INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Slof

In mijn vorige column heb ik de waarheid geweld aangedaan. Niet bewust, maar toch. Mijn geliefde wees me erop. Ze las de column toen hij al geplaatst was. “Leuk”, zei ze. Dat zegt ze (bijna) altijd. “Maar één ding klopt niet.” “Wat dan?” reageerde ik gestoken. “Het was geen schoen waarmee je die muis doodde, maar een slof,” zei ze op zo’n toon van ‘probeer er maar eens een speld tussen te krijgen’. “Nietes,” wilde ik zeggen. Maar ik wist meteen dat ze gelijk had. (Ze heeft bijna altijd gelijk.) “Het was een grijze slof,” wreef ze de waarheid er nog verder in. “Met ribbels.” Ook dat detail klopte. Verdomme!

Nogmaals, ik heb het niet expres gedaan. Het zoveelste schoenincident deed me nu eenmaal plotseling denken aan mijn voltreffer bij de muis. Ik wist het gewoon zeker: ik had die muis destijds geschoend. Dat beeld drong zich zo sterk aan mijn geestesoog op, dat ik het niet aan de waarheid getoetst heb. Althans niet volledig. Ik ging achter mijn laptop zitten en begon te schrijven. En daarmee manipuleerde ik de werkelijkheid. Daarvoor bied ik u, lezer, mijn nederige excuses aan.

Dit hele gebeuren leidde weer eens tot filosofische bespiegelingen over de waarheid. Over dat dé waarheid niet bestaat en zo. Dat ieder zijn eigen privéversie van de waarheid voor waarheid houdt. Deze bespiegelingen werden nog eens gevoed door mijn zoon. Hij is, in tegenstelling tot de meeste van zijn leeftijdsgenoten, een behoorlijke lezer. Na alle Harry Potters een keer of zes gelezen te hebben, is hij zo’n anderhalf jaar geleden het paradijs van de volwassenenliteratuur binnengewandeld. En warempel, hij is zijn leesplezier er niet door kwijtgeraakt. Regelmatig vraagt hij mij om tips. Vorige week adviseerde ik hem een van mijn lievelingsboeken: Hermans’ Donkere kamer. Dat had ik hem al eens eerder aangeraden, maar hij vond het boek, een door mij gekoesterd rommelmarktexemplaar uit 1963 (6e herziene druk) er toen niet aantrekkelijk genoeg uitzien. Deze keer liet hij zich daar gelukkig niet door weerhouden.

Meer dan bij andere boeken hield hij mij op de hoogte van zijn leeservaringen. Hij vond het maar een vreemd boek. Hij kon er maar niet achterkomen waar de schrijver naartoe wilde. Dat begreep hij nog steeds niet toen hij het boek uit had. Door vragen te stellen probeerde ik hem op het spoor van Hermans’ thematiek te zetten. “Bestaat Dorbeck?” vroeg ik een beetje wijsneuzerig. En: “Hoe komt het dat je zo moeilijk grip op de gebeurtenissen in het verhaal krijgt? Zou de schrijver dat misschien bewust gedaan hebben?” Mijn zoon keek me enigszins glazig aan. Toen ik vertelde dat volgens Hermans dé waarheid niet bestaat en dat ieder zijn eigen werkelijk schept, werd de blik niet veel helderder. “Wat denk jij eigenlijk?” vroeg hij. “Bestaat Dorbeck volgens jou?” Tja.

De gedachten over de beperktheid van het begrip waarheid werden vervolgens ook weer gevoed door de krant, die spreekwoordelijk de ‘leugen in het land’ brengt. Dat weet iedereen die wel eens een artikel heeft gelezen over iets waarin hij zelf een rol heeft gespeeld. Dat komt zelden volledig overeen met dé werkelijkheid (met jouw werkelijkheid). Maar de krant kan nog op andere manieren vragen over de waarheid oproepen. Dat had ik zelf weer eens bij het lezen van de artikelen over de nieuwe cd van U2 en de vermeende belastingontduiking via de Herengracht. Wie hebben er het meest gelijk, de boze Ieren of wereldverbeteraar Bono en zijn muzikale vrienden?

Enfin, de waarheid. Die bestaat niet. Al onthoudt mijn vrouw beter wat er gebeurd is, ook uit haar mond hoor ik vaker verhalen waarin de werkelijkheid geweld aangedaan wordt.