INHOUD ED SCHILDERS

HOME

CuBra


Print deze Pagina

Deze column verscheen oorspronkelijk in Brabants Dagblad - Tilburg Plus op 30 december 2010

Ed Schilders
Durspeule van A tot Z - een oudjaarscolumn

Aaw – ’t aaw; ook: taaw. Oudjaar, in het bijzonder oudjaarsavond. ‘Van taaw int nuuw speule’, ook wel ‘durspeule’: op oudjaarsavond beginnen met kaartspelen en na twaalf uur daarmee doorgaan, soms tot in de kleine uurtjes.

Blôot – bloot. ‘’n Blôote kaort hèbbe’ wil zeggen dat men van een bepaalde kleur maar één kaart heeft.’ (Jan Naaijkens) ‘’n blôote vrouw speule, den boer derop èn dan meej en klèntje terugkoome’. (Frans Verbunt)

Haand – hand. De kaarten die men krijgt van degene die ‘gehusseld’ (geschud) en ‘gedild’ (uitgedeeld) heeft. Wie slechte kaarten gekregen heeft kan verzuchten: ‘Gaode gij oe haande sebiet mar es waasse.’

Klippels – klepels. Hele goede kaarten. Afgeleid van het slaan van de klepel tegen de kerkklok, dus veel slagen halen.

Koej – koe. In de uitdrukking: ‘Dès mèn koej’; werd gezegd door de speler die een slag binnenhaalde. (Frans Verbunt)

Leege kaorte. Kaarten van 2 tot en met 10, dus zonder ‘prentjes’, meestal een nadeel.

Lêege kaorte – lage kaarten. Meestal zijn dat slechte kaarten, maar bij het rikken een mogelijkheid om te ‘miesèère’ (geen enkele slag halen).

Liggen. Een kaart die wordt uitgespeeld ‘ligt’. De speler kan die kaart niet meer terugnemen. Cees Robben vatte het samen met ‘Wè leej dè leej.’

Mie. De vrouw in het kaartspel. Schuppe Mie, schuppemie: schoppen vrouw.

Peesteeker. In het Udenhouts: de boer in het kaartspel.

Pèrgestiekskes maoke – een medespeler, bijvoorbeeld bij het rikken, stilletjes aanwijzingen geven; valsspelen. Uit het Frans: par gesticuler.

Plòtjes – plaatjes. de hoge kaarten boer, vrouw, koning en aas. Ook wel ‘prentjes’ of ‘bilde’.

Tadderakke. Slechte kaarten. Andere woorden daarvoor zijn: tòdde, takkebosse, en ongegaojerd (niet bij elkaar passend).

Tòffel – tafel. In de uitdrukking ‘Op tòffel koome’. Heeft niets te maken met het ‘op tafel rijden’ van Sinterklaas; het betekent, bijvoorbeeld bij jokeren, kaarten uitleggen op tafel. In een van zijn Tilburgse liedjes zingt Tony Ansems: ‘Ha'k mar unne joker gehad/ Dan waar ik al lang op de tòffel gewist/ Ik was bijna uit, mar ik miste ’n zis, ik had aonsluiters zat.’

Vierderaande – vier ‘kleuren’ kaarten. In sommige kaartspelen, zoals rikken, is dat een nadeel; slechte kaarten.

Zis jannewaarie – zes januari. Bij het zwikken het op een na hoogste drietal kaarten dat men kan hebben: drie koningen.

Ik wens u een 2011 zonder tadderakken en met veel plòtjes.