed geheeten - ons allen reeds uit onze kinderjaren welbekend, o.a. door het verhaal van de drijvende wieg met het kindje er in en de trouwe poes als bewaakster en stuurman er boven op, zijn al deze dorpen verdronken en is de Biesbosch ontstaan. Het tegenwoordige Land van Altena, den Biesbosch en het Eiland van Dordrecht vormden toen met het gedeelte van het Land van Heusden boven het Oude Maasje en de Dordrechtsche Waard, te samen één eiland, dat werd omsloten door de Merwede ten Noorden, de Nieuwe Maas ten Westen, de afgedamde Maas ten Zuiden en de Dubbel ten Oosten. Ook na 1421 heeft het Land van Altena nog dikwijls te lijden gehad door overstroomingen van het water uit den Biesbosch en hoewel men tegenwoordig het water door stoom- en electrische gemalen grootendeels in bedwang kan houden, is het nog steeds een groote zorg voor de verschillende waterschapsbesturen van dit land om het water op het door hun gewenschte lage peil te houden. Altena is afgeleid van Haltna, wat beteekent "moerassig landschap". Deze naam duidt dus reeds aan, dat dit land steeds met water te kampen heeft gehad.

Het Land van Altena heeft vanaf 1815 een deel uitgemaakt der Provincie Noord-Brabant, vóór dien heeft het een zeer wisselend bestaan geleid en is dikwijl van regeerders verwisseld. In de 11de eeuw vormde het een afzonderlijke heerlijkheid, vóór dien tijd was het een deel van het Graafschap Teisterbant (1). Er bestond een verband met de graven van Kleef. Gaandeweg heeft het Landschap zich opgelost in verschillende Ambachten. In 1242 is de heerlijkheid Altena door huwelijk verbonden geworden met de heerlijkheid Hoorne in Limburg. Herhaaldelijk is het daarvan gescheiden geweest, doch in het begin der 15de eeuw kwam het voorgoed in het bezit der Heeren van Hoorne, die in 1425 tot graven werden verheven. De laatste Heer van Altena was de uit de Vaderlandsche geschiedenis bekende Philips de Montmorency, de bekende Graaf van Hoorne, die in 1568 tegelijk met den Graaf van Egmond op last van Alva werd onthoofd. Het Landschap Altena verviel toen aan den Koning van Spanje; in 1590, tijdens den 80-jarigen oorlog, werd het in bezit genomen door de Staten van Holland.

Tijdens de Fransche overheersing werd het Land van Altena in 1798 een deel van het Departement van de Dommel, in 1801 van het Dep. Holland, in 1807 van het Dep. Maasland, in 1810 van het Dep. Bouches du Rin en in 1815, zooals reeds door mij werd gezegd, kwam er een einde aan de voortdurende bestuurswisselingen en werd het ingedeeld bij de Provincie Noord-Brabant. Het Land van Altena is dus door de eeuwen heen zoowel aan vele staatkundige als geografische veranderingen onderhevig geweest.

 

Als hoofdplaatsen van dit vruchtbare land vol welige landouwen en poldervlakten kunnen gevoegelijk worden aangewezen Heusden en Werkendam. Heusden is uit de oude historie 't meest bekend. Het stadje wordt reeds in 839 genoemd, toen het door de Noormannen verwoest werd. In de middeleeuwen was er eenige handel, maar toen in de 16de eeuw de Maas verlegd werd, ging de welvaart weer goeddeels teloor.

In een oorkonde der 8ste eeuw heette Heusden toentertijd "Hun-sate". De oudheid van het stadje is bevestigd geworden door archeologische vondsten. Dr. Holwerda beeldt in zijn "Geschiedkundige Atlas" Romeinsche munten af en 'n Romeinsch zwaard dat in deze omgeving gevonden is. Zulks wijst er op, dat het Land van Altena reeds vroegtijdig zijn bewoners had en ook Heusden al omstreeks de 9de eeuw bekendheid had. In de middeleeuwen stond Heusden en het omliggende land onder eigen onafhankelijke Heeren.

Bilderdijk bezingt in zijn bekende ballade "Het wiel van Heusden", die echter meer dichterlijke dan historische waarde heeft, geloof ik, den oorsprong van het stadswapen. Aan dit zesspakige wiel ontleenen de Heusdenaren den naam van "wieldraaiers". Volgens de sage zag een Engelsche Koning Edward zijn dochter Sophia, die tegen zijn zin met den Heer van Heusden gehuwd was, weer op 't Kasteel van Heusden, terwijl zij, als gelukkige echtgenoote, bezig was met spinnen. Het snorrend wiel werd als wapenteeken gegeven.

In Gorinchem zeggen ze van iemand die een dutje gaat doen: "Hij gaat naar Heusden". Dan is er nog dit spreekwoord: "Heusden mijn, Mechelen dijn", hetgeen zou dateeren uit de 13de eeuw, toen Floris V graaf van Holland en de Hertog van Brabant Jan I twistten om het bezit van Heusden. Een ander verhaal luidt: Na den oorlog tusschen Vlaanderen en Brabant zou de graaf van Holland het geschil beslechten. De graaf wilde wel de aanspraken van den hertog van Brabant op Mechelen steunen, maar moest daarvoor schadeloos gesteld worden door 't bezit van Heusden.

De bevolking leefde er, zooals ook elders, in hutten, meestal van hout of leem opgetrokken en met riet of zoden gedekt. En al maakte dan volgens den dichter (2) God "van der aerde alle die menschheit van ere waerde", toch vond de adel den landman van lager orde, zoodat hij hem gerust durfde toevoegen: "Fi! Gane wech, God onere di! Du bish der werelt scame!" In een spotlied heette het dan ook:

     Si draghen enen langen baert,

     Haer cleedren die zijn al ontnait,

     Een hoedekin up haer hooft ghecapt,

     Tcaproen staet al verdrayt,

     Haer cousen ende haer scoen ghelapt.

     Wronglen, wey, broot ende caes,

     Dat heit hi al den dach.

     Daeromme es de kerel so daes:

     Hi etes meer dan hijs mach.

 

In het Brabantsche was nu eenmaal reeds vroegtijdig de handboog in eere. Eeuwen geleden was dit schier de eenigste afleiding en tevens middel tot verdediging tegen allerlei roovergespuis. Wie herinnert zich bijv. niet hoe in Tilburg in 1920 het 250-jarig bestaan van het St. Dionysiusgilde met grooten luister is gevierd. En nog zijn alom in deze gewesten de gilden hoog in eere. In Heusden is dat blijkbaar ooit zoo van allesbeheerschend belang geweest, dat er gezegd werd: "Heusden hoort den 'booggaerd' toe." En anderzijds schijnt 't stadje, wat nog in de laatste eeuw een Kantongerecht huisvestte - vorig jaar uit bezuiniging opgeheven - door de eeuwen heen Vrouwe Justitia zoo danig op de handen te hebben gedragen, dat het in den volksmond heet: "Wij zullen beide partijen hooren, gelijk ze op 't stadhuis van Heusden doen."

 

In het navolgende geestige spotdicht wordt der geheele landstreek herdacht:

     Heusden, Heusden blinkt schoon,

     Aalburg spant de Kroon,

     Wijk is allerbest,

     Veen is maar een kraaiennest,

     Andel is een waterpoel,

     Giesen is een preekstoel,

     Rijswijk is nog wat,

     Maar Woerkom (3) is een mosterdgat,

     Loevestein is een molshoop,

     In Gorkum is alles te koop.

 

Van de 15de eeuw tot de Fransche omwenteling behoorde Heusden tot Holland. Onder de republiek (4) een belangrijke vesting, zijn alle verdedigingswerken in 1821 gesloopt. Drie jaren later vielen de laatste overblijfselen van het aloude kasteel. Het stadhuis met fraaien vierkanten toren en de Hervormde Kerk - waarin een prachtige graftombe van J.Th. baron van Friesheim, gouverneur van Heusden en 's-Bosch - getuigen nog van het aanzien der stad. De Praemonstratenzer abdij, Berne, die even ten Oosten van Heusden in vervlogen eeuwen groote vermaardheid verspreidde, heeft nog slechts den naam achtergelaten. Een boerderij rees 'n 75 jaar geleden reeds op haar fundamenten - lees ik bij v.d. Aa in zijn "Ons Vaderland en zijn bewoners". Deze broedplaats van geestelijke cultuur en wetenschap is thans in Heeswijk gevestigd.

 

De "ommelanden" komen 'n volgend maal aan de beurt.

 

 

1. Prof. Blok in zijn studie over "Holland tegenover Brabant", zegt dat Heusden en ommelanden in den Frankischen tijd tot de gouwe Strijen behoorde en een moeras was die graaf Dirk in de 11de eeuw zich toeëigende. Terwijl daarentegen de hertogen van Brabant sedert de 12de eeuw de leenhulde opeischten. In 1202 werd Dirk VII te Heusden door de hertog van Brabant zelfs gevangen genomen!

2. Jacob van Maerlant (een 13de-eeuwsche dichter) moge in zijn jeugd riddergedichten geschreven hebben, zegt Dr. J. Prinsen, voor ieder blijft hij toch de man van den derden stand, die van lieverlede het onrecht der menschelijke ongelijkheid is gaan inzien.

3. Woerkom is Woudrichem.

4. "De Republiek", dat is het tijdperk begonnen na den Vrede van Munster in 1648 en eindigend op 18 Januari 1795 met de vlucht van Willem V voor de overmacht der Franschen naar Engeland.