INHOUD BRABANT FACTOR
INHOUD SCHILDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

Brabant Factor (3)

Ed Schilders


Pallieter in Den Bosch

 

Soms komen schrijvers en hun boeken bij lezers via sluipwegen. Ze bespringen je vanuit een ongedachte hoek van de boekenkast. Ze sluimeren daar blijkbaar al heel lang; liggen geduldig in hinderlaag, en dwingen op het juiste moment je belangstelling af met een minimum aan geloofsbrieven. Neem Hans van Uden. Nooit van gehoord, totdat ik een gedichtje lees van pater Piet Heerkens, de auteur van een zestal bundels vol Brabantse verzen, waaronder klassiekers als ‘De scheldprocessie’ en ‘De Schildersrekening van Bakel’. Plotseling schiet hij uit zijn sandaal, de anderszins zo milde pater Piet. In de bundel De knaorrie (1949), en wel met een gedicht dat ook een recensie is, en waarvan de titel ook de titel van het besproken boek is: Ivoren Parade. Of Hans van Uden een Brabander was, heb ik nog steeds niet ontdekt, wel dat zijn romans vaak in Brabant gesitueerd zijn. Pater Piet heeft een hekel aan Hans van Uden. Die is, zegt Piet, antiklerikaal, net zo erg als Anton Roothaert’s Doctor Vlimmen. Want ook Van Uden’s boek gaat over ‘’n trouwschandaol’, en dat was in die tijd goed Brabants voor ‘overspel’ en/of ‘echtscheiding’. Het dichterlijk verwoorde oordeel luidt dan:

Hans van Uden, jao, ge bent,

zuiver naomaok-Vlimmen, vent,

mar oe boek is saai en flauw,

slap van taol en zwak van bouw!

Zo’n boek wil ik hebben. Vooral als ik zie dat het Lectuur-repertorium, een onmisbare gids voor katholieke lezers, Van Uden’s werk ook al van een ‘anti-clericale tendens’ beticht.

Hier volgt een citaatje uit Ivoren Parade om te illustreren wat men in die tijd antikerkelijk vond: ‘Zoals talloze katholieke gedienstigen is ook Jana lid van de Maria-congregatie, en zoals vele van haar zusteren heeft ook Jana daarvan een tic opgelopen. Onvermoeibaar […] kan zij uren achtereen hetzelfde Maria-lied kwelen.’ Dit op te schrijven was toen een wraakroepende zonde, en pater Piet, auteur van menig Maria-vers, gaf het antwoord.

Namaak-Vlimmen. Mooie literair-kritische term, die veel zegt over de reputatie van Anton Roothaert. Hij werd in Tilburg uitgekotst omdat hij van zijn vrouw scheidde en ‘het hield’ met een collega-docente aan wat toen de Katholieke Leergangen heette. Een trouwschandaal. Ik heb ooit een lezing bijgewoond over het leven van Roothaert, verzorgd door een van zijn vrienden uit Antwerpen, de stad waarheen Roothaert het verstikkende katholieke klimaat van Tilburg ontvluchtte om te herademen. De Antwerpse spreker besloot zijn lezing met deze woorden: ‘Hij werd geboren in Tilburg, maar hij was een van ons.’ Het klonk als een verwijt, de zaal was stil.

In geen enkel tijdschrift is Roothaert hardnekkiger de letterkundige strot afgesneden dan in het Vlaamse recensietijdschrift Boekengids (geredigeerd vanuit Antwerpen). ‘Vlimmen’ wordt hem daarin zijn hele carrière nagedragen. Geen lezer zou eraan denken Roothaert’s Villa Cascara aan te schaffen, totdat hij de recensie van Boekengids (1948) leest: ‘Een verderfelijk boek, dat de lezers enkel vreselijke nachtmerries kan bezorgen en hun hersens op hol brengen. Het is daarenboven bevuild met de talrijke triviale, wansmakelijke, zwoele passages; het krioelt van lage spotternijen met de katholieke godsdienst en de sacramenten; het is geschreven door een volslagen heiden, die in de gunst wil staan bij een soort publiek, dat zoekt naar ziekelijke, perverse sensaties.’ Zo’n boek wil ik lezen, ook al valt het altijd tegen qua zwoel en krioel. Roothaert’s Die Verkeerde Weereldt kan ik u aanbevelen, zij het niet om zijn ‘hatelijke bemerkingen op Kerk en clerus’ zoals de recensent van het Nederlandse Boekenschouw het las. Kapelaan Odekerke (de ‘herdershond’ uit de gevierde rijk-roomsklassieker van pater Piet Schreurs) heeft het heel wat moeilijker met het celibaat-gen dan Roothaert’s pastoor Jacobs, die in de Peel, temidden van dominees en varkens, pal staat voor het ware geloof.

Die bange boekbesprekingen, die me verleiden tot het kopen en lezen van ‘Die Verkeerde Boexkens’ bieden één grote zekerheid: de overtuiging dat het allemaal niks geholpen heeft. Integendeel. Van Hans van Udens Ivoren Parade werden in drie maanden achtduizend exemplaren verkocht.

Zo is dat blijkbaar ook altijd geweest. Toen Felix Timmermans in 1919 een voorleestournee hield door Nederland, was hij de door protestanten en katholieken (wat wil je nog meer) verguisde schrijver van de hedonistische roman Pallieter. In zijn column in de krant ‘Het Vaderland’ beschrijft Timmermans hoe de zaal in Den Bosch vrijwel leeg is als hij daar voor zijn lezing arriveert. Dat komt, zegt de Bossche uitbater, omdat in ‘een gazetje een vierig [vurig] katholijk de bevolking aanried niet naar mijne voordracht te komen, daar het boek waarover het ging [Pallieter] voor een varkensstalachtige vertelling wierd gehouden…’ Dat hielp: ‘Want een kwartierken later zaten er ineens tweehonderd menschen in de zaal.’ En Timmermans voegt eraan toe: ‘Een paar dagen nadien vroeg mijn uitgever wat er toch in ’s –Hertogenbosch was gebeurd: hij kreeg ineens heelder bestellingen van Pallieter…’

Pallieter heb ik ook gelezen. Fantastisch boek. Maar let op, lezer, koop alleen een exemplaar van druk 1 tot en met 15. Vanaf de zestiende druk heeft Timmermans de tekst toch gekuist. En dat is past echt schandalig.