CuBra

INHOUD ED SCHILDERS

HOME

Deze column verscheen oorspronkelijk in het Brabants dagblad / Tilburg Plus van 27 september 2012

Meer over het Bels Lintje op CuBra

Ed Schilders
Baol Boemel

 

Vroeger heb ik nog wel eens in de Etoile du Nord gezeten. Roosendaal, Brussel, Parijs. Het was wel geen Oriënt-Expres, maar om een of andere onduidelijke reden is het aangenaam als je in een trein reist die een naam heeft. In Nederland is dat bijna nooit het geval, maar soms krijgen de treinen wel bijnamen. Op een website die Treinfanaat heet, las ik dat het dan vaak om het type trein gaat. De treinen van het type Omc werden bijvoorbeeld Ome Ceesje genoemd. En ook elektrische locomotieven blijken een eigennaam te hebben maar dan moet je het nummer kennen voordat je kunt weten dat locomotief 8826 eigenlijk Tilburg heet.

Om verschillende redenen wilde ik afgelopen dagen wat over treinen en hun namen weten. Allereerst werd ik vorige week uitgenodigd om ‘iets bij te dragen’ aan het evenement ‘Van Warande tot Waranda’. Zo heet de fietstocht, aanstaande zondag tussen Tilburg en Turnhout over het fietspad van het Bels Lijntje. Zie de krant van gisteren om aan te melden. En ik las het verslag, maandag, over de wijze waarop ze in Oisterwijk een bezoek van koningin Emma hebben nagespeeld, compleet met stoomtrein en oude wagons. De stoomtrein stond niet op de foto, maar is wel even te zien in het videofilmpje op de site van deze krant: locomotief nummer 01-1075. Naamloze trein, helaas.

Wat ik vermoedde bleek waar. ‘Baol Boemel’ is een van de weinige bijnamen voor stoomtreinen die lokaal nog steeds herkend worden, ook al rijdt die trein allang niet meer. De fietstocht van aanstaande zondag is georganiseerd om te herdenken dat het 145 jaar geleden is dat het Bels Lijntje werd geopend. De Baol Boemel deed zeven ‘staties’ aan: Turnhout, Weelde, Baarle grens, Baarle-Nassau, Alphen, Riel, en Tilburg.

Aan die uitnodiging om zondag naar Turnhout te komen en ‘iets te doen’, kon ik geen gevolg geven, maar het bracht me wel op het idee dat het hoog tijd wordt dat er eens een mooi lied gemaakt wordt over de Baol Boemel. En dát, denk ik, kwam mede doordat ik al een dikke week naar de nieuwe cd van Bob Dylan luister. Het eerste nummer daarvan gaat over een stoomtrein, de Duquesne Whistle, en die swingende melodie leek me geknipt om een tekst op te schrijven over de Baol Boemel. Het begin heb ik al (op Youtube staat de videoclip als u de cd nog niet hebt en wilt meezingen): Heurde gij Baol Boemel wel ’s blaoze?/ Baol Boemel die blaost als ’n blaoskepèl!/ Ik liet ’m stôome, tuute, remme, raoze/ As ik in Baol kwaam, wies zij ’t al wel.

Het is dus nog niet af. Misschien ga ik het nog mixen met Glenn Millers ‘Chatanooga Choo Choo’ (Pardon me, sir. Is dees d’n Boemel nor d’n Bels toe?) Ik heb tenslotte nog vijf jaar de tijd voordat het 150-jarig jubileum van het Bels Lijntje gevierd wordt. Maar u begrijpt uit dit eerste coupletje hopelijk al wel dat het liedje uiteindelijk over een jongen en een meisje zal gaan. Of over één jongen, de machinist uit Tilburg, en evenveel meisjes als er staties waren.