CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 16 augustus 1934

 

Folklore 27

 

Uit West-Brabant 2

 

"Hij kijkt naar de Klundert of de Willemstad in brand staat." - "Het Kasteel van Wouw"

 

 

In "de" Klundert wordt nog de herinnering bewaard aan de dappere verdediging van dit stadje door kapitein Von Kropff, begin 1787 tegen de troepen van den Franschen overweldiger. Met slechts 80 manschappen hield deze krijgsman geruimen tijd tegen 'n overmacht stand. Bij zijn terugtocht op Willemstad kwam hij te vallen als slachtoffer van zijn plicht. Zes jaar later werd deze stichting van Willem van Oranje finaal in puin geschoten. En nog bleef de dappere Karel van Boetselaar nog geruimen tijd op zijn post. Uit deze streek herinnert dr. Cornelissen aan 't gezegde: "Hij kijkt naar de Klundert of de Willemstad in brand staat." Dat doelt op iemand die scheel kijkt.

De Spanjaarden, verhaalt Sinninghe, die in 1570 in Breda lagen, wilden bij verrassing de Klundert innemen, dat in handen der Geuzen was gevallen. Men liet eenige schepen uitrusten om ze op dien tocht te kunnen gebruiken. Die schepen stonden op stapel en werden gebouwd op het zg. Nonnenveld. Doch ze waren zoo groot, dat ze niet onder de Ginnekenbrug konden doorvaren, zoodat de vaart achterwege moest blijven! Men dichtte toen op deze mislukte onderneming dit spotliedeken:

     Hebt dy niet op de Klundert geweest

     Mette Bredasche vlote?

     Ic hebber geweest, ic com er niet meer,

     Ic wierd bijnaa doorschoten.

Na dien tijd heeft men in Breda nooit meer een vloot willen bouwen! Wat jammer is, zegt Sinninghe spottend, want anders had zeker een der burgers het tot vlootvoogd gebracht!

Wat "de" Willemstad belangt - ik merk op dat geen West-Brabanter dit "de(n)" weglaat, wanneer hij spreekt over Willemstad, Klundert, Fijnaart (Fendert), Oudenbosch, Hoeven - herinnert Laurillard er in zijn "Sprokkelingen" aan, dat met het oog op het Hollandsch Diep er twee spreekwoorden in zwang zijn. Het eene ter aanduiding van bekrompen welvaart, het andere om een achterlijke geestelijke beschaving vast te stellen. In het eerste geval heet het: "'t Is daar zoo breed niet als voor de Willemstad." En ten andere: "'t Zit er zoo diep niet als voor de Willemstad."

 

'n Enkele historische bizonderheid moge hier aan toegevoegd worden. Om Oranje schadeloos te stellen voor de vele goederen in het Brabantsche en overig Zuid-Nederland, schonken de Staten van dit gewest aan Willem I omstreeks 1580 de sedert eenige jaren bedijkte polder den Ruigenkil. Prins Willem I stichtte hier in 1583 het naar hem genoemde stadje, dat hij op eigen kosten liet versterken om de vaart tusschen Zuid-Holland en Zeeland langs het Hollandsch Diep te beschermen. "Deze stad, waar luitenant-admiraal Gerard Callenburgh geboren werd," zegt v.d. Aa in zijn werk "Ons vaderland en zijne bewoners" (1857), "is regelmatig gebouwd en heeft twee zeer fraaie straten met verscheidene goede huizen. Onder de openbare gebouwen vermelden wij het stadhuis met fraaien toren, het door Prins Maurits - begin der 17de eeuw - gestichte Gouvernement of Prinsenhof, later in 'n Infirmerie (1) herschapen, en de schoone achthoekige kerk der Hervormden, tot welke gezindheid de overgroote meerderheid der inwoners behoort. Eerst sedert 1832 heeft men hier eene, hoewel zeer kleine, Roomsch Katholieke kerk."

 

Het dorpje Wouw, met zijn schilderachtig gelegen marktveld in de schaduw van een vermaarden kerktoren (tellend ruim 5000 zielen), heeft sedert enkele maanden nieuwe vermaardheid gekregen door 'n opgraving en blootlegging van het aloude kasteel. Van dezen burcht was reeds in de 12de eeuw sprake. Hij had toen een formidabelen omvang en diende als roofridderburcht. Het kasteel Wouw als ommuurde sterkte is door Prins Maurits in 1606 veroverd en voor een groot deel verwoest. Na dien tijd deed het dienst als jachthuis van de markiezen van Bergen op Zoom tot in het jaar 1806, toen het zoo goed als geheel werd afgebroken. Bij de opgravingen zijn thans fundamenten van muren met een dikte van 170 centimeter bloot gekomen.

Naar 'n oude prent uit 1583, welke ons bij een bezoek dezer dagen aan de opgravingen vertoond werd, moet het kasteel vier ronde torens gehad hebben. Hiervan zijn er thans reeds twee bloot gelegd. Wanneer de werkzaamheden ten einde zijn, laat Rijksmonumentzorg een en ander op kaart brengen en fotografeeren en verdwijnt alles weer onder de oppervlakte... Wij zullen dus echter een document rijker zijn in de geschiedenis der Brabantsche kasteelen.

 

Iemand die gedurig zegt: "Ik wou wel", krijgt te hooren in 't West-Brabantsche: "Wouw ligt 'n uur achter Roosendaal." In Ierseke zeggen ze: "Wouw ligt achter Bergen." En de bewoners heeten: "papboeren".

Uit deze omgeving is ook het "raadsel van den pastoor" afkomstig, dat schrijver dezes er veertig jaar geleden ronde hoorde doen. Vanaf den kansel sprak hij: "Beminde parochianen. Ik zal vandaag eens niet preeken, maar in plaats daarvan 'n raadseltje opgeven. Luister: Ik weet iets en dat weten jullie niet en jullie weten iets en dat weet ik niet. Ge raadt het nooit en daarom zal ik er de oplossing maar bij vertellen: Mijn boterpot is leeg, dat weet ik en dat weten jullie niet. Maar jullie weten hoe die vol komt en dat weet ik niet." Het boerenvolkje grinnikte stil... De volgende dagen vonden zware korven den weg naar de pastorie.

 

 

1. Infirmerie: ziekenhuis voor soldaten.