INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

Coma

Ik stel me voor dat ik Jan Grzebski ben. Maar dan in Nederland. Ik ben na negentien jaar ontwaakt uit een coma en ik lees de kranten van de afgelopen week. Het lezen blijk ik immers niet verleerd te zijn en er bestaan gelukkig nog steeds kranten. Al lezend stuit ik nu en dan op woorden die ik niet ken en hier en daar is een woord wat anders gespeld dan ik het vroeger van meester Schenk op de Petrusschool geleerd heb. De opmaak van de krant is ook wat anders: wat minder tekst en wat meer en grotere foto’s en niet alles is in zwart-wit. Maar echt schokkend is dat allemaal niet.

Dat wordt het pas als ik de inhoud van sommige artikelen tot me door laat dringen. In een aantal ervan gaat het over een donorshow, een Grote Donorshow nog wel, die is uitgezonden door BNN. Die omroep was er nog niet toen mijn geest op non-actief werd gezet. Het schijnt een hele happening geweest te zijn, die show. Iedereen heeft er een mening over, zelfs de minister-president, die inmiddels Balkenende blijkt de heten. En ook in buitenland heeft het gebeuren voor veel ophef gezorgd, sterker nog, de hele wereldpers is er ingetrapt. Want de hele show blijkt nep te zijn geweest. Geen probleem volgens de voorstanders, want door de show is de donorproblematiek ‘tenminste op de kaart gezet’.

Als ik het allemaal lees, vraag ik me af of ik het jammer moet vinden dat ik niet een paar dagen eerder uit de coma gekomen ben. Anderzijds ben ik nog blijer dat ik ontwaakt ben, want hoeveel geduld zouden de voorstanders (of mijn familieleden) met mij nog gehad hebben? Anders gezegd: wanneer was men mijn organen in een grote show gaan donoren aan bijvoorbeeld de meest biedende?

Als je net als Jan Grzebski negentien jaar niet op de hoogte kunt blijven van de ontwikkelingen in de maatschappij, krijg je bij terugkeer in die maatschappij het nodige te verwerken. Ik probeer me voor te stellen dat ik morgen, fietsend naar mijn werk, door een auto van de weg gereden word en in coma geraak. Over negentien jaar, in 2026, kom ik er pas weer uit. Mijn oudste dochter is dan 35. Zou ze getrouwd zijn? Of is het instituut huwelijk dan voorgoed afgeschaft? Ik vrees dat ze niet meer in Nederland woont, want dat is tegen die tijd nagenoeg onder water gelopen. Maar waar op de wereld zal ze dan wonen? Erg veel zal dat niet uitmaken. Er zullen immers beslist nieuwe communicatie- en vervoermiddelen zijn waarmee ik in een fractie van een seconde, al dan niet virtueel, bij haar kan komen.

De belangrijkste vraag is natuurlijk of ze dan nog steeds gelukkig is. En of haar broer en zus gelukkig zijn. En al hun vrienden en leeftijdgenoten. Zijn ze er evenwel ook achter gekomen dat het ware geluk niet te koop is? Dat het niet zit in het hebben van het nieuwste mobieltje of het steeds weer volgen van de laatste trend?

Ik gun ze echt geluk. Ik gun ze dat ze zich kunnen blijven verwonderen over de wonderen van het leven. Alsof ze iedere morgen wakker worden na een slaap van negentien jaar.