Dubbel
vreemdeling…
''t
Is maar 35 Km van hier naar Eindhoven" zei ik,- en mijn woorden waren
nog niet koud of ik stond zelf versteld van het vreemde in wat ik zei.
Ik
bedacht dat we - mijn vriend en ik - praatten alsof we in mijn
geboorteplaats in Nederland zaten, terwijl we in feite per auto op weg
waren van Gladstone naar het Cania ravijn, in Monto, Queensland in
Australië.
Waar
was "hier" dan? en waar was ik? Waar situeerde ik mijzelf?
't
Is niet zo dat ik heimwee heb naar Holland. Ik moet in alle eerlijkheid
zeggen dat, al voel ik me wel eens misplaatst, ik er toch nooit over denk
om weer in Nederland te gaan wonen.
Ik
ben echt wel dubbel 'n vreemdeling want ik zou ook niet meer passen in de
Hollandse burgerlijke omgeving waaruit ik dertig jaar geleden wegging.
Ik
kom uit een gezin van zeven meisjes en drie jongens, waarvan ik het
middelste meisje was - een beetje rebels en wat anders dan de rest.
Ik
zat uren op verborgen plekjes waar ik graag tekende en schilderde, en me
opsloot in boeken. Een van mijn zusjes noemde me een bohémien.
Verkassen
naar Australië is dan niet zo vreemd meer. Misschien was ik ook in eigen
land al wel een vreemdelinge toen ik dat verliet, op die koude regendag in
maart 1967.
Ik
mis mijn familie daar thuis wel.
Dáar
liggen mijn herinneringen, en dáar is mijn "Es" gevormd. Maar
hier mijn Ik en mijn "Ego".Mijn genen zijn vele generaties lang
geworteld daarginds : Kaukasisch, Hollands, en in allerlei lagen van de
Europese vlakten.
Daar
in Nederland waar mijn familie woont, ben ik werkelijk mijzelf, en
"thuis".
En
toch ben ik daar een vreemde geworden, in mijn thuisland, net zoals ik
hier een vreemdelinge ben.
Ik
ben er niet weggevlucht, en ook niet van armoe weggegaan. Veel
Australiërs veronderstellen zulke achtergronden bij je, lijkt het haast.
Ik
ben ook niet hiernaartoe gekomen voor een betere levenstandaard.
Als
gediplomeerd verpleegster had ik een behoorlijk inkomen en was ik in mijn
eigen land economisch beter af.
Toch
kwam ik naar Australië; daar was behoefte aan vakbekwame
verpleegkundigen, en daar ging ik op af, ook al wegens de welkome
gelegenheid om even af te zijn van het koude natte weer in Holland.
Twee
jaar blijven had ik in mijn hoofd.
Maar
het leven zit vol verrassingen. Ik trouwde er met mijn man, kreeg een
gezin, en ging 20 jaar later na een scheiding op mezelf wonen.
Als
land is Australië voor iedereen een droomland. Het is er heel anders dan
elders. En dertig jaar terug was het
nog veel meer natuurlijk en ongerepter dan nu. Het is spijtig dat we onze
eigen identiteit aan het verliezen zijn, en die inruilen voor de
Amerikaanse cultuur van Coca Cola, drugs, media-gekte, moord en geweld.
Wat ze in Amerika ook doen, wij moeten dat meteen óok, lijkt het wel.
Taalgrenzen
en cultuurverschillen brengen voor migranten hun eigen problemen mee. Al
in de eerste week na mijn aankomst ging ik aan het werk in het Concord
repatriëringhospitaal, waar de oorlogen en de helden ervan in leven
gehouden worden.
Omdat
ik op school Engels geleerd had en bovendien nog een opfrissingscursus
gevolgd had voor ik hier kwam verwachtte ik niet dat de taal problemen op
zou leveren.
Wat
had ik dat mis!
Engels
kunnen spreken betekent niet dat je behoorlijk met Australiërs kunt
omgaan. Daarvoor moet je eerst het "strine" (het Australisch)
machtig worden.
Lezen
en schrijven van afdelings-rapportjes ging best. Maar wat er
gezegd
werd kon ik helemaal niet volgen. En niet alleen het begrijpen was ze
zeiden was moeilijk, maar ook al het aan hun mond zien wat er gezegd werd
al. We kennen de 'stiff upperlip' van de Engelse aristocratie: wel, de
Australiërs lijken wel een stijve onderkaak te hebben.
Telefoon
beantwoorden was een crime, want artsen wilden dan soms iets
wijzigen in de medische behandeling, en dan was het niet alleen moeilijk
om ze te verstáan maar je kon ook niet eens zien wat ze zeiden.
Op
een keer, tijdens een nachtdienst, kwam een patiënt me zeggen dat hij
naar huis ging, "to die". Ik was verbaasd: hij leek heel gezond.
Ik zocht zijn status op, om te zien of er iets verdachts was in zijn
toestand dat ik bij de wisseling van de wacht over het hoofd gezien kon
hebben. En jawel hoor, ik zag het al, hij zou naar huis gaan
"today", en er was dus helemaal geen sprake van doodgaan.
Maar
dat voorval had ook heel anders kunnen uitpakken.Die eerste zes maanden
had ik wel op mijn knieën naar huis willen kruipen.
De
Australische ziel was heel anders dan de mijne, en moeilijk te
doorgronden.
Daar
was de strakke cultus van (ockerism) en macho-isme bij de mannen, terwijl
vrouwen krampachtig
vastgehouden
werden in de preutse en vormelijke sfeer van een presbyteriaanse
opvoeding. Heel anders dan de gewoonheid die ik zelf gewend was.
En
alles was doordrongen van de nog altijd aanwezige mentaliteit van de
dwangarbeiderskampen, een onmiskenbare rest van de koloniale begintijd
van de eerste neder-zettingen. En dat samen met de sterke
voorliefde voor oorlogen en wapens, wat de Australische mannelijkheid leek
te moeten aantonen, zorgden voor nog meer frustratie.
Als vrouw-alleen merkte je nog éens zo duidelijk op hoe Australische
mannen met de andere sexe omgingen. Hoe op feestjes de mannen elkaar
opzochten rond de tap, terwijl de Sheila's ( de vrouwen) allemaal in de
keuken waren. Dat had echt iets van 'zo hoort het.'
Maar
die dingen zijn wel wat veranderd. Of ik ben na al die jaren hier gewend
geraakt, gaan houden van het land dat ik als mijn thuis heb omarmd. Ik heb
ervoor gekozen Australische te zijn.Maar al hou ik van Australië, sommige
kanten van de cultuur ervan kan ik niet goed hebben. Ik zou willen dat die
wat volwassener werd. De eigen kracht erkende, en ophield met zo puberaal
op idolen van buiten te letten, alsof iets goeds alleen van overzee kan
komen.
De
media houden ervan grote prestaties hier te kleineren, en oud-landgenoten
die het in het buitenland goed doen, op te hemelen als "eentje van
ons", al is hij hier al als baby met nog een luier aan vertrokken. Ja
,de Australische mentaliteit is vreemd.
Ik
hou van het klimaat, van de zon, de blauwe luchten en het regenwoud. En
bovenal hou ik van de vrijheid die ik hier gevonden heb om Mijzelf te
zijn.
Een
belangrijk stuk vrijheid was het feit dat ik de moed had om me te ontdoen
van de kluisters van het katholiek geloof. Vóor ik Nederland verliet
hoorde ik bij een progressieve katholieke kerkrichting.
Maar
mijn lidmaatschap van de katholieke kerk hier betekende een cultuurschok
die je niet gauw vergeet. Het gooide me minstens 25 jaar terug in de tijd,
ongelooflijk. Het klaarspelen van dit alles ging niet zonder pijn - de
vele en veelsoortige pijnen die onontkoom-baar horen bij vreemdeling-zijn.
Zoals
het niet-aanvaard-worden door de 'Aussies' omdat ze van indringers als
wij het 'taaltje' niet konden of wilden verstaan.
Kleine
dingetjes als het hebben van een Slavische voornaam worden dan soms een
serieus aandachtspunt.
Toen
de Australiërs eenmaal wisten dat ik uit Nederland kwam was alles goed,
want Hollanders mogen ze wel.
Maar
zo gauw mijn voornaam in het spel kwam lag ik er ineens uit en werd ik
behandeld als een domme, onwetende Belg. Dan gingen ze harder en langzamer
praten alsof ik hardhorend was.
Om
erbij te horen moest ik dingen laten vallen die voor mij een band met mij
eigen cultuur betekenden, telkens weer.
Tegenwoordig
ben ik dankbaar voor die omstandigheden en gelegenheden in welke vorm dan
ook die hebben gemaakt dat ik mijn
'raison d'être' kon vinden. Daardoor heb ik mij leren realiseren waar het
om gaat in het leven.
Maar
toch, vorige maand was het weer zover.
Ik
werd geattendeerd op mijn recht op een deel van mijn pensioen te krijgen
vanuit Nederland als ik 65 werd.
Nooit
tevoren, in al de tijd dat ik hier woon, heb ik me zozeer een vreemdeling
gevoeld als toen het ministerie van Sociale Zaken me meedeelde dat ik me
op moest geven voor het Nederlandse pensioen. Ik was boos en
verontwaardigd. Hoe durfden ze!
Had
ik er niet voor niet gekozen Australisch burger te zijn? Had ik niet
dertig jaar lang in en voor dit land gewerkt? Meer jaren dan ik in
Nederland gewerkt had. En had ik niet een gezin grootgebracht van
Australische burgers?
BEN
IK GEEN AUSTRALISCHE?
En
nu voel ik me uitgestoten, weg uit de verantwoordelijkheid van de
Australische Regering. De mannen zonder gezicht in hun ivoren torens
denken niet na over de gevoelens van hun mensen. Mensen lijken niet mee te
tellen maar alleen gehanteerd te worden als pionnen in het spel dat ze
spelen.
Dat
doet pijn. Ik weet dat ik erop vooruitga, maar het blijft pijn doen.
Maar
het leven gaat door.
Ik
heb een nieuw begin gemaakt, nieuwe wortels gespreid als een boom die
overgezet is van de stevige donkere vruchtbare aarde van het oude
land met zijn rijke Europese geschiedenis en cultuur, naar het droge, hete
en dorstige land met zijn wijde vlakten, blauwe luchten en zijn zon, zijn
eindeloze zonneschijn.
Mijn
nieuwe land met zijn "she be right, mate"-houding en al het
andere.
Soms
vraag ik mij af hoe mijn leven verlopen zou zijn als ik niet was
geëmigreerd. Ik heb met mijn leven dingen gedaan die ik in Holland zó
vermoedelijk niet gedaan zou hebben.
Ik
ben naar de universiteit gegaan en heb daar mijn baccalaureaats Kunsten
gehaald in 1991. Ik had plezier in de kans op een formele opleiding.
Tegenwoordig
ben ik sterk betrokken bij sociale kwesties die te maken hebben met oudere
alleenstaande vrouwen, en ik heb plezier in mijn leven als senior. Ik leer
nog iedere dag.
Ik
denk terug aan die eerste stap die zo makkelijk was, omdat Australië nog
een erg onbekend land was en ikzelf niet wijzer.
Als
iemand mij nu zou vragen of ik er ooit spijt van heb zou ik daar wijsgerig
op antwoorden: zo is het leven nu eenmaal.
Toch
ben ik nog steeds een rebelse meid, die grenzen over gaat.
Dubbel
een vreemdeling, steeds.