INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

Betrekkelijk

Afgelopen week had ik een groot gevoel van betrekkelijkheid. Alles wat we hier in Nederland meemaken en waar we ons druk om maken, het voelde even als een stofje dat wordt weggeblazen door de wind, in vergelijking althans met waar het in de wereld echt om draait. Zoals de voorrondes voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen, die alweer wekenlang de media beheersen en dat nog maandenlang zullen doen. Elk willekeurig woord dat door een aspirant-president(e) dezer dagen gesproken wordt, heeft meer importantie dan alle woorden van vijf Balkenende troonredes bij elkaar.

Het gevoel van betrekkelijkheid ontstond door het lezen van een artikel in de Volkskrant over het campagnelied dat Hillary Clinton heeft uitgekozen. Dat schijnt ‘When the lady smiles’ te zijn van onze eigen Golden Earring, een van de weinige Nederlandse bands die ooit in Amerika voet aan de grond gekregen heeft. Zij aapt hiermee overigens haar Bill na, die destijds op de opzwepende klanken van ‘Radar love’ de race naar het presidentsschap gewonnen heeft. (Of hij dat lied ook draaide toen hij intiem was met Monica, is bij mijn weten niet bekend. Wel dat zijn echte lady destijds weinig reden had om te smilen.)

Het is, als ik het artikel mag geloven, zeer de vraag of ze daar binnenkort wel reden toe heeft. De keuze voor de Golden Earring-hit is immers slecht gevallen. Amerika herinnert zich nog te goed de clip die Barry Hay en de zijnen destijds bedacht hadden om het nummer te promoten. In deze clip kan onze Barry de glimlach van vrouwen niet weerstaan en verkracht hij onder andere een non in de metro. Een filmpje met geweld, verkrachting en bloed, dat zullen de meeste Amerikanen niet de juiste manier vinden om je als presidentskandidate te profileren, zo luidt de verwachting, ook al is het al lang geleden opgenomen. Daar komt nog bij, zo zegt een in het artikel geciteerde Amerikaan, dat Hillary eerder als eens een lied heeft gekozen dat geschreven was door een Canadees en nu zelfs heeft gekozen voor een band uit ´Germany´.   

Kijk, dat bedoel ik. Wij Nederlanders zijn trots op de grootste band die ons land heeft voortgebracht, onze Nederlandse Rolling Stones, maar in Amerika weten sommigen het verschil tussen Nederland en Duitsland niet eens. Sommigen weten zelfs niet dat Nederland bestaat, laat staan dat ze ooit gehoord hebben van Balkenende of Rouvoet. En wij ons maar druk maken omdat Wouter Bos de laatste tijd steeds vaker een stropdas draagt. Of omdat binnenkort voor het eerst in de geschiedenis een pornofilm wordt uitgezonden op de publieke omroep. Stof in de wind, meer is het niet.

En als onze Nederlandse problemen al zo betrekkelijk zijn, hoe zit het dan met onze eigen problemen? Wat betekent het dat mijn vrouw en ik, op het moment dat ik dit schrijf, de carnavalsdagen ervaren als een zware survivaltocht?  Dat we als ouders van drie Brabantse pubers uitkijken naar dinsdagnacht, naar het moment waarop ze alle drie hopelijk weer ongeschonden in hun bed liggen? Hoe betrekkelijk ook, voor ons betekent het heel veel.