Gladstone, 1 april 1976.
Rood stof, blauwe luchten en zon, zon zonder eind.
We waren juist in Sydney aangekomen
waar wij…..
Maar nee : dit verhaal gaat over mij.
Niet over mijn man, van wie ik een paar jaar geleden
gescheiden ben, en ook niet over mijn dochters, die gewoon en met
plezier zélf hun zaken wel regelen.
Mijn leven is van mij. Egocentrisch, zou je kunnen
zeggen, en in zekere zin is dat zo.
Dat wil zeggen: ik heb de afgelopen 68 jaar geleefd
voor de toekomst, en voor mij is die toekomst nu gekomen. Ik ben blij
dat ik leef, NU.
Met ouder worden is niks mis, waar maak ik me druk
over, ik ben daar al mee bezig vanaf mijn geboorte.
Niet zoals de meisjes uit de TV-reclames.
"Weiger ouder te worden!" yellen die naar de
camera. Arme zieltjes! Ouder en rijpoer worden zijn zaken die bij het
leven horen.
Neem oude port en belegen kaas, en je proeft Smaak.
Het genoeglijke van oud worden is het weten dat je dat
gehaald hebt. Je hoeft je niet meer bezorgd te maken over wat de
goeroes van Hoe Het Hoort je voorschrijven. Wat je aan moet trekken,
of hoe je je moet gedragen om erbij te horen.
Het kan mij helemaal niet meer schelen wat ze van me
zeggen of denken. Als ik wil kan ik me kleden in ’t paars, en een
rode hoed dragen. Ik kan gaan touwtje springen als mijn artritis dat
tenminste toelaat. Ik kan madeliefjes plukken of ruiken aan de rozen,
als ik erbij kan. Ik ben een ouwe tante nu, die hopelijk een paar
wijze dingen te vertellen heeft, zelfs als niemand luistert.
Voor de nieuwe generatie ben ik niet
verantwoordelijk, en daar ben ik blij om.
De tijd zal daar wel voor zorgen, volgens mij.
Ik geloof sterk in de kracht van de natuur en de
evolutie. Dat is nu mijn godsdienst geworden.
Ik geloof ook in de kracht van vrouwen.
Als vrouwen de wereld regeerden zouden we misschien
niet zoveel oorlogen hebben.
Gezegend dus de dag waarop ik mij afgekeerd heb van de
katholieke kerk, die jongensclub bij uitstek. Ik heb er een vrijheid
door gevonden die ik nooit voor mogelijk had gehouden; nog groter dan
toen ik mijn man verliet.
Ik heb de spiegel stukgestoten, die ze mij zovele
jaren hebben voorgehouden, en die tegen me zei: Dit is zoals wij je
zien, dit is wie je bent.
Maar dat waren illusies en leugens, niets dan leugens.
Ik ben nu de persoon die ik wilde zijn. Nu wil ik op
de tafels dansen, mijn benen mogen gezien worden, al voldoet mijn
gezicht niet aan de vereisten. Ik zou willen vliegen maar mijn
vleugels willen niet gaan groeien. En KLM en Quantas zijn echt te duur
voor al dat vliegen.
Toch ben ik geen Aardige Oude Dame, verre van daar. Er
is een dadendrang in me die ik niet wil afremmen, want er valt nog
zoveel te bereiken voor vrouwen. Als ik rondkijk zie ik wat er
allemaal nog moet gebeuren, hoeveel behoeften nog op vervulling
wachten. Zolang ik nog zo ‘levend’ ben, wil ik die energie delen
met mijn zusters.
Maar het mooiste van een Vreemde te zijn is dat het
mij niets meer doet, wanneer ze zeggen dat ik me niet hou aan de
Regels!