INHOUD BOEK- BESPREKINGEN

INHOUD ED SCHILDERS

HOME


PRINT PAGINA

Deze bespreking verscheen oorspronkelijk in Cicero, de boekenbijlage van de Volkskrant

 

Ed Schilders

Een gewaagde nieuwe schilderkunstigheid

 

In de ochtend van 15 augustus 1510, de feestdag van Maria-Tenhemelopneming, nam paus Julius II, gekleed in de rijkste liturgische gewaden uit zijn garderobe, plaats op de sede gestatoria, de draagstoel voor bijzondere ceremonies. Vanuit de kleedkamer op de derde verdieping van het Vaticaans paleis werd hij naar beneden gedragen, naar de Sala Regia, waar hij werd opgewacht door alle kardinalen. Door een erehaag van Zwitserse gardisten begaf het gezelschap zich naar de Sixtijnse kapel, waar kerkprelaten, Romeinse notabelen, en pelgrims hun plaatsen al hadden ingenomen. De plebaan van de kapel had een luisterrijk misoffer voorgeschreven, en de beste kanselredenaar van het land zou de vergaderde gemeente toespreken. Rome vierde niet alleen de tenhemelopneming van Maria, maar ook de onthulling van het beschilderde plafond van de Sixtijnse kapel.

Twee jaar, drie maanden, en vijf dagen had Michelangelo Buonarotti in fresco gewerkt aan wat wij nu kennen als een van de ultieme kunstwerken van de wereld. Het karwei – want dat was het voor de kunstenaar, meer dan een hartstocht – was nog maar half geklaard, maar de steigers waarop hij en zijn gezellen gewerkt hadden, moesten verplaatst worden om de andere helft van het gewelf te kunnen beschilderen; een goed moment om het eerste deel vrij te geven voor aanschouwing. Er moet die ochtend een siddering door Rome gegaan zijn bij die eerste aanblik. In kleurgebruik, schildertechniek, en onderwerpkeuze, bleek Michelangelo te hebben gekozen voor een volkomen eigenzinnige uitvoering. Maar het meest indrukwekkend zal toch de overdonderende anatomie geweest zijn waarmee hij de figuren uit het Oude Verbond, de profeten en de sibyllen, op het gewelf tot leven had gebracht. Het was, volgens Michelangelo’s biograaf Ascanio Condivi, een ‘gewaagde nieuwe schilderkunstigheid’. Heel Rome was er, schrijft Ross King in Michelangelo and the Pope’s Ceiling, en iedereen was ‘volkomen verrast’. Maar waar Michelangelo in de Sixtijnse kapel zat op die vijftiende augustus, of wat de directe reacties waren van zijn omgeving, dat kan ook King ons bij gebrek aan contemporaine bronnen niet vertellen. Een van de grootste momenten uit de cultuurgeschiedenis blijft daardoor noodgedwongen onderbelicht, en de gebeurtenis die zoveel indruk gemaakt moet hebben, is daardoor in Kings boek bijna een anticlimax geworden. Michelangelo’s werk werd ‘het gesprek van de dag’, maar wat zijn rivalen, de bouwmeester Bramante en de jonge schilder Rafael, erover te zeggen hadden, is niet bekend.

Die historische witte vlek, die we twee jaar later opnieuw zullen zien als ook de andere helft van het pafond gereed is, is mede door Michelangelo zelf veroorzaakt. King maakt uitvoerig gebruik van de vele brieven die Michelangelo naar zijn familieleden in Florence geschreven heeft, maar veel vreugde of feestelijkheid valt daarin niet te lezen. Hij klaagt en scheldt, hij vertelt over ziekte en armoede, hij vervloekt zijn medewerkers, maar de uiteindelijke lof en het succes zijn blijkbaar niet interessant genoeg om aan het thuisfront te melden.

Kings boek is eigenlijk een dubbelbiografie, waarin het leven van het ‘plafond van de paus’, vanaf de conceptie tot en met de grote restauratie die in 1980 begon, verweven wordt met dat van de maker. En die is niet alleen ‘intens vroom’ en een onvoorstelbaar briljant kunstenaar, hij is ook een hypochonder, ronduit asociaal, en schrijft zelf over zijn melancholische aard en ‘mijn waanzin’. De eerste biografie, die van Condivi, verscheen bij Michelangelo’s leven, en zou op uitspraken van Michelangelo, ‘het levende orakel’, gebaseerd zijn. Als dat in alle gevallen juist is, dan is het opmerkelijk dat Condivi bij monde van Michelangelo de voltooiing van de eerste helft van het plafond niet memoreert als een feestelijke vernissage, maar als het begin van een artistiek complot. Ook achterdocht was een sterke eigenschap van Michelangelo.

Als er iemand gesidderd heeft bij de aanschouwing van het plafond, dan was het Rafael. Op 15 augustus 1510 zat ook hij in de Sixtijnse kapel, niet ver verwijderd van paus Julius II, in wiens opdracht hij fresco’s schilderde in het Vaticaans paleis. Hij en Michelangelo waren niet ‘on speaking terms’. King laat duidelijk zien hoe na de onthulling van de eerste helft van het plafond de ‘gewaagde nieuwe schilderkunstigheid’ Rafaels werk beïnvloed heeft, maar neemt, misschien iets te gretig, op die dag het verhaal weer op met het moeilijk te staven gerucht dat Rafael een heuse lobby zou zijn begonnen om het werk van Michelangelo, de tweede helft, over te nemen. Een gerucht dat gebaseerd is op Condivi’s biografie, en daarmee waarschijnlijk op Michelangelo’s achterdochtigheid.

Een groter contrast tussen twee kunstenaars dan dat tussen Rafael en Michelangelo is nauwelijks denkbaar. Michelangelo meende dat zijn kwaliteiten als beeldhouwer bepaald waren doordat zijn min de vrouw van een steenhouwer-metselaar was. Rafaels sociale karakter was het gevolg van de borstvoeding van zijn moeder; althans, zo wil Vasari het in

De levens. Michelangelo werd oud en bleef de eenling die hij was. Rafael stierf jong; men zegt na een nacht van genitale inspanning. Rafael genoot van het leven, dat is overduidelijk. Waar Michelangelo van genoot, is me ook na lezing van Kings boek niet duidelijk geworden.

Het is moeilijk voorstelbaar dat Michelangelo geen enkele vreugde zou hebben beleefd aan ‘zijn’ plafond. Dat het uitsluitend een karwei is geweest dat hij, gedwongen door de macht van de paus en zijn eigen behoefte aan inkomsten, slechts voltooid zou hebben om daarna een andere opdracht te krijgen die hij wel begeerde: het monumentale beeldhouwwerk voor de graftombe van Julius II. King laat Michelangelo’s vroomheid vrijwel onbesproken, onderzoekt haar in ieder geval niet, maar het lijkt me aannemelijk dat we het plafond van de Sixtijnse kapel ook, en mogelijk vooral, in die zin moeten beschouwen, als een afspiegeling van de intense godsdienstigheid van de maker. Niet uitgesproken, nooit opgeschreven, maar energiek beleden in buon fresco.

 

Ross King: Michelangelo and the Pope’s Ceiling

Chatto & Windus, import Nilsson & Lamm;

372 pagina’s; POND 17.99

ISBN 0 7011 7119 7