Ik
ben
Het schemert, en ik zit
hier helemaal alleen, diep begraven in een van de twee luie stoelen
die de zithoek practisch helemaal vullen.
Het zit heerlijk lui
hier, en om me hier vandaan te krijgen zullen ze me beslist overeind
moeten trekken.
Maar voor het ogenblik
is het hier goed om te zijn. De sherry die ik mezelf heb ingeschonken
– er is niemand anders om dat voor me te doen – smaakt niet
slecht.
Ik heb niet zoveel
verstand van alcoholische drankjes, maar ik zou verwacht hebben dat
het wat steviger zou zijn in je mond. Het ziet er zo veelbelovend uit,
met die gouden glans.
Weer zoiets wat ik me
inbeeld? Het leven is een samenraapsels van zulke illusies.
Buiten is het donker nu,
en de vroege avondrust
wordt alleen verstoord
door langsracende auto’s, met eigenaars die vastbesloten lijken om
liever vroeg dan laat in het ziekenhuis te belanden. Met die snelheid
vragen ze om aanrijdingen, lijkt het.
Grote Broer is
schijnbaar thuisgebleven vanavond, er is niemand om op ze te letten.
Op de achtergrond hoor
ik het geblaf van vele honden, het doordringendst die van mijn
buurman. Dat arme beest zit dag en nacht vast, met veel te weinig
bewegingsruimte. Hij wordt er dol van.
Ik luister naar Enya’s
Cd "In memory of trees", die ik tegelijkertijd voor een
vriend probeer op te nemen.
Ik hou van haar muziek.
Ergens in mij moet een stukje Keltische erfenis zitten.
De klank van haar stem
heeft iets dat me het ene moment doet denken aan leer en donker
eikenhout en dan weer aan de fluwelen smaak van tawny port, - en dat
vervloeit in klanken als het zijden gevoel van babyhaar.
Ik zit met aandacht van
haar stem te genieten; ik luister eigenlijk niet vaak genoeg naar
muziek, bang als ik ben dat het teveel zal binnendringen in mijn
stilte. Ik ben liever alleen met mijn gedachten. Ik hou van mijn eigen
gezelschap, doorgaans.
Ik geniet van de rust,
de stilte, met alleen mijn boeken als genoten. Ik ben een WC-peinzer,
en in bed ben ik omringd door mijn boeken. De lege plaats in mijn
tweepersoonsbed is voor hen, met z’n allen. Ik ben zelf iemand die
wel graag "op 't randje" zit!
Het laatste nummer van
de CD is nu opgenomen, dus ik moet even opletten. Ik ben hier alleen
maar voor die opname, ingebed in het zachte leer van mijn luie stoel.
Anders breng ik hier heus niet zoveel tijd door .
De kamer mag dan klein
zijn, het is er goed toeven. Ik heb er een galerij van gemaakt voor
mijn eigen schilderijen en ook werk van een aantal vrienden. Een paar
van mijn feministische
doeken hangen voor de
ramen om mijn luidruchtige buren een beetje buiten te houden.
Die schilderijen van mij
zijn donker en leer-achtig, geheimzinnig. Mensen vóelen er graag aan.
Ikzelf ben heel tactiel
ingesteld, ik moet overal aan voelen: steen, stof, water, bomen, huis,
zijde, fluweel…
Wat planten en
kunstwerkjes hebben een plaatsje gekregen op de pasgeboende vloer.
Ofschoon dit echt een
prettig aandoende zitkamer is, woon ik toch veel liever op mijn
slaapkamer.
Daar is mijn tempel,
waar ik mijn tijd graag liggend doorbreng, in gedachten, en omgeven
door mijn boeken en mijn aantekenbloc.
Het opnemen is nu bijna
klaar; het heeft even geduurd want ik ben helemaal niet technisch.
Dingen doen rondom het
huis kan ik niet veel, omdat een valpartij me heeft opgezadeld met wat
mankementjes. Maar "c’est la vie"! Wat gebeuren moet, moet
gebeuren. Dat is een van de redenen waarom ik op mijn bed ben
aangewezen.
Mijn lijf verzet zich
nogal vaak tegen mijn manier van tijdbesteding, en dat eist dan na
verloop van tijd zijn tol.
Al zittend in mijn leren
stoel hier ben ik omgeven door goede gevoelens.
Ze herinneren me aan de
degelijke basis die in mijn jonge jaren thuis gelegd is, en aan de
periode dat ik naar mijn oma moest toen mijn moeder oververmoeid was,
door de opvoeding van haar 10 kinderen en de zorg voor onze winkel.
Mijn oma’s leren stoel
moet honderden jaren oud geweest zijn, maar je zat er lekker in.
Ik ben gelukkig en
tevreden.
De sherry is op – mijn
glas bedoel ik – en ik zal dadelijk
wat moeten gaan liggen, want mijn rug kan niet meer zo goed tegen de
zachte weelde van die zitkussens.
Er blijven herinneringen
opkomen, van bekers dampende warme chocola tijdens koude winteravonden
in Holland, eeuwen geleden, als we rond de haard zaten en luisterden
naar de harde wind buiten.
Zitten in die stevige
meubels van leer en eikenhout. Warm en veilig voelen. De fluweelzachte
smaak van warme chocola, met knapperige kaneelbeschuitjes, die je
insopte.
‘Degelijk’, dat
lijkt wel het sleutelwoord te zijn van mijn bestaan. Ik kan niet
vluchtig zijn en licht als een vlinder. Ik ben serieus, en altijd op
zoek naar de zin van het leven.
Freud zou in zijn nopjes
zijn als hij dit kon lezen.
Waarom moest ik dat
alles dan in de steek laten?
Weggaan uit de veilige
warmte van het nest, om de hitte van de zon te zoeken, met zijn
frivole tropische kleuren?
Ik weet het niet.
Toch heb ik mijn stek
gevonden. Ik hou ervan te wandelen in het regenwoud, ik voel de
behoefte om voeling te houden met mijn wortels, en te zoeken naar de
dingen van "daarginds" om de kracht van mijn leven te
vinden.
Ik ben huiverig voor de
slanke palmbomen die hoger en hoger reiken om de zon te zoeken. Zelf
voel ik me eerder thuis op de donkere bodem van het woud : koel, nat
en zompig met de geur van verrotting, de geur die vertelt van de
vruchtbaarheid van Moeder Aarde.
De voedingsbodem van
ongekende insecten en planten. Leven, groeien, Levenskracht.
Port.
Fluweel.
Leer.
Ik zie hoe het allemaal
samenhangt, en dat brengt me terug bij mijn schilderijen, geheimzinnig
als de bodem van het oerwoud, mysterieus als mijn ziel.
Een terugkeer naar de
donkere eeuwen van de prehistorie, toen vrouwen de macht hadden, omdat
zij de gevers en de voedsters waren van het leven.
Port, rood als bloed, en
fluweel dat voelt als geronnen bloed.
Menstruaties.
Vrouwen.
In lang vergeten dagen
wisten vrouwen wat het was om vrouw te zijn.
Nu worden vrouwen worden
vaak nog maar beschouwd als een hulpmiddel voor doelen als foetussen,
babies, kinderen,
echtgenoten, gezinnen…..
Het regent nu, en ’t
geluid van de de regen op het ijzeren dak dringt in mijn domein van
stilte. Het overstemt de muziek.
Als kind heb ik altijd
een hekel gehad aan regen.
Zelfs nu word ik er
neerslachtig van, en doet het me denken aan mijn kindertijd met zijn
verkoudheden en bronchitis. Ziekzijn, en niet naar buiten mogen om te
spelen.
Ik ga naar bed nu.
Daar houd ik van: lezen
in bed als het regent!