INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jongensdroom

Jongens waren we, aardige jongens. Ooit wilden we de hemel bestormen. We wilden ‘groots en meeslepend leven’. En natuurlijk hadden we onze dromen en idealen. Maar de passie van toen is geleidelijk wat verflauwd en we gingen het leven leven zoals het ons overkwam. (We wilden immers niet, net als Bavink in Nescio’s Titaantjes, ‘mal’ worden.) Daarbij is het zicht op onze dromen en idealen van toen geleidelijk vervaagd. Maar in ieders leven komt het moment dat je je afvraagt: welke idealen heb ik waargemaakt? Welke van mijn toenmalige dromen heb ik, in meer of mindere mate, verwezenlijkt?

Zelf was ik ook ooit zo’n aardige jongen, al wilde ik de hemel niet stormenderhand veroveren. En ik ontdekte al snel dat het levensgeluk wel eens bestendiger kon zijn als ik het niet zocht in groots en meeslepend, maar in klein en wat minder meeslepend. Mijn idealen kwamen overeen met die van veel jongeren die opgroeiden in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. We zagen een betere wereld voor ons, met gelijkere kansen voor iedereen. We droegen geitenwollen sokken, hingen een poster van ’Stop de neutronenbom’ op onze studentenkamer en stemden als vanzelfsprekend links. Tot grote actiebereidheid heeft mijn enigszins gratuite idealisme evenwel nooit geleid. Aan de oproep van generatiegenoot Wijnand Duyvendak om me te verantwoorden voor vroeger gepleegde subversieve acties, hoefde ik dan ook geen gehoor te geven.

Tot zover de idealen. Ik wilde het in dit stukje immers over jongensdromen hebben. Die zijn meestal kleiner dan idealen en dus hanteerbaarder en ontroerender. Dat wil niet zeggen dat ze realistischer zijn. Ik bedoel, welke jongen met een passie voor voetbal wilde niet ooit profvoetballer worden? Ik was er ook zo een. Vanaf de eerste keer dat ik als jochie van een jaar of veertien het PSV-stadion bezocht, wilde ik Willy van der Kuijlen worden. In mijn dromen zag ik me ooit voor volgepakte tribunes net zo hard in de bovenhoek schieten als deze held uit mijn jongensjaren. Wat zouden ze in Eindhoven voor me juichen en mijn naam scanderen. Helaas bleek ik, net als de meeste anderen met zo’n droom, niet gezegend met enig talent.

Er zijn evenwel ook jongensdromen die wel uitkomen, of althans deels uitkomen. Een andere droom die ik als jochie had, was dat ik ooit op een groot podium zou staan om mensen te vermaken en te laten lachen. Die behoefte is altijd in mij aanwezig gebleven, soms sluimerend, dan weer wat nadrukkelijker. Ik koos na mijn studie Nederlands voor een beroep als leraar. Hoewel je daarbij ook op een soort podium staat en het een mooi en dankbaar beroep is, beschouwen de leerlingen mij toch echt niet als een entertainer.

Voor het vervullen van deze jongensdroom was ik dus aangewezen op de hobbytijd. In die altijd weer te schaarse tijd is deze week opnieuw een klein stukje van mijn droom verwezenlijkt. Sinds een paar dagen is op internet immers de site online van Zaait Eendracht, een trio waarvan ik deel uitmaak en waarvoor ik de teksten schrijf. (Zie: www.zaaiteendracht.nl ) We houden ons bezig met Nederlandstalige en Brabantse liedjes en met lichte poëzie. Op een groot podium zullen we waarschijnlijk nooit meer staan, maar met kleine podia in de regio zijn we ook heel tevreden. En we zijn echt heel aardige jongens!