Hoera, het is lente. Nu de klok verzet is en het om acht uur ’s avonds
nog niet donker is, heeft ook de zon besloten dat het genoeg geweest is
met al die somberheid. Maart heeft zijn staart weer onstuimig geroerd,
maar april lijkt zich van haar beste kant te willen laten zien. Dat beetje
nachtvorst nemen we op de koop toe, nu de dagen zo zonovergoten zijn.
Ik heb altijd weer zo’n zin in de lente, dat ik op mijn mobieltje al die
tijd weiger de tijd aan te passen. Sinds vorig weekend staat die weer
goed. Ik weet weer een half jaar hoe laat het is. Ook mijn oudste dochter
had er zin in, in de zomertijd. Hoe we haar ook hadden uitgelegd dat de
klok een uur vooruit gezet werd, ze kwam in de bewuste nacht nog een uur
later thuis van haar uitgaansavond dan normaal. Tien over half vijf was
het toen we haar de trap op hoorden komen. In de nieuwe tijd dus tien over
half zes! En dat terwijl ze om negen uur alweer in het clubhuis van de
plaatselijke voetbalclub verwacht werd. We zuchtten diep en het kostte ons
moeite de slaap weer te vatten, ook omdat de vogeltjes al met hun
ochtendritueel begonnen waren. En u raadt het al: drie uur later werd onze
nachtrust opnieuw verstoord, toen haar leider ons wakker belde.
Maar goed, lente dus. Hoe zuiver het ´s morgens ruikt als ik de fietsen
uit het fietsenschuurtje haal. Hoe het gras alweer begint op te komen en
binnenkort voor het eerst gemaaid wil worden. Hoe op onvoorspelbare
plekken in de tuin krokusjes hun kop opsteken. Hoe je op de tocht naar je
werk bepaalde plekken met een nieuwe blik ziet. Hoe je, zomaar plotseling,
een moment van intens geluk kunt ervaren.
Nu de lente begonnen is, moet ik ook weer aan ´Hersenschimmen´ denken.
In dat prachtige, ontroerende boek van Bernlef staat de lente op de punt
van uitbreken. Maar de dementerende hoofdpersoon Maarten Klein heeft daar
geen weet meer van. Hij zit zo in zichzelf en zijn verleden opgesloten,
dat de seizoenswisseling niet meer binnenkomt. Het zal zijn laatste lente
zijn, maar hij beseft het niet meer.
Afgelopen weekend was ik bij mijn schoonouders. Mijn schoonmoeder wordt
binnenkort 84. Ze heeft heel wat met haar gezondheid getobd en had nooit
verwacht dat ze zoveel lentes zou mogen meemaken. Daarom accepteert ze dit
geschenk ook met grote gretigheid. Wat haar betreft is het beslist nog
niet haar laatste lente. Ze blaakt nog van levenslust en wil liefst iedere
dag, samen met haar echtgenoot, gaan wandelen.
Dat het ooit je laatste lente zal zijn. Dat je ooit voor de laatste keer
de overgang naar de zomertijd meemaakt. Ik ken een achttienjarige jongen,
een leerling van mijn school, bij wie vorig jaar in de winter een
levensbedreigende ziekte werd ontdekt. Tijdens de lente werd hij terminaal
en hij zou nog hooguit een paar maanden te leven hebben. Een lente later
leeft hij nog steeds. Hoe voelt zo´n nieuwe lente als je die eigenlijk al
niet meer zou meemaken? Wat voor gedachten gaan er rond in zo’n jeugdig
hoofd?
Zo leidt de lente, net als ieder seizoen, ook tot overpeinzingen. En tot
poëtische gedachten, zoals de eerste strofe van het door mij geschreven
sonnet ‘Liedje’: