CuBra
Inhoud Devotie- prenten
Inhoud De Croon
Home
Speciale bijdragen
Rijk rooms leven

CuBra rubriek van Gerard de Croon

U kunt reageren

Klik hier om een e-mail te verzenden 

Gerard de Croon

Devotieprentjes in woord en beeld - 64

Elke week een aflevering

De kruisiging van Christus - Een prentje voor weldoeners

 

De afbeelding op dit prentje is natuurlijk overbekend. Het sterven van Christus aan het kruis wordt hier uitgebeeld. Onder de afbeelding staat Consummatum est, in het Nederlands Het is volbracht, zijnde de laatste woorden van Christus voor hij stierf.

Volgens Hall’s Iconografisch handboek is de dood van Christus aan het kruis de belangrijkste afbeelding in de christelijke wereld. Het boek wijdt dan ook 12 dichtbedrukte kolommen aan het trefwoord Kruisiging. Alle aspecten komen aan de orde: van de constructie van het kruis tot de weergave van alle mogelijke figuren die bij de gebeurtenis een rol gespeeld hebben. Op ons prentje beperkt de - verder onbekende - schilder, H. Sensen, zich tot vier personen. Natuurlijk zien we Christus, de hoofdpersoon, en verder zien we links Maria, Christus’ moeder, en rechts zien we de lievelingsdiscipel van Christus, Johannes. Beiden tonen zich zeer geëmotioneerd over wat ze zien en meemaken. Aan de voet van het kruis zien we Maria Magdalena die zich hartstochtelijk vastklemt aan het kruis. De plaats is merkwaardig genoeg een soort rotsachtig plateau dat afgesloten is met een halfcirkelvormig muurtje. Dat geeft een effect van intimiteit. Het sterven gebeurt in een kring van mensen die zeer betrokken zijn bij de stervende. De achtergrond is een vrij donkere hemel waarin twee hemellichamen prominent aanwezig zijn. Zijn het de zon en de maan?

Christus gaat wel sterven maar de schilder beeldt hem niet af als een slachtoffer. Integendeel. Zijn houding is alleszins fier te noemen, ondanks de lichamelijke kwellingen.

Ik kom terug op de andere afgebeelde figuren. Eerst Maria en Johannes. Ik citeer uit Hall’s Iconografisch handboek ( p.190) :

"Maria en Johannes staan bij het kruis. Deze zeer veel voorkomende scène van de Kruisiging was oorspronkelijk bedoeld als een uitbeelding van de passage uit het evangelie van Johannes (19:26-27), waarin Christus voor zijn dood Maria aan de zorg van de apostel Johannes toevertrouwde: 'Toen dan Jezus zijn moeder zag en de discipel, die Hij liefhad, bij haar staande, zeide Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zeide Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis.' "

 

Vervolgens over Maria Magdalena uit hetzelfde werk:

 

"Vanaf circa 1300 werd Maria Magdalena onderscheiden van de andere heilige vrouwen. Als gezegd, is zij op vroege werken soms te herkennen aan haar rode gewaad temidden van degenen die de bezwijmende Maria ondersteunen, maar haar kenmerkende rol gedurende de hele renaissance en de Contrareformatie is die van een afzonderlijke figuur, vaak rijk gekleed en gewoonlijk met weelderig haar, die knielt aan de voet van het kruis of dit met hartstochtelijk verdriet omhelst. Ze kan de bloedende voeten kussen of deze afwissen met haar haren."

 

De schilder houdt zich dus duidelijk aan de conventies, maar hij geeft het geheel toch een eigen karakter.

 

Dan nu de achterkant.

Uit de tekst blijkt dat het prentje vooral bedoeld is als een soort relatiegeschenkje dat de paters van het Heilig Hart van Jezus gaven aan hun weldoeners. Er blijkt ook uit dat het jaar van publicatie waarschijnlijk 1927 of 1928 was, want er worden voor sommige groepen weldoeners H. Missen in het vooruitzicht gesteld tot 1 Januari 1929.

De mensen die de paters financieel steunen worden edelmoedige weldoeners genoemd en wie wil daar nou niet bij horen?

Hoeveel geld een H. Mis waard is, komen we uit de tekst ook te weten. Als je f. 60,- gaf, werden er voor jou en voor je evenveel betalende medeweldoeners elke week 4 H. Missen opgedragen en dat een jaar lang, neem ik aan.

 

Zoals in de tekst te lezen is, hadden de Priesters van het H.Hart van Jezus hun grootseminarie in Liesbosch –Princenhage. In de jaren tachtig is het gesloten door gebrek aan nieuwe aanmeldingen.

 

Aan Wikipedia ontleen ik de volgende informatie over deze congregatie:

 

De congregatie heet in het Latijn: Congregatio Sacerdotum a Corde Jesu, met het sacroniem SCJ. Het is een congregatie in de Katholieke Kerk die in 1877 door de Franse priester Leo Dehon te Saint-Quentin werd gesticht. Aanvankelijk werd de congregatie onder de naam Oblaten van het Hart van Jezus opgericht, naderhand nam het zijn huidige naam aan. In 1878 werden de eerste leden geprofest.

In 1911 werd een Nederlandse provincie opgericht voor paters en broeders. De congregatie telde (in 2005) 2226 leden, die actief waren in dertig landen.De congregatie groeit in landen als Portugal, Polen en Brazilië, terwijl zij in Nederland en België steeds verder slinkt. De congregatie in Nederland staat dicht bij de Mariënburgvereniging, in andere landen plukt ze echter de vruchten van de ontwikkelingen sinds Vaticanum II. De priestercongregatie wijdt zich aan de vorming van priesters en legt een nadruk op onderwijs, evangelisatie en sociaal werk (diakonie).

 

De huidige Nederlandse provincie van de paters heeft nog vestigingen in Bergen-op-Zoom, Breda ( provincialaat en missieprocuur), Asten ( het vroegere noviciaat) , Nijmegen en Den Haag. De procuur behartigt de belangen van ca 55 Nederlandse missionarissen van de Congregatie. Wereldwijd zijn er nog 240 leden actief van Nederlandse afkomst.

 

Ook al is de gemiddelde leeftijd tamelijk hoog en leven de meeste paters in een kloosterverzorgingshuis, toch zijn ze nog steeds betrokken bij de doelstellingen van hun congregatie. Zo zijn ze b.v. in Nijmegen actief in het werk voor thuis- en daklozen. In andere plaatsen zetten ze zich naar vermogen in voor diaconaal werk.

Alles bij elkaar mogen we stellen dat we nu gerust kunnen spreken van edelmoedige congregatieleden als een variatie op de edelmoedige weldoeners die hierboven genoemd werden. Hun idealen zijn ze trouw gebleven.

 

Bronnen: Wikipedia en Hall’s Iconografisch handboek.