Finish
Een mens heeft weinig zekerheid over wat hem te wachten staat tussen start
en finish. De enige echte zekerheid is dat hij, als hij eenmaal van start
gegaan is, ook zal finishen. Wanneer dat is, daar weet hij niets van, en
evenmin hoe de route zal zijn die hem ernaartoe voert. Dat die route over
toppen en door dalen zal voeren, dat valt wel te voorspellen. Maar hoe
diep en onherbergzaam die dalen zullen zijn en of de toppen Alpentoppen of
Limburgse heuvels zullen zijn, dat is een kwestie van afwachten. Je kunt
natuurlijk de loop van het traject proberen te beïnvloeden, en velen doen
dat ook met meer of minder succes. Maar niemand zal erin slagen de route
volledig zelf uit te stippelen.
Deze gedachten kwamen boven toen ik afgelopen maandag in de krant las dat
op Tweede Kerstdag van het vorige jaar Les Humphries op 67-jarige leeftijd
zijn finish bereikt heeft. Het feit dat dit nu pas in de krant staat, is
al veelzeggend. Het is pas een dezer dagen door de familie bekend gemaakt
en dat komt, volgens het Duitse blad Bild, omdat het acht weken geduurd
heeft voor zijn familie van zijn dood gehoord heeft.
Als je dat leest, kun je niet anders dan vermoeden dat Les de
laatste jaren van zijn levenstocht door een zeer diep dal is getrokken.
Dat ik het artikel over zijn dood überhaupt gelezen heb, komt door het
kleine fotootje dat erbij staat. Daarin herkende ik onmiddellijk de
markante kop van de leider van het bijzondere koor dat aan het begin van
mijn tienerjaren een hit had met ‘To My Fathers House’. Dit liedje was
een van de eerste singles die ik van mijn zakgeld kocht. Het was in huize
Manders erg populair. Als Les en zijn vrolijke, hippieachtige Singers in
een programma als Toppop kwamen, zongen we hartstochtelijk mee. Les had de
uitstraling van een moderne goeroe en het leek de moeite hem daadwerkelijk
te volgen.
Duidelijk is dat het levenspad van Les Humphries aan het begin van de
jaren zeventig van de vorige eeuw over een flinke top is gegaan. 40
miljoen platen heeft hij verkocht en naast ‘To My Fathers house’ had
hij flinke hits met ‘Mexico’ en ‘We’re Going Down Jordan’. Hits
die vanwege hun hoge meezingkarakter nog steeds in mijn oren en die van
vele leeftijdgenoten naklinken. Maar zoals je wel vaker ziet: de eeuwige
sneeuw op die top bleek geen garantie voor eeuwige roem en de afdaling was
een steile. Dat werd al duidelijk in 1976, toen de Singers namens
Duitsland meededen met het Eurovisie Songfestival. Van de 18 deelnemers in
Den Haag werden ze slechts 15de. De koorleider was al een flink
stuk afgedaald.
Hij kon toen nog niet bevroeden dat het dal nog veel dieper zou worden.
Ongetwijfeld heeft hij nog gepoogd het traject te beïnvloeden en een weg
naar nieuwe toppen te zoeken. Maar als ik het artikel lees, heb ik de
indruk dat hij die niet gevonden heeft. Ik citeer: ‘Hij woonde jaren in
afzondering in een plaatsje buiten Londen. Contact met zijn (inmiddels
onterfde) kinderen had hij niet meer.’ Ik vrees dat hij zelfs geen
molshoop meer is tegengekomen.
Ik
hoop maar dat hij in zijn ‘Fathers House’ met open armen ontvangen is.
|